Van alles wat. „Ten dood, bandiet!" Fra Diavolo haaide de schouders op. Vóór een overstroomde kade stond hij een oogenblik stil. Een ge dachte aan ontsnapping doorkruiste wellicht zijn brein. Het geweld van den gendarm duwde hem voort tot aan den drempel der gevangenis: het sombere klooster der Carmelieten. Fra Diavolo moest daar in een cel zijn laatsten levensdag doorbrengen. Het was een vierkant, met vloertegels geplaveid vertrek, met vochtige, klam me muren, slechts licht door een raampje met drie ruiten, en met een stroomatras vóór een steenen bank tot eenige bemeubeling. Ontdaan van alle boeien bleef de ten-doodveroordeelde op de bank zit ten. Hij hield zijn oogen gesloten, om geliefde beelden op te roepen vóór zijn geest. Zware zuchten ontsnapten aan zijn hijgende borst, en twee tranen drupten van zijn oogharen. Eensklaps echter staalde de weer in hem op laaiende toorn al zijn energie. Hij protesteerde tegen het gevelde vonnis. „Beroovