w? No. 80. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. Richting: Voor waarheid en voor x-echt, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hulst. Stichter: H. A. van Dalsüm. Gentschestraat C 6 te Hnlst. Gentschestraat B 4 te Hulst. DE VOLKSWIL BEDACTIE: Abonnement per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BELGIEfr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen, - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad^ neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: DRUKKER IJ: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25. Beschouwingen, m verband met de eischen van een goed Nederiandsch Leger. o— I. Wij hebben eens de meening hooren uiten, dat alles „in zijn soort" goed moet zijn, zelfs al zou „het soort" als zoodanig slecht zijn. Wellicht geeft die meening bestrijding, en geeft zeker stof tot bedenking, maar het kan niet wor den tegengesproken, dat er eenige waarheid in die uitspraak ligt. Immers, wij hebben respect voor uiting b.v. van moed of vastberaden heid, al worden deze eigenschappen dienstbaar gemaakt aan eene minder goede zaak. Al blijft onze kritiek of afkeuring t. o. der zaak zelve de „wijze van optreden" kan ons sympathiek zijn. Halfheid, weifeling imponeeren niet in het wezen van elke daad of onder neming moet actie, impulsie liggen dit is de hoofdvoorwaarde van ener gieke levensvatbaarheid. Het tijdstip is nog verre dat de we reldvrede haar intrede zal doen. Wij behoeven dat niet zoo sterk te be treuren al zagen wij natuurlijk gaarne anders want al wordt de strijd „met het zwaard" opgeheven, in tallooze andere vormen wordt zij voort gezet: met de pen, het woord, de daadniet toeleggende op het leven, doch maar al te zeer op het levens geluk van den naaste in het wezen der zaak zeker, zoo niet meer ver schrikkelijk. En de bedenkelijke zijde van dezen vredesstrijd is zeker welzelden open lijk, niet „recht op den man af", langs zijpaden, waartoe het intellect gereede- lijk in staat stelt. D i t zouden wij winnen dat één der twee vormen van strijd werd op geheven nu bestaan zij beide. Toch behoeft men geen Tolstoi te zijn om te begeeren dat het zwaard in de schede worde gestoken, want brengt de krijg wreedheid en bloeddorst: de gewapende vrede verslindt schat ten zij opent een ware wedstrijd tus- schen de groote mogendheden in krijgstoerustingen, waarin de klei nere, zoogenaamd onafhanke lijke staatjes worden medegesleept. Hun vrije wil, hun or.afhankelijkheids- gevoel wordt daardoor ernstig be dreigd. o Het behoeft, beschouwd van uit het zedelijk standpunt, dus wel geen verder betoog, dat het begrip „Oorlog" dus ook „Leger" in beginsel afkeuring verdient. Alleen in den vorm van verzet tegen onrecht, ter verdediging van vrijheid, eigen land of bezit is krijg te ver dedigen. Alle krijg, ondernomen uit andere redenen is „uit den Booze." Intus- schende Staten besteden schatten gelds, als nimmer te voren voor toe rusting ten strijd. Gesproken in gewoon menschelijken zin d$ Regeeringen kunnen niet an ders, de politieke verhoudingen, de tegen elkander indruischende belangen noodzaken in die richting voort te gaan. En het motief voor ieder hunner is steeds hetzelfde„dat de vrede daar door het best is gewaarborgd, en »men alleen handelend zal optreden „indien de eigen belangen bedreigd „worden. o Daar het dus vaststaat, dat de legers vooralsnog „aan de orde" blijven, zoo is het van weinig nut „het voor en tegen" in den breede te ontwikkelen, en rest niet beters, dan die Legers, „in hun soort" zoo volmaakt mogelijk te maken, al moge men dan tegen „het soort" gekant zijn. Als lichtzijde moge op den voor grond gesteld worden, dat het Leger een ruim veld biedt voor ontwikke ling van goede eigenschappen eer lijkheid, goede trouw, kamaraadschap, moed. —o De belangrijke wijzigingen, welke in den loop der tijden de maatschappe lijke toestanden, dus ook de verhou dingen tusschen de standen in die maatschappijen hebben ondergaan, hebben natuurlijk ook hun invloed op de verhoudingen en den geest in de Legers gebracht. Is zulks in alle werelddeelen, al thans in meerdere of mindere mate te constateerenzeer zeker in Europa, maar voorts ook in Amerika en Afrika, valt dit feit waar te nemen; de be schaving en de wetenschap, de in dustrie, het verkeer, de concurrentie enz. hebben denkbeelden doen ont staan, welke mede den geest in de Legers beïnvloeden. Wij zullen thans nagaan of die invloeden gunstig of nadeelig moeten geacht worden. o Het is bekend dat in de vroegere tijden, slaven en lijfeigenen tot den krijg werden gebezigd. Al spoedig o.a. bij de Romeinen werden ook „beroeps krijgslieden aangeworven, die hetzij in vasten dienst, of wel als „huurlingen" hun beroep uitoefenden. Ons bepalende tot Europa, kan in het algemeen gezegd worden dat in de middeleeuwen zich geleidelijk de burgerstand (3de stand) ontwikkelde, de beroepssoldaten meer en meer in zwang kwamen, of wel de burgers zich bij hunne Vorsten of Heeren aan sloten, om, wederkeerig elkanders be langen dienende, desvereischt met wa pengeweld, naburige Staten te be strijden. Was in de oudheid het volk, groo- tendeels onder het slavenjuk, werktuig van den alleenheerscherde godsdien stige inzichten in de middeleeuwen, omtrent de macht van de keizers en de koningen, leidden in vele gevallen tot dezelfde uitkomsthet volk gehoor zaamde aan de oproeping en de be velen van hun heerscher, uit een gods dienstig oogpunt. Verzet tegen den vorst dat soms uitgelokt werd ging meestal gepaard met bereidwilligheid om een nieuwen of anderen vorst te dienen. Later wer den gehoorzaamheid en de wetten des lands vaderlandsliefde en plicht gelei delijk de beslissende factoren, om ten strijde te trekken. Wij dienen bij dit alles ook reke ning te houden met de omstandigheid, dat destijds physieke kracht en ge hardheid, ruwe en krijgslustige begrip pen, de meer gemakkelijke levensvoor waarden de lust tot den krijgsdienst zeer bevorderden. Daaraan paarde zich ook de strijdwijze, welke geheel daar mede in overeenstemming, in het einde beslissing kreeg door gevecht van „man tegen man" alzoo een „handge meen." Was de leiding daardoor een voudiger, werden in den regel slechts enkele duizendên (of minder) tegen over elkander gebracht: na het inlei dende gevecht met pijl en boog of primitief vuurwapen (in hoofdzaak voetvolk en ruiterij) besliste de strijd met zwaard of lans. Wordt vervolgt. Het weekblad Onze Boerenstand. O Dit blad, zich noemende„Onze Boerenstand, Roomsch-Katholiek Land bouwweekblad voor Zeeland, officieel orgaan van den R. K. Boerenbond Z.-Vl. O. D." is sedert enkele weken verschenen. UitgeverM. Verhaak, Sas van Gent. Abonnementsprijs f 0.30 per 3 maanden. Wij plaatsen alzoo eene gratis-ad vertentie voor dat blad. En ziehier, waarom. Omdat no. 3 van dat blad van 31 Maart heeft als eerste stuk eene aan beveling van het Hoofdbestuur van dien Boerenbond, luidende als volgt Het Hoofdbestuur van den R. K. Boerenbond Z.-Vl. O. D., ten zeerste ingenomen met de verschijning van Onze Boerenstand en met de voorwaarden, waaronder de uit gever, de heer Verhaak, dit blad voor den Boerenbond als bondsor gaan beschikbaar stelt, noodigt de leden vriendelijk uit tot het nemen van een abonnement. J. DE WAAL, Voorzitter. G. J. DE GIER, Secretaris. E. ONGENAE, Geestelijk-Adviseur. We zouden van dat blad geen notitie hebben genomen omdat het geen enkele reden van bestaan heeft in het alge meen belang, en omdat wij voorzien, dat het blad niet anders zal zijn dan een overzicht van uitknipsels uit an dere bladen, aangevuld met nieuwtjes en advertenties uit de Zeeuwsche Koe rier. We doen het nu, voor het eerst en het laatst, wegens die aanbeveling. Wat is de zaak Een ieder weet, dat de Zeeuwsche Koerier op het moeilijkste oogenblik van een strijd zijn vriend van Dalsum heeft verraden en overliep naar de vijanden van deze. En dat dit over- loopen is geschied tegen belofte of gaven van geld en advertenties, maar onze gedachte is altijd geweest deze dat voor het verraad geen geld is ge geven maar eene verbintenis, om de door het verraad mogelijk ontstane schade te vergoeden, samen met be lofte van advertentiën door de leden van de club. Nu is tot dat verraad medegewerkt, en te oordeelen naar alle gegevens heeft daaraan zelfs een zeer actief deel genomen, onze geestelijkheid, en is ook bovengenoemde geestelijk-adviseur daarvan volkomen op de hoogte, zon der dat wij hiermede willen zeggen, dat hij voor zijn persoon tot het over halen van verraad heeft medegewerkt. En verder is algemeen bekend, dat de Zeeuwsche Koerier, uitgever de zelfde M. Verhaak, die zeer algemeen was verspreid vooral toen hij met van Dalsum medewerkte, na het verraad zoodanig in abonnentental is afgeno men, dat hij, zooals men het noemt, nagenoeg is opgevouwen. Nu is onze kijk deze, en wij geven het recht daartegen in de Voikswil op te komendat de R. K. Boerenbond er wordt voorgespannen met kapelaan Ongenae als aanzetter daartoe, en deze handelende op last of op verzoek van anderen, om den uitgever van de Z. K. schadeloos te stellen wegens den ach teruitgang van de Z. K., en daarmede dienen deze anderen dan tevens zich zeiven. Deze kijk is niet alleen de onze, hij is ook die van anderen, zelfs in het Hoofdbestuur van den R. K. Boeren bond bestaat deze kijk, waarom de aanbeveling dan ook niet uitgaat van het geheele maar van de meerderheid van het Hoofdbestuur. En het is nog de vraag, of deze meerderheid van het Hoofdbestuur er niet vóór is geweest, niet om het blad zelf maar om geen „neen" te moeten zeggen aan den Adviseur. Het blad heeft geen enkele reden van bestaan. Landbouwberichten wor den steeds opgenomen in de reeds bestaande bladen, en de eigentlijke boeren ontvangen allen, hetzij het Landbouwblad van Terneuzen of zijn geabonneerd op andere Landbouw- vakbladen. Wat een ander doet moet hij weten, maar wij zullen ons niet abonneeren. Zonder van Dalsum zou er geen Boerenbond en zouden er geen Boe renleenbanken in ons district bestaan, dit weet iedereen. Dat nu de Boeren bond zich gaat leenen om de finantieele gevolgen van de daad van verraad tegen van Dalsum te verminderen of zoo mogelijk opte heffen, is eene han delwijze die geen succes zal hebben. Het is mogelijk, dat onder zedelijken dwang van geestelijke ad viseurs, menigeen er 30 centen aan waagt om abonné te worden, maar het einde zal zijn een volledig fiasco, gelijk alles fiasco wordt wat tegen van Dalsum is en nog later zal worden ondernomen. Het Vrije Woord voor Abonnés. o Mijnheer de Redacteur Op Zaterdag 25 Maart j.l. hield de R. Kath. Boerenbond in Z.