Koopt en laat werken by hen die adverteeren in DE VOLKSWIL, Van alles wat. uitspraak nog onzeker is. Zijne ge dachte hebben we anders herhaalde lijk hooren uitendat van Dalsum van al die strafzaken zeiven niets moet betalen. We zullen 10 April afwachten. Red. Volkswil. o— Den Haag. 25—3—1911. Mijnheer de Redacteur I Gelieve onderstaande in uw veel gelezen blad te plaatsen, bij voorbaat mijn dank. In de Volkswil van Zaterdag 11 Maart heb ik den brief gelezen van Destombes over het spaarbankboekje en over zijn zwager H. Nu, daar ik wel wat ondervinding heb op dat ge bied, daar geloof ik als dat ik daar wel eenigszins over mee kan spreken. Op den voorgrond kan ik u wel zeg gen, als dat de aannemer zich al heel weinig met de polderjongens bemoeit. De putbaas neemt een ploeg volk aan in den regel of hij maakt ze zwart bij den onderbaas en dan kan hij ze zelf ontslaan ook. De putbaas is in den regel iemand die nog al wat ontwik keld is naar zich toe. Hij woont met zijn gezin in de keet, hij is de kost baas, maar de polderjongens doen in den regel hun eigen kost, dat wil zeggen middagmaal, en koffie en melk voor de pap dat doen ze onderling. De vrouw en de kinderen helpen gra tis mede eten en gratis de melk uit drinken die in de pap moet. De rest van wat een polderjongen noodig heeft om van te leven moet hij bij de kost- vrouw koopen op de pof. Die schrijft alles op den langen jan (het boek). Van kontant betalen houdt de kost- vrouw niet. daar heeft ze haar reden voor. Alles is een cent duurder als bij een ander, geregeld het bier niet de jenever ook niet waar geen ver gunning voor betaald wordt en toch veel wordt getapt. En die het meeste drinken, het meeste dronken liggen in de keet dat zijn de lievelingen van den kostbaas, daar kunnen ze met dubbel krijt voor schrijven wat nog al eens gebeurt. En hier mijn lezers zit de knoop in. Je hebt er veel die ge trouwd zijn en een vrouw en kinderen in Zeeland of Braband hebben, die een geheel jaar zuinig leven om wat over te houden voor vrouw en kinderen. Aan dezulken is niet veel te verdienen, die leven te goedkoop, maar je hebt er onder die vrijgezel zijn of die het niet schelen kan, die maar raak leven en drinken, dus niet denken ook. Zoodoende is het in het belang van den putbaas zijn spaarbankboekje, als dat hij die eerst loost die te zuinig leven en of je dan familie of niet zijt, dat kan hem niets schelen, een ge weten houden zij er in de meeste ge vallen niet op na (zoo min als veel fijnen uit mijn geboorteplaats). De putbaas ontvangt in den regel het loon voor geheel de ploeg Wat ze verdie- ven weten de meeste polderjongens niet en veel vragen mogen ze geregeld ook' niet, want put- en onderbaas zijn veelal twee handen op een buik. De putbaas brengt een briefje mee thuis zooveel en zooveel voor die enz. maar ach ja, wist tnen maar eens alles wat die twee dikwijls behandelden ten koste der polderjongens en als de putbaas thuis komt dan krijgt ieder zijn beurt om zijn loon in ontvangst te nemen, maar de vrouw zit er bij op haar voorschoot met langejan (het boek), zooveel heb je gekocht bij mij dat gaat er eerst af, en of je dan zegt je bent abuis het is te veel, ik heb ook boek gehouden, dat hindert niets, de kostbaas betaalt eerst de kostvrouw en de rest krijgt de polderjongen en daar van daan die veel drinkt in de keet is de lieveling, die denkt niet, hij leeft maar raak. Ik heb menigmaal gezien, als dat de polderjongen nog te kort kwam. Geregeld dan kreeg hij zakgeld des Zondags en dezulken dat zijn melkkoetjes voor den putbaas die krijgen niet gedaan maar wel die, die te zuinig leven. En zoo zijn er veel putbazen (de goede niet te na gespro ken). Goede zijn er zeker, maar o zoo weinig, maar dat ziet men dan nog al dikwijls, zoo zij er aan zijn