Koopt en laat werken by hen die adverteeren in DE VOLKS Wil Rechtszaken. HEI BOEI OM PRIESTER DM Gewestelijk Nieuws. Van alles wat. uitvoering van vonnissen door de wet is belast, en had deze moeten zijn geweest, vermits de aanplakking is gevorderd door en toegestaan aan de civiele partij, de deurwaarder, en wel deurwaarder Poppe te Hulst. Deze nu heeft niet aangeplakt. Ergode aanplakking is geschied niet ter uitvoering van het vonnis en dus onwettig, en ze is alzoo eene voortzetting van het comediespel der civiele partij in de zaak van 10 Juni. In de Volkswil no. 38 van 18 Juni 1910 hadden we reeds gezegd, dat de geheele civiele partij een comediespel was, en we deden het in de volgende woorden, die we overnemen uit het artikel„De Volkswil en het Straf recht" in no. 38. „Comediespel was de civiele actie tot aanplakking van het vonnis te Hulst en te Sint-Jansteen, omdat de civiele partij zelve zeer goed weet, dat door deze aanplakking geen eer of goeden naam kan worden terugge geven, want niet wij hadden dien ont roofd, maar de partij zelve had zich zelve dien ontroofd door hare eigen daden en zelfs vóór wij wisten waar Sint- Jansteen en Ossenisse liggen. L De burgerlijke actie als burgerlijke rechtsvordering kan volgens artikel 1412 Burgerlijk Wetboek niet worden toegewezen, als de dader klaarblijke lijk heeft gehandeld in het algemeen belang of tot noodzakelijke verdedi ging, en de Officier van Justitie gaf zelf dit toe door, nadat wij waren ge dagvaard wegens smaadschrift, deze omschrijving van het feit te laten va ren, klaarblijkelijk om reden van arti kel 261 laatste lid van Strafrecht noch smaad noch smaadschrift bestaat voor zoover de dader klaarblijkelijk heeft gehandeld in het algemeen be lang of tot noodzakelijke verdediging. En de aanplakking van het vonnis, die de Strafrechter ingevolge art. 36 Strafrecht uitspreekt, en welke volgens art. 9 b no. 4 is een bijkomende straf van de strafzaak, moet ingevolge artikel 342 strafvordering worden ten uitvoer gelegd op bevel van den ambtenaar van het openbaar ministerie. Alzoo is het vragen van aanplakking geen zaak van de burgerlijke partij maar van den Officier van Justitie en deze vroeg de aanplakking niet. Haar toewijzen op vordering van de burgerlijke partij is alzoo geschied in strijd met de wet, en, omdat de verdediger mr. Heijse de Rechtbank op art. 9 b no. 4 Strafrecht had opmerkzaam gemaakt, kan de Rechtbank door die aanplakking zich niet op een onwillige vergissing be roepen." Tot zoover het artikel van 18 Juni. We hebben nog verder opgemerkt, dat het vonnis den 13 December te Middelburg is geregistreerd tegen f 1.20 recht, dus als een akte vallende onder artikel 68 1 no. 51 der wet van Frimaire, alzoo als eene akte niet met name in de Registratiewet ge noemd. Was het stuk beschouwd ge weest als een vonnis ten bate der civiele partij, dan had het moeten zijn geregistreerd geweest tegen een recht van f3.60. We besluiten alzoo opnieuwde aanplakking is geweest een comedie spel, gedaan op onwettige wijze. We zouden daartegen kunnen op komen, maar we zijn wijzer en lachen er om. We zijn den „rechtsgeleerde" mr. Dieleman of wie anders de aan plakking mocht hebben laten doen dankbaar, dat hij of de ander t e n eigen koste (want wij betalen de kosten niet en een recht om de kosten op ons te verhalen kent de wet niet ondanks het vonnis) ons en hel publiek heeft willen vermaken. 