-Vl. O. D. in 't locaal van den heer Nelemans te Hulst hare gewone jaarlijksche verga dering. Meestal is deze vergadering zeer merkwaardig, ja zelfs leerzaam, omdat er gewoonlijk lezingen worden gehou den, die onze aandacht ten volle waar dig zijn. Ook dit jaar trad alweer de heer Bonants uit Noordbrabant als spreker op, die op duidelijke wijze het nut van de Onderlinge ongevallenverzeke ring uiteenzette waarvan hij direc teur is. Maar wat nu het merkwaar digste van deze vergadering was, is ditDat de heer Bonants het onder spit heeft moeten delven, tegen een werkman van Boschkapelle over een punt betreffende de wet op het arbeids contract. Dit zal in Hulst nog wel niet gebeurd zijn, en ik stond verbaasd over de wijze waarop die werkman zijne rede ten gehoore gaf. Het was zoo duidelijk dat er voor den heer Bonants niets anders op zat, dan er hem bij neer te leggen, wat hij dan ook deed en openlijk bekende hij, dat hij verkeerd gehandeld had. Dit is een les, gegeven door een werkman, waaruit de heeren werkge vers kunnen leeren, welke verplichting zij hebben, ten opzichte van hun zieke arbeiders, want daar ging het over. En nu doet zich de vraag bij mij op, waarom hebben zij te Boschkapelle dien werkman beschouwd alsof hij daar niets van wist En als zij het dan wisten, waarom wenden zij zich dan tot den heer Bonants om inlich tingen daaromtrent? En waarom gaf de heer Bonants verkeerde inlichtin gen, geheel in strijd met de waarheid, hij die toch wel van zichzelven zal getuigen dat hij met de wet op het arbeidscontract volledig bekend is Zie, dat zijn vragen welke ik niet op lossen kan, en ik vraag aan U mhr. de R. of U er de beteekenis van weet. Of kan het soms gebeuren dat, als een mindere zijn meerdere zijn plichten onder het oog brengt, zij dit met alle kracht verwerpen en anderen wijsmaken dat het een groote leugen is Als dat zoo is, dan begrijp ik nog beter dan te voren waarom zij zoo verbitterd zijn op den heer van Dal sum. Ook hem beschouwen zij als hun mindere, en ook door hem worden zij op hun plichten gewezen. Daarom zal het zijn dat zij met méér dan alle kracht samenspannen om hem geheel te vernietigen, en alle middelen te baat nemen om ons wijs te maken dat de heer van Dalsum niets anders doet dan het volk verleiden. En juist zij die ons dat komen zeg gen zijn de verleiders van ons volk, en helaas nog velen luisteren naar hunne stem. O gij ongelukkigenroep ik u toe. Doe open uwe oogen. Dit zij vooral gezegd tot de lezers van Zelandia. Gij allen hebt het verslag der verg. gelezen, grooten lof heeft zij verspreid van hen, die daar als spreker zijn op getreden, en van dien werkman Geen enkel woord. Waarom verzwijgt Ze landia dat Omdat het haar tegen de borst stuit dat er onder de werken de klasse menschen gevonden worden die over zaken kunnen meepraten waarvan zij alleen de kennis meent te bezitten En zij zullen zich wel wachten van u wijzer te maken, zij houden u liefst dom. Daarom ontzegt u dat blad en abonneert u op de Volkswil en ik verzeker u dat u uit de Volkswil op den tijd van drie maanden meer wijs heid zult opdoen dan uit Zelandia op drie jaar. U, Mijnheer de Redacteur mijn dank voor de plaatsing. Een Toehoorder. Hontenisse 3 April 1911. „Een Toehoorder" vraagt ons, of wij er de beteekenis van weten, waarvan de heer Bonants verkeerde inlichtingen gaf over de wet op het arbeidscantract- We kunnen deze vraag niet beantwoorden, omdat wij niet precies weten, waarover het ging. Wij hebben wel iets vernomen, dat de heer Sponselee van Boschkapelle iets heeft gesproken- Als hij ons even wil schrij ven waarover het precies ging, dan zullen we onder zijn schrijven ons ant woord geven. Red. Volkswil. Mijnheer de Redacteur Daar brengt de post mij drie brieven van echte Volkswilmannen die zoo gaarne in de Volkswil zouden schrij ven, maar niet durven. De epistels handelen in hoofdzaak over den Mam- monschen Zielenherder. Men schrijft mij dat de dienaar van Mammon een mis op den sterfdag van hun vader

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 1