w 2e Jaargang. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hulst. Stichter: H. A. van Dalsijvi. Gentschestraat C 6 te Hulst. Gentschestraat B 4 te Hulst. DE VOLKSWIL REDACTIE: Abonnement, per drie maanden NEDERLANDf 0 50 BELGIEfr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad^ neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Vrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: DRUKKER IJ: Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25. OATWEHP OYEREEMiOMST TESSEHEN NÉDER LAM) EN REKJE MET MEMORIE VAN TOELIUIIING. A. Ontwerp overeenkomst. - Hare Majesteit Wiihelmina Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. vertegenwoordigd door.... en Zijne Majesteit Albert, Koning der Belgen enz. enz. vertegen woordigd door overwegende, dat de volkswelvaart in het bizonder van de Nederlandsche provincie Zeeland en in het bizonder van de Belgische provinciën Oost- en West-Vlaatideren wenschelijk maken, dat de Belgische bedrijvigheid zich kunne ontwikkelen over het deel der provincie Zeeland genaamd Zeeuwsch- Vlaanderen tot aan de Wester-Schelde, zijn overeengekomen omtrent de vol gende artikelen Artikel I. België voert vrij in zonder rechten van invoer, of onder eenige andere benaming geheven of te heffen, alle goederen, bestemd voor Zeeuwsch- Vlaanderen en niet bestemd om van daaruit verder in Nederland te worden ingevoerd. Van deze goederen zullen echter zijn uitgezonderd die zaken, waarvan in Nederland accijnsrecht of andere directe verbruiksbelasting ver schuldigd is, op welke zaken het ge wone accijnstarief verschuldigd blijft. Art. II. Zeeuwsch-Vlaanderen voert vrij in zonder rechten van invoer of onder eenige andere benaming geheven of te heffen alle goederen, bestemd voor België. Van deze goederen zullen echter zijn uitgezonderd die* zaken, waarvan in België accijnsrecht of an dere directe verbruiksbelasting ver schuldigd is, op welke zaken het gewone accijnstarief verschuldigd blijft. Onder alle goederen worden alleen verstaan die voortbrengselen van land bouw en nijverheid welke in Zeeuwsch- Vlaanderen zijn gewonnen en vervaar digd. Art. III. Voor het overige Nederland blijven de in Artikel II genoemde voortbreng selen van landbouw en nijverheid beschouwd als in Nederland gewon nen en vervaardigd. Eveneens blijft Zeeuwsch-Vlaanderen open voor invoer uit het overige Nederland als een deel van Nederland voor goederen voor dit landsdeel be- stémd. Art. IV. Bij afzonderlijke, door Onze Minis ters van Financiën onder Onze goed keuring te maken regelingen, zullen de noodige maatregelen worden vast gesteld, waardoor wordt verzekerd, dat aan den vrijen in- en uitvoer in en uit Zeeuwsch-Vlaanderen niet wordt deelgenomen door goederen, niet in de artikelen I, II en III genoemd. Art. V. België is bevoegd in Zeeuwsch- Vlaanderen al zoodanige havens water- en andere verkeerswegen te maken, te onderhouden en te cxploi- teeren als het zal goedvinden. Nederland draagt aan België over het onderhoudsbeheer en de exploitatie van alle havens, water- en andere verkeerswegen, welke het Rijk in Zeeuwsch-Vlaanderen heeft, met alle lusten en lasten daaraan verbonden, en waarvan bij afzonderlijken staat eene opgaaf zal worden gedaan. De ambtenaren en beambten dier havens en verkeerswegen worden be noemd, ontslagen en bezoldigd door Nederland. België zal aan Nederland deze bezoldigingen vergoeden voor het geheel of in evenredigheid van de diensten, aan die werken in Zeeuwsch- Vlaanderen en elders in Nederland bewezen, volgens eene afzonderlijk te maken regeling. Waar op water- en landwegen thans geen rijkstolheffingen bestaan, zullen deze ook in de toekomst niet mogen worden