geko men zoo komen zij er van af van die volle spaarbankboekjes. Ik zou te veel ruimte vergen anders wilde ik wel eens verder uiteen zetten hoe nuttig of het was als al die put bazen werden opgeruimd. Zij in het algemeen zijn het die de loonen laag houden voor de grondwerkers in hun eigen belang. Een putbaas is een sta in den weg voor den grondwerker, is een tusschenpersoon die kan gemist worden. J. BOERJAN. o Mijnheer de Redacteur Men zond mij een uitknipsel uit Z e 1 a n d i a. Nummer en datum werd mij niet opgegeven. Het luidt als volgt Met het oog op alle eventualiteiten heeft dan ook, naar ik uit goede bron verneem, door onzen tegen- woordigen volksvertegenwoordiger, een politieke tinnegieter uit Terneu- zen, en een befaamd twisjzwaaier uit het land van Hulst (een schoon drietal) een conferentie plaats gehad om de toekomstige vacature te be spreken. Die volksvertegenwoordiger ben ik, met „den befaamden twistzoeker" zult Gij wel bedoeld wordenwie de poli tieke tinnegieter in Terneuzen is, weet ik niet't komt er ook niet op aan, wie dat moet zijn, want dat de goede bron, waaruit de schrijver in Zelan- d i a verneemt, buiten Z e 1 a n d i a put men uit bronnen niet veel meer is dan een vuile modderpoel, blijkt wel daaruit, dat ik noch met U alleen, noch met U en een derde ooit eenige conferentie heb gehouden. De schrijver in Z e 1 a n d i a liegt dus, 't zij voor eigen rekening, 't zij voor rekening van zijn goede bron. Kwam uit die bron misschien ook 't bericht van 't bedanken van mr. Hen- nequin Een bericht dat kort daarna door de M i d d e 1 b. Courant be slist werd tegen gesproken. Zou men bij of boven die bron soms proefballons oplaten Met de opname van deze kleine toelichting in uw veel gelezen blad zult Gij mij zeer verplichten. Hoogachtend Uw dw. G. A. VORSTERMAN VAN OYEN, Lid der 2e Kamer St.-Gen. Aardenburg, 27 Maart 1911. Wij hebben die schoone woorden ook in Zelandia gelezen en naar wij meenen onder: Brieven uit het 4e dis trict. Wij willen wel verklaren, ook van onze zijde, dat wij nimmer de eer hadden met den Heer Vorsterman van Oyen eene conferentie te houden, en van eene conferentie van ons met den een of anderen „politieken tinnegieter uit Terneuzen" is ons ook niets bekend. Het woord„Zelandia liegt dus" is op hare plaats. Maar.... Zelandia is een braaf Chris telijk blad en d u s liegt het niet, kan zich zelfs niet vergissen, want deze mogelijkheid heeft het nog nimmer erkend. Daarom moet die conferentie toch waar zijn. En nu kan ze waar zijn, en ziehier waarom. Die ver dachtmaking kwam voor in een Brief uit het 4e district, maar.... de brief schrijver uit het 4e district woont in Hulst. Hij heeft dus, schrijvende over het vierde district Oostburg blijk baar gedacht aan het Kamerdistrict waartoe Hulst behoort en dit is Honte- nisse. De door Zelandia bedoelde volksvertegenwoordiger moet dus zijn geweest de heer Fruijtier en deze heeft dus gehad eene conferentie met „een befaamd twistzwaaier uit het land van Hulst" en met „een politieken tinne gieter uit Terneuzeri". Deze twist zwaaier en politieke tinnegieter moeten alzoo zijn geweest twee vrienden van den heer Fruijtier. Vermits Zelandia, zooals zij schrijft, van die conferentie heeft vernomen „uit goede bron", en „een goede bron" voor haar bestaat in haar eigen kring, want berichten uit andere kringen zijn voor haar immers niet betrouwbaar, en vermits zij zich nimmer vergist, maar van de andere zijde zij door haar schrijven „uit het 4e uibtrict" de lezers in dwaling brengt, noodigen wij haar uit van die conferentie nadere mede- deelingen te doen. Meent zij dit niet te mogen of niet te kunnen, dan erkent zij hierdoor, dat haar „goede bron" een troebele bron is geweest. Red. Volkswil. o Othene 26-3-11 Mijnheer de Redacteur Vergun mij voor onderstaande rege len een plaatsje in Uw blad bij voor baat mijn dank. U zegt dat de inzender van het stuk over den Heer Pastoors zich vergist, maar dat U hem verkeerd kunt be grijpen bewijst U in Uw laatste vijf woorden. Ik heb j.I. 14 Maart mijn meening uitgesproken en wil niet zeggen dat mijn meening over den heer P. juist is, dat hangt er nu van af welke be doeling de heer P. gehad heeft. Dat de heer P. uit de kleine burgerij is voortgekomen en dat hij nu het werkmansleven mede maakt is daarom geen bewijs dat hij het goed voor heeft want er is een spreekwoord dat zegt „wanneer niets komt tot iets kent iets zich zeiven niet." Hoe wil die iets dan een ander kennen Hoe het Uwe ondervinding kan we zen dat kinders uit een groot gezin het over het algemeen verder brengen dan uit een klein gezin kan ik niet begrijpep. Ik wil toegeven dat de laatste of jongste kinders uit een groot gezin het ook wel ver kunnen brengen, maar nog zoo gemakkelijk niet als uit een klein gezin. Een werkmansgezin met twee kin ders en een werkmansgezin met 6 of 8 kinders zullen bij het laten onderwij zen van hun kinders toch veel ver schil hebben daar het grootste gezin in het eerst het niet kan en later de verdiensten van de oudsten niet kan missen, terwijl het no. 1 gemakkelijk zal vallen zijn kinders voor iets te laten studeeren ten minste als ze alle bei onder dezelfde omstandigheden verkeeren. Wat U onder de gelukkigste tijd rekent is Uw meening maar ik meen dat de gelukkigste tijd is als men zijn kinders opgevoed heeft en na dien tijd een bestaan hebben, waarin zij, uitgezonderd groote ongelukken te hebben, niet voor een ledigen dag be hoeven te vreezen. Dus ik geloof dat het antwoord door U gegeven een verkeerd is. Maar als ik mij nu niet meer in den heer P. vergis als dat U in het no. van 25 Maart schrijft dan verschillen wij toch niet veel want volgens voor noemd schrijven stemt U met de rest van mijn schrijven van 14 Maart in. Ik heb mijn gedachten 14 Maart j.I. opentlijk weergegeven. Niet dat ik een persoon ben die de wijsheid in pacht heeft, neen, ik ben werkman van be roep en heb gewoon onderwijs geno ten, maar ik vind het zoo aardig op vriendschappelijken voet van gedach ten te wisselen over welke zaak het dan ook gaai. Een volgende keer iets over het Protest uit het Militair Weekblad wen- schende te schrijven teeken ik mij na dank voor de verleende plaatsruimte Uw abonné te Othene. Wij hebben gaarne dat de werkman zich onder het Vrije Woord uiteer stens, omdat hierdoor tot uiting komt wat anders slechts blijft in de binnen kamers der arbeidersgezinnen, en twee- dens als eene aanmoediging om zich in het schrijven en uiten zijner eigen gedachten te gewennen. En voor het maken van taalfouten behoeft men niet bang te zijn, want die veranderen we. De ondervinding in eigen familie de grootouders van Dalsum hebben, toen zij zaten met negen kleine kin deren, groote armoede gekend, maar zij hebben toch gehad een welvaren den ouden dag met de kinderen die ongetrouwd bleven en alle kinderen, behalve eene die niet wilde, hebben het ver gebracht in de maatschappij. En deze eene die niet wilde stierf vroeg evenals zijn vrouw en liet acht kinderen (weezen) achter, die het ech ter allen goed maken dank zij de samenwerking van broeders en zusters en de eigen overtuiging, dat zij hun best moeten doen. En wat betreft de ondervinding van moederszijde mijne moeder is een van de veertien, en allen die tot staat zijn gekomen hebben royaal hun brood gehad behalve een die niet wilde. Red. Volkswil. o Sas van Gent, 28-3-1911. Mijnheer.de Redacteur! Gelieve mij eene plaats te verlee- nen in uw veel gelezen blad, op voorhand mijn dank. Aan dc par tij genoot en van De Volkswil. Reeds eenige dagen is er mij iets in het gedacht gekomen nu de kolom men voor de rubriek De Ooievaar zijn gesloten de reden die iedereen er van kent, en die menig cent op bracht van onze partijgenooten, we derom eene te openen onder den naam van Strijdpenning. Gezien onze leider en volksvriend den heer van Dalsum, alles op eigen kosten doen moet en ten bate van ons allen, ware volgens mij niet on- gewenscht om de centen die iedere week worden gegeven, daarin nu te laten verschijnen onder dezelfde toe standen als de Ooievaar. De opbrengst er van zoude (een voorbeeld) dienen moeten om in tijd van Provinciale- en Tweede Kamer verkiezingen lezingen te houden, strooibiljetten, speciale couranten te drukken en verspreiden, om onze can- didateu aan te bevelen, en alzoo onze gedachten verder te doen doordrin gen, wat nu moeilijk kan, gezien er altijd kosten aan zijn verbonden en de liefde altijd langs een kant niet kan komen. Alle kleurtjes door ons gegeven zouden er veel kunnen aan bijdragen nogmaals voor de vooruit gang onzer geliefde partij. Ik doe daarom een oproep aan de leden der Volkswilpartij om hunne gedachten zoo spoedig mogelijk daar aan te laten geworden, om bij goed vinding daaraan te beginnen, reeds met 15 April e. k. als het kan. Nogmaals mijn dank mijnheer de Redacteur voor de verleende plaats ruimte. Uw abonné X. o Kamer der Volksvertegenwoordigers. Zittingsjaar 1910—1911. Donderdag 30 Maart 1911. Orde der vergaderingen van heden. Afdeelingen, middenafdeelingen of com- missiën. Te 1 uur (vergaderzaal voor de commissiën): Vergadering van de commissie belast met het onderzoek van de wetsvoor stellen a) enz. b) Tot wijziging van artikel 1736 van het Burgerlijk Wetboek, betreffende de pacht van landeigendommen, no 208 (zittingsjaar 1908-1909); c) Tot wijziging van artikel 1775 van het Burgerlijk Wetboek, betreffende het eindigen der landpachten, zonder geschrift aangegaan, no. 136 (zittings jaar 1909-1910); d) Betreffende het eindigen van de landpachten, nr 217 (zittingsjaar 1909- 1910). De Volkswil teekent hierbij aan Art. 1736 is gelijk aan art. 1607 Ne- derl. B. W., en art. 1775 houdt ver band met art. 1774 dat gelijk is aan art. 1633 Nederl. B. W. Onze boekjes over het Pachtcontract zijn indertijd alleen bij ons weten gekocht door twee hoogleeraren aan de Universiteit van Leuven en beiden hebben wij ook gesproken. In verband met andere gegevens mogen wij gerust besluiten, dat die wetswijzigingen in het Belgische B. W. indirect gevolg zijn van onze gedachten in woord en geschrift over de Pacht geuit. In Ne derland echter wil men ons en ons werk doodzwijgen als gevolg van het feit, dat Nederland wel democratisch heet, maar in waarheid zoodanig is verpolitiekt, dat, als iets niet komt van boven af of van uit eene „partij" het gewoon weg door pers, autoriteit en „politiek" wordt doodgezwegen. Vereeniging ter bevordering van de Geiteufokkerij iu Zeeland. o We ontvingen het verslag over 1910. De volgende week zullen we het aan onze lezers mededeelen, nu geen plaats. O Genezen maar niet door dokters I Een inzender in den Tijd meldt als volgt hoe door hem gedacht wordt over de kwakzalverij „Ten eerste: Een buur van mij heeft voor eenige jaren een ziek kind. Dr. H. wordt ontboden. Bij herhaald bezoek en geneesmiddelen wordt het kind al zieker, sterven nabij. Dr. H. wordt gehoord. Voorgesteld een pro fessor te ontbieden. Geen professor in de stad vanwege de vacantie. Einde raad. Ontbieden van een Dr. kinder ziekenhuis. Getelegrafeerd. Dr. komt 's avonds half 9 uur. Verklaart kind niet te kunnen helpen, daar het hoogst waarschijnlijk dezen nacht of volgen den morgen zou afloopen, wijl het te zwak was voor operatie. Einde raad. De man afwezig wegens zaken, Familie komt en zegt: „daar is nil toch niets meer verliezen, den schoen lapper halen" en hel gebeurt, 's Avonds 11 uur komt de schoenlapper. Kind leeft nog in den besten welstand Ten tweede Een kind van mij is op de knie gevallen. Dr. geraad pleegd, iets voorgeschreven om medt te smeren. Helpt niet, de knie is dubbel zoo dik als normaal. Mijn vrouw word ongesteld. Dr. ontboden, Dr. oordeelt een tweede dokter noodig Wat geschiedt Mijn vraag is aan den tweeden Dr.