0 Zooals bekend, had P. J. Destom bes van Boschkapelle eene klacht wegens beleediging ingediend tegen Jos. van Waesberghe te Hulst, die zonder eenige aanleiding van de zijde van Destombes deze in de vergade ring der R. K. Kiesvereeniging te Hulst de woorden toevoegde, aan velen ook buiten de vergadering bekend. De Officier van Justitie had blijk baar niet willen vervolgen, waarom Destombes zich wendde tot de Recht bank van Middelburg, namens welke hij bericht kreeg, dat de Rechtbank den Officier van Justitie heeft bevolen Jos. van Waesberghe te Hulst te ver volgen. De dagvaardingen moeten reeds zijn uitgebracht. o o We ontvingen ter plaatsing de ad vertentie, die de lezers vinden. We kunnen aan onze vrienden het koopen en lezen ten zeerste aanbe velen. Het is het leven van een priester martelaar, martelaar omdat hij voor de volksbelangen van het Belgische Land van Aalst opkwam, en daarom werd vervolgd door menschen, die met hem hadden moeten arbeiden, en door de politieke katholieken. Waarschijnlijk zullen we over eeni- gen tijd we hebben nog zooveel stof die op afdoening wacht over dit boek schrijven. O HULST. Als een groot bewijs, hoe zeer de bevolking ingenomen was met het aangeplakte vonnis zie het ar tikel Eene Aanplakking kan wel dit gelden dat aan de eerste poort het vonnis werd versierd door kluiten modder en er onder was geschreven leve van Dalsum, dat aan de tweede poort het vonnis onleesbaar was ge maakt door den er over gesmeerden modder, en dat aan de derde poort het vonnis bij flarden er bij hing. Arme aanplakkingEn arm Schetske en arm Dielemanske, die daarvoor geld hebben uitgegevenDe heeren zijn wel te beklagen. KUITAART. Zondag werd prijs kaart gespeelt bij A. van Damme al hier, waaraan 24 spelers deelnamen, zoodat de prijzen gewonnen werden als volgt: le prijs een konijn j. Vaal en J. Hendrixe, 2e prijs een konijn L. Calle en M. de Zwart, 3e prijs een haan H. de Vlieger en P. de Waal, 4e prijs een haan J. Bogaart en J. van den Brande. Alle prijswinners wonen te Kuitaart. KUITAART. Hoe gevaarlijk het is van de nog rijdende tram te springen, is wederom verleden Zaterdag geble ken. Een persoon had de stoutheid er af te gaan eer deze stil stond en werd eenige meters mede gesleept. Dat geval liep goed af niettegenstaande het ernstiger gevolgen had kunnen hebben. Wanneer zullen de reizigers toch eens voorzichtiger zijn ZANDBERG. Zondag werd bij Petrus Franssen en Marten van Arenthals alhier met de jaskaart een prijskamp gegeven, waaraan 28 spelers deelna men, zoodat de prijzen gewonnen wer den als volgt: le prijs f2.50 P. Boogaart en F. de Vilder. 2e prijs f 2 C. Bernaerd en K. Buijl. 3e prijs f 1.50 H. Aubroek en J. Mangnus. 4e prijs f 1 F. Mang- nus. en P. Roseel. Alle prijswinners wonen te Zandberg. O Doodgevallen. Een tragisch on geval had plaats bij de oefeningen van de brandweer te Aldershot. Men was juist bezig met het be proeven van een brandslang, die onder hooge drukking werkende, van den top van een hooge brandladder werd geprobeerd. Een der wielen van de ladder moet nu eenigszins zijn afgeweken, tengevolge waarvan de ladder opzijde viel en de man, die er op stond, met een gebroken schedel werd opgenomen. Een tweede man, die bij de kraan stond, kreeg de ladder op het hoofd en was onmiddellijk dood. —o Kamplevên. 't Was Zaterdag avond, in 't laatst van Augustus 1909, in de legerplaats bij Olden- broek. We zaten met ons achten, allen jongens van de Zuidholland- sche eilanden, ingedeeld over de ver schillende regimenten artillerie, maar hier door gelijktijdig detachement bijeengebracht, gezellig te babbelen, toen opeens één onzer het voorstel deed, naar de „Delle" te gaan. Enkelen waren er tegen, maar hun tegenstand was spoedig overwonnen door de opmerkingen, dat men toch niet altijd in het kamp kon liggen beschimmelen. Weldra waren wij ook op weg naar de „Delle", een boerderij, tevens herberg, ongeveer een haltuur van de legerplaats mid den in een dennenbosch gelegen. Wij hoorden reeds van verre de muziek, want ook hier ging de kastelein van het denkbeeld uit, dat men het zijn klanten zoo aangenaam mogelijk moet maken. Wij gingen en zaten al spoedig met de glazen voor ons. 't Eene glas volgde op 't andere, en toen eenigen de blijdschap over de ont moeting te kennen gaven door een rondje te geven, kregen een paar „het vrij stevig te pakken". Om negen uur zakte ons troepje af, zwaaiend en waggelend, viel -bij eikanderen in één tent en spoedig lagen allen te ronken als een troep zwijnen. Eén echter kreeg het zóó benauwd, dat hij ónder het zeil doorkroop om lucht te krijgen. Hij verloor echter het bewustzijn en bleef zoo liggen, tot hij den anderen morgen geheel verstijfd werd opgenomen. Wij leg den hem onder eenige dekens en gelukkig was hij tegen den avond weer tamelijk hersteld. Toen wij echter weer in ons garnizoen teruggekeerd waren, meld de hij zich geregeld ziek, en of schoon hij altijd weer met den dienst mee moest, omdat de dokter niets aan hem kon bespeuren, gebeurde het toch meermalen, dat hij achter bleef Hij liep dan als een be- schonkene, wa3 draaierig, viel over al tegenaan' Ten laatste werd hij in 't hospitaal opgenomen, waaruit hij reeds acht dagen later als onge neeslijk werd ontslagen en naar huis gezonden. Nu, vier weken geleden, ontmoette ik een kennis, die hem gesproken had en wien hij vertelde, dat hij zijn beroep hij is metselaar nog altijd niet kon uitoefenen, daar 't hem onmogelijk was, een stelling te beklimmen. Zou zijn leven voor goed ver woest zijn, door één enkel „ver zetje" Vervloekte drank o De wederopbouw van Messina. In hoe menig opzicht de bewoners van de oude wereld in ondernemingsgeest en gezond initiatief en achter staan bij de nieuwe wereld-bewoners is voor de zooveelste maal weer eens gebleken uit de geschiedenis van de twee groote steden, die beide door eenzelfde ramp verwoest werden, het Italiaansche Mes sina en het Amerikaansche Francisco. Terwijl San Francisco twee jaar na de groote ramp al weer bijna heelemaal opgebouwd was en herrezen in een nieuwe stad, moet men te Messina nog zoo goed als beginnen. Nu hebben zich bij deze geschiedenis van den weder-opbouw dier twee steden ook andere elementen laten gelden en zijn nog verschillende andere oorzaken in het spel geweest. Maar „im groszen und ganzen" is het verschil toch te frappant. Hoe het op het oogenblik met den weder-opbouw van Messina staat, kan wel hieruit worden opgemaakt, dat een tweetal ministers en een onder staats-secretaris, Sacchi, Ciaffelli en Calissano zich naar Messina, dat hoofdzakelijk nog maar uit een reeks hulp-huizen en barakken bestaat, be geven hebben om „zich rekenschap te geven" van de reeds genomen maatregelen tot opbouw van de stad en de nog te nemen maatregelen. Een aantal afgevaardigden en senators vergezelden de heeren ministers. De bevolking was met het bezoek zeer ingenomen en juichte de minis ters geestdriftig toe. Fr werd zelfs een eerste steen gelegd voor den bouw van de nieuwe volkshuizen, bij welke gelegenheid minister Sacchi een rede hield. Intusschen zal het nog wel enkele jaartjes duren voor de „weder-opbouw" van Messina inderdaad een feit ge worden is. o Liefdadigheid. Hij was een arme drommel, met oude versleten kleeren aan, vuil gezicht, ongekamde haren en smerige schoenen het type van een verschoppeling. Hij was de trap pen van een der groote bankinstellin gen opgestrompeld en vond een jon gen bediende, die de klachten over zijn armoede en zijn hongerige maag met deernis aanhoorde. De jonge man gaf hem een dubbeltje, dat gretig door de groezelige hand werd aange pakt. „En wat zal je nu doen met dat geld!" vroeg de secure ambtenaar. „Jonge man", antwoordde de ver schoppeling. en hij keek zijn weldoe ner met aandacht aan, „u ziet mij zooals ik ben, als een arm, deernis waardig man. Toch ben ik een éér lijk man en ik zal u een eerlijk ant woord geven. Ik zal mij allereerst een goed middagmaal laten voorzetten, dan ga ik een bad nemen, daarna zal ik mijn haar laten knippen en ten slotte koop ik een nieuw pak kleeren. En als ik dan nog geld overhoud, ik beloof'het u plechtig, dan kom ik het bij uw bank in deposito geven, en nergens anders. Zoo waar ik een eerlijk man ben, ik zal woord houden. Goeien dag o Radicaal middelIn Frankrijk is weer eens geduelleerd. Twee schrijvers hadden zich belee- digd geacht door een scherp artikel van een kunstcriticus, en daagden hem uit tot een tweegevecht. Verleden Zaterdag had het duel plaats. Een der schrijvers, Max Fischer, kreeg een degenstoot, die zijn longen raakte. Toen was aan de eer voldaan. Wanneer zullen de menschen toch eens wijzer worden De Fransche afgevaardigde Lemire doet zijn best, er een wetsvoorstel door te krijgen, dat het duel bij strenge straffen verbiedt. Dat noem ik een verdienstelijke en lofwaardige poging. Maar of er de wet zal komen Daar moet nog een groot vraagtee- ken achter worden geplaatst. Een duel is even dwaas als god deloos Gustaaf Adolf duldde geen tweegevechten in zijn leger, en hield er de strakke hand aan. Slechts één keer gaf hij toestem ming tot een duel tusschen twee of ficieren waar hij zond den scherp rechter mee, toen ze elkander te lijf zouden gaan. De vechtersbazen vroegen den scherprechter verbaasd, wat hij met de beulsknechten daar te maken had. Hij antwoordde, daf hij dit deed op bevel des konings. Hij zou den af loop afwachten, en den overlevende onmiddellijk het hoofd afslaan dat was de wil des konings. Het tweegevecht ging toen niet door de officieren verzoenden zich en heb ben later als trouwe wapenbroeders den koning dapper geholpen in den strijd. „Arn. Dagbl." o Frissclie geest. De A. R. „Rotter dammer" schrijft Met groote instemming namen wij kennis van de cirulaire door Minister Colijn aan de verschillende legerauto- riteiten gezonden. Hij deelt hierin mee hoe de nieuwe Militiewet, welke hij tot verhooging van de weerbaarheid van ons land denkt voor te stellen, financieele of fers zal eischen. Die offers zullen moeten worden gebracht, maar dan dienen ook alle uitgaven te worden vermeden, welke niet rechtstreeks verband houden met de strijdwaarde van het leger. 't Was daarom eene goede gedachte van den Minister om bij rondschrijven de commandeerende officieren te be velen in alle uitgaven de grootst mo gelijke zuinigheid te betrachten en hun te gelasten vóór bepaalden datum lapporten in te zenden omtrent de wijze waarop duurzame bezuiniging kan worden aangebracht. Wat vooral weldadig aandoet is de last, die aan de hoofdofficieren wordt gegeven om ook met de lagere offi cieren dit punt te bespreken en hun, hoogeren en lageren, op de meest royale wijze, gelegenheid te schenken hunne opinie fier en frank kenbaar te maken. Daar waait een frissche geest door dezen zendbrief. Gebroken is met den fatalen geest alsof slechts een afgesloten kaste van in den allerhoogsten rang ge plaatste militaire snorrebaarden hier recht tot meespreken had. Tegen het „wij en onze vrienden, wij hebben alleen de waarheid", van sommige militaire kringen gaat de brief lijnrecht in. En dat is uitnemend. De waarde van 't kleine. minder dan f946.565 bracht ht; verpapier en theelood op, dat rende het tweede halfjaar 1910 scholen te