geheven. De benoeming en het ontslag van de in dit artikel genoemde ambtenaren en beambten zal door België moeten worden bekrachtigd alvorens van kracht te zijn. De bezoldiging kan niet hoo- ger zijn dan die, welke is vastgesteld voor dergelijke ambtenaren en beamb ten in het overige Nederland. Hunne pensioenen, pensioensbijdragen of an dere dergelijke uitkeeringen blijven, alsof zij in dienst van Nederland zijn. Art. VI. Nederland vergoedt aan België de ten behoeve van den Nederlandschen Staat in Zeeuwsch-Vlaanderen geheven wordende en ontvangen grondbelasting, de op de Nederlandsche belasting-, registratië-, hypotheek-, en successie kantoren geheven en ontvangen regi stratie-, overschrijving- en inschrij vingsrechten van in Zeeuwsch-Vlaan deren gelegen onroerende goederen, en de van dezelfde goederen geheven en ontvangen overgangsrechten bij overlijden door niet-Nederlandsche in gezetenen. Eveneens zullen door Nederland aan België worden vergoed de inkomsten van de Nederlandsche Domeinen, inbegrepen die van schor ren en verdere aanwassen, en van alle verdere inkomsten, onder welke benaming ook, van gronden en wateren in Zeeuwsch-Vlaanderen gelegen, ont vangen. De Kroondomein goederen blijven van deze bepalingen uilgesloten. Van deze uitkeeringen zullen ten behoeve van Nederland 5% worden ingehouden voor kosten van admini stratie. Art. VII. Indien de uitkeeringen in Artikel VI genoemd niet voldoende zijn opdat België daaruit kan voldoen de door haar krachtens artikel V op zich ge nomen lasten, inbegrepen de intrest berekend tegen hoogstens 4% van aangegane leeningen voor havens, water- en andere verkeerswegen, zal Nederland aan België het te kort ko mende eveneens vergoeden, mits niet hooger dan de zuivere rijksinkomsten van door de Nederlandsche schatkist in Zeeuwsch-Vlaanderen ontvangen directe belastingen, na aftrek van ten laste van deze schatkist daarin krach tens algemeene wetten uitgegeven gelden. Bedragen de krachtens Art. V. door België op zich genomen lasten minder dan de aan haar krachtens artikel VI te doene uitkeeeringen, dan zullen deze uitkeeringen tot hei bedrag der lasten worden verminderd. Art. VIII. De hooge Contractanten verklaren als wenschelijk, om het doel der te genwoordige overeenkomst te bereiken, dat een scheepvaartkanaai geschikt voor binnenlandsche scheepsvaart, wor de gegraven en onderhouden en loo- pende van Neuzen, tot Sint-Nicolaas en zoo noodig verder in de richting Dendermonde, langs Axel, Hulst en Sint-Gilles-Waas, en een zelfde scheep vaartkanaal loopende van Brugge over Sluis naar Breskens, en beide scheep- vaarikanalen uitkomende op de Wester- Schelde, met havengelegenheden aan de genoemde plaatsen. Art. IX. De hooge Contractanten zullen bij de uitlegging der voornoemde Artike len te rade moeten gaan met de Over weging, waaraan ze verschuldigd zijn. Art. X. Deze overeenkomst is aangegaan voor den tijd van 100 jaar, te rekenen van af den eersten Januari volgende op den dag, waarop zij in beide lan den op de gebruikelijke wijze is afge kondigd. Indien zij niet minstens 10 jaar vóór het verstrijken van den termijn door de eene of andere Partij is opgezegd geworden, zal zij geacht worden voor eenzelfden termijn van 100 jaar te zijn verlengd, en zoo vervolgens. B. Memorie van Toelichting. ad De Overweging. Door de natuur wordt Zeeuwsch- Vlaanderen aangewezen als te zijn een deel van de beide Belgische Vlaam- sche Provinciën, waarvan het ook vóór het tractaat van Munster van 1648 het noordelijk deel uitmaakte, cn door welk sedert dien tijd afgescheiden deel die Belgische Provinciën van de Schelde werden afgesloten. Door dit afsluiten werd de ontwik keling van het