„Ziet u eens naai de knie van dit kind Dr. no. 1 heefi smeersel gegeven, maar het wordt niet beter. Dr. zegt„Wacht tot vacan tie, een kleine operatie en 8 dagen zit- ten." Mijn vrouw gaat naar den schoen lapper. Een pleister er op. Wannee; terugkomen Heel niet meerals dt pleister er afvalt is het genezen. Zoc geschiedt. Ten derde: Een kennis van mr heeft een arm welke volgens den Dr. niet te genezen was en moest wor den afgenomen, waar hij niet vee! lust toe had. Had meer dan f 100C al gekost. Naar den schoenlapper! De arm is er aan gebleven Nu zal ik niet zeggen, dat ik direc naar den schoenlapper zal gaan, mas ik geef deze feiten maar als vraag. Een andere inzender schrijft ii het zelfde blad„Mijn echtgenoot! werd vorigen winter aangetast do& een harnekkige eczeem. Een lang durige geneeskundige behandeling ga geen genezing. De kwaal was chroniscl geworden en breidde zich uit. Ee: middel door een bevriend apotheke aan de hand gedaan gaf eenige ver lichting, maar geen genezing. To mijn vrouw na een lijden van onge veer drie maanden den raad kreeg d aangetaste plekken te wrijven methf snijvlak van een doorgesneden citroen Zij volgde dien raad. Na vit dagen was de eczeem geheel verdwene en waren twee citroenen verbruikt. Ik ben zeker, dat dergelijke voo: beelden talrijk te vermeerderen ziji Nu stel ik hier deze vraag, dot mij reeds aan een medicus gesteli zonder rechstreeks antwoord te on vangen „Is zulk eenvoudig genees middel tegen deze jeukende plaag i de geneeskundige wereld geheel oi bekend Of liever, een meer algt meene vraag„Staan de medici doo hun academische opleiding niet t ver verwijderd van de kennisnam dezer eenvoudige geneesmiddelen. Indien dit zoo is, dan hebben zij h zich zelf in niet geringe mate te wijte indien vele genezingzoekenden h volle vertrouwen in den geneeshe missen en vaak hun toevlucht nem( tot huismiddeltjes en helaaste va; tot „kwakzalverij". o Groote Doorsteek. Aan het eini van het verslag der laatste zitting v de commissie voor den z.g. „grooli doorsteek", welke na drie jaar ha werkzaamheden Maandag heeft beëi digd, schrijft het „Handelsblad vi Antwerpen": Wij behoeven niet te wijzen opi belangrijkheid dezer slotzitting, wai van wel de verklaring, die te Ar werpen de meeste opschudding i verwekken, die is van den heer Di vaux. De liberale volksvertegenwoordig heeft daar toch verklaard dat hij, vro ger beslist tegenstander van den Gro ten Doorsteek, nu aan 't wankelen gebracht en hij nu wenscht te ovi wegen. Er is geen stemming geweest, ma de algemeene indruk van al de led die wij gesproken hebben, zoo schr on.ze parlementaire berichtgever, dat, gezien den aard der uitgebrac! adviezen, gezien dat nagenoeg tv derden der leden er zich voor v klaarden en gezien het gezag zij verdedigers, de Groote Doorsteek! zal komen. Van den anderen kant wordt noodzakelijkheid der werken erki zoowel door bestrijders als door v dedigers van het wetsontwerp hooger belang der handelsmetropc erkent iedereen, staat op het spel- Men is nu benieuwd of, tegeno de verklaring van den heer Delva het oordeel van Alph. Aerts en overweldigende meerderheid in commissie ten gunste van den dc steek, het gemeentebestuur van A werpen in zijne houding zal volhard De tijd van politiek maken is voorbijde tijd van handelen is komen. Men moet nu kiezen of dec

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 2