Amsterdam, verzameldl ten behoeve van de Amsterdam Vacantiekolonis. In 4 jaar werd op deze wijze f57g0.bijeengebracht. o— Uit het leven onzer Koloni Aan de gedenkschriften van een koloniaal, bewerkt door Cloci Brousson en opgenomen in „Dep ontleenen wij het volgende Dat moet gezegd worden, de ding bij het Indische leger is u kend en beter dan de overgrooter derheid 't thuis gewend is. Ik zei reeds vroeger, dat we maal daags warm eten kregen. Eerst, na den morgendienst, tweede ontbijt: soep met gestoi rijst, vleesch en a a m b a 1, en 's middags na het middagappèl me wéér rijst met 'n lekkere Indische (s a j o r) en daarbij 'n balletje gt of gebraden vleesch, gebakken i of spiegeleieren of 'n hard gekooi of zoo iets, met natuurlijk wat s bal en dan 'n paar vruchten m toetje. Nu en dan brengt 'n Euro sche gestampte pot, erwtensoe bruine boonen, 'n aangename al seling. Voor rijst, vleesch, brood, k( thee (zooveel je maar lust) brand enz. zorgt het Rijk terwijl voo toespijzen 'n klein gedeelte van soldij moet worden ingelegd. It compagnie, eskadron en batterij 'n eigen keuken met menagemee kok en bijkoks en de kapitein- o meester-commandant met den offi van de week hebben het toezicht e verantwoordelijkheid, terwijl bij inkoopen 'n paar manschappen, toerbeurt aangewezen, méde pre zijn en voor de helangen der kam den moeten waken. Bij feestelijke gelegenheden, als ningin's verjaardag, prijsschieten i worden onderofficieren en mind natuurlijk extra getrakteerd en gf de cantinefondsen daartoe het nooi geld. Al hebben nu de meeste Europea in den beginne 'n groote voorM voor aardappelkost, omdat ze daai Europa aan gewend waren, zoo is rijst, 'n product des lands, de hór voeding voor de tropen en véél gez der. Menig oud-koloniaal in Holl: die hier vroeger wel eens „kènker tegen dat tweemaal daags rijst e verlangt nü terug naar die gezondel van het Indische leger en het vrije bezorgde leven in den Oost! Van „kankeren" of mopperen gesp ken, dat schijnt 'n bepaald Hollands kwaal te zijn, want't is meopgevall dat de vreemdelingen en voorèl Duitschers, Zwitsers en Oostenrijl daar véél minder aan deden. Bij ons transport was er een, 'n E terdammer, die te Nijmegen als 'n velooze armoedzaaier was aangekom met z'n teenen door z'n schoenen geel van den hongerDie jongen was juist over alles en nóg wat on vreden. 't Was soms grappig om te hooren, vooral, omdat we al wisten hoe gesjochten hij was kon „teekenen". Toen we nu een van éérste dagen zoo bij elkaar zaten boomen over de royale voeding bi Indische leger, wist die vriend, toch „kankeren" móést, niets beten zeggen, danNou ja, dat doen natuurlijk aileenig maar om je na jaar weer te kunnen lijmenAls geen góéd vr.gaven, bleven zeil ommers niet Ziedaar nu 't ware type van den c; sekwenten „kankeraar!" Wel men er later nog wel eens op ter maar 't mag zéker merkwaardig noemd worden, dat de lui, dat de die het thuis 't beróérdst gehad hebb 't mééste hier in Indië hebben èèn merken, terwijl ik anderen gekend hi van zéér goede komaf, als gewez studenten, buitenlandsche officieren zoo, door eigen schuld of noodlötti omstandigheden naar beneden ged keld, die hiér als koloniaal rustig tevreden hun plicht deden en stéé mét mij, de góéde zorgen, wat beti kleeding, menage, cantines, dagv blijven enz., niet genóég wisten roemen. o Luxe. Een der Fransche blad! die er dezer dagen aanmerking opt gemaakt, dat mgr. Castellane, bisset van Digne, voor het onderhoud v zijn geestelijkheid persoonlijk een zameling had gehouden in het aar diocees Kamerrijk en er de hatelijkft had bijgevoegd, dat de bisschop bt

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 2