Belgische Vlaanderen achteruitgezet en tegengehouden, maar werd ook de Neder'andsche Provincie Zeeland boven de Wester-Schelde belemmerd in haar volkswei vaartsver- keer met Belgisch Vlaanderen, vermits en tusschen lag het nu Zeeuwsch- Vlaanderen, waarin handel, nijverheid en scheepvaart sedert 1648 waren te niet gegaan. En ook de Volkswelvaart- betrekkingen tusschen Zeeuwsch-Vl. zelf en het Zeeland boven de Wester- Schelde waren steeds meer nagenoeg te niet gegaan, sedert de scheepvaart in Zeeuwsch-Vlaanderen zelf, door de inpoldering ten bate van de Neder landsche schatkist van de waterwegen daarin in verbinding met de Wester- Schelde, had opgehouden. Voor de bevolking, in het bizonder van den arbeidenden stand in Belgisch en Zeeuwsch-Vlaanderen, bestaat voor een groot gedeelte daarvan niet de gelegenheid om op passende wijze arbeid en brood te verdienen, en hiervan moet voor een groot gedeelte worden genoemd als oorzaak dat Belgisch- Vlaanderen zich niet natuurlijk kan ontwikkelen over Zeeuwsch-Vl., als waardoor het lucht zou krijgen. AAaar ontwikkelt zich Belgisch-Vl. tot aan de Schelde, dan komen ook handel, nijverheid en scheepvaart terug in Zeeuwsch-Vlaanderen, dan komt het Zeeland benoorden de Wester-Schelde in volkswelvaartverkeer met een bloei end Zeeuwsch-Vlaanderen met achter land terwijl het nu nagenoeg in geen volkswelvaartsverkeer er mede is, en komt dit ook aan de volkswelvaart in het Zeeland boven de Westér-Schelde te goede. Vlaanderen, in vroegere eeuwen vol handels- en nijverheids- en scheep vaartbeweging, in latere eeuwen tot vóór korten tijd als het ware slapende, begint zich weder op te richten en in hare steden cn landouwen wordt weder levend de oude geest van zelfbewuste kracht. In de gemoederen vooral van het Nederlandsch sprekende deel van Bel gië en met name in de Vlaamsche provinciën, is vaardig de geest van vriendschap en toenadering tot Neder land en deze geest vindt weerklank in ons Nederland, getuige het bestaan van de Nederlandsch-Belgische com missie. Eene daad van vriendschap en toenadering en tevens een daad van welbegrepen eigenbelang van beide landen, is de tegenwoordige overeen komst. Maar er is meer. Deze daad is ook eene daad van gerechtigheid met behoud van histo rische wording, en deze daad zal zijn eene grootsche daad, omdat zij hei bewijs zal leveren, dat in beide ianden de Staatkunde den weg inslaat, die zonder eenigen twijfel Gods zegen op beide landen zal doen nederdalen en bevestigen, vermits beide landen daar door als richtsnoer hunner Staatkunde aannemen het woord, waarmede het Boek der Wijsheid aanvangtHebt de gerechtigheid lief, gij regeerders der aarde. En daad van gerechtigheid is zij, als men overweegt het tractaat van Munster van 1648 en met name het artikel 14 daarvan, welker gevolgen nog steeds op Belgisch- en Zeeuwsch- Vlaanderen en Zeeland drukken. Dat de Overeenkomst ook vooraf in de Volksvertegenwoordiging van beide Landen moet worden aangenomen spreekt van zelf, alsook, dat de vorm daardoor eenigszins zal veranderen, maar dit is nu van geen belang. ad Art. I en II. Hierdoor worden Z. Vlaanderen en België economisch ver- eenigd, gelijk in de werkelijkheid ook het geval is, doch nu met verwijde ring van de economische douanegrens, en door de hierin opgenomen beper kingen gaat de vereeniging niet verder dan het doel vordert, ad art. III. Hierdoor blijft, ondanks het en art. I en II bepaalde, Z.-Vl. ook economisch een deel van Neder land, ad art. IV. Hierdoor wordt voor komen, dat de gewilde ontwikkeling der volkswelvaart niet gaat langs na tuurlijke en wettige wegen, ad art. V. Hierdoor wordt aan België het middel gegeven, dat Vlaan deren de Schelde kan naderen en daardoor zich ontwikkelt, zooals in de Overweging is aangegeven. ad art. VI en VII. Omdat de volks welvaart en geen winstbejag het doel is der Overeenkomst, en omdat in Zeeuwsch-Vlaanderen als deel blijven de van Nederland de Nederlandsche belastingen ten bate van Nederland blijven geheven worden, doch door art. V Nederland vrij komt van het doen der daarin genoemde uitgaven, dienen de ontvangsten tot aan het bedrag der voor het doel der overeenkomst noo dige uitgaven, aan Belgie te worden vergoed. ad art. VIII. Worden de hierin ge noemde werken uitgevoerd en onder houden, dan worden de beide Vlaan- derens met de Schelde en hierdoor met de Zee verbonden, dan zal de Vlaamsche bedrijvigheid zich langs deze werken uitbreiden, zullen met name het Land van Waas en Brugge lucht krijgen. Wat betreft de verbinding van Brugge met de Schelde over Sluis en Bres kens zoo herinneren wij er aan, dat Napoleon, wiens geniale blik door ieder wordt erkend, deze verbinding reeds ontwierp en in 1813 voltooide tot bij Sluis, maar de overige helft bleef on uitgevoerd, omdat in den vroegeren tijd het Zwin, dat toen Brugge door een kanaal met de Izee verbond, de bron was van volkswelvaart voor Brugge en tusschengelegen plaatsen. ad art. IX. Door bij de uitlegging steeds de Overweging in het oog te houden, die door dit Artikel een we- zentlijk deel wordt der overeenkomst, worden moeilijkheden voorkomen en in een goede richting opgelost. ad. art. X. Door een geruimen tijd van duur te verleenen aan de Over eenkomst met een geruimen tijd van opzegging, kan de ontwikkeling der zaken haar voortgang hebben zonder daarvoor eenige vrees te koesteren. Algemeene opmerking. Er zullen voor de richtige uitvoering der Overeenkomst nog enkele aanvul lingen der Artikelen noodig zijn en waarop wij wel bedacht zjjn, maar deze komen van zelf ter sprake als eenmaal de Overeenkomst in behande* ling komt. En de tegenwoordige Overeenkomst houdt verband met en is eene uitvoe ring van wat vroeger reeds door ons is opgemerkt in zake den toestand en de rechtsverhouding van Zeeuwsch-Vlaan deren. H. A. VAN DALSUM. Zondag 12 Maart vierde Prins Regent Luitpold van Beieren zijn 90sten ver jaardag en tegelijk zijn 25-jarig feest als Regent van Beieren. Toen Prins Luitpold nog een jon geling was van 22 jaar, dichtte zijn vader het eenvoudige, eerst nu bekend geworden gedichtje „Nie, mein Luitpold, habe auf dich ich [jemals gedichtet Und gedichtet ist nicht, heisse fürtref- [flich ich dich. Zwey und zwanzig Jahre sind dir schon [geworden, doch niemals Hast du die Eltern gekrankt, freude [bereitend allein. Wie ein Bach, sanft füessend durch jblumige, liebliche Auen, Floss dein Leben bis jetzt, mild und [heiter zugleich. Möge kein Sturm ihn trüben, den klaren [kristallenen Spiegel Bis zu der Ewigkeit Meer, rinne er [freundlich dahin." Daarin schetste dus zijn vader, dat zijn derde zoon Luitpold nog nimmer zijne ouders had bedroefd, aan hen niet anders dan vreugde had bereid. En dit oordeel van zijn vader is op zijn 90sten verjaardag geworden het oordeel van zijn volk en van zijne kin deren, klein- en achterkleinkinderen, het oordeel van zijn- volk van trouwe Beieren. Hij gaat met zijn volk om als een vader met zijne kinderen, mengt zich bij feesten onder zijne onderdanen, spreekt met hen als gelijke en laat zich als gelijke aanspreken door zijn volk. Man van godsvrucht, van trouw en eerlijkheid, van huiselijkheid, van ar beidzaamheid, van eenvoud die den zieleadel weerkaatst, van moed en van staatmansbeleid, van bevorderaar van kunsten en wetenschappen, van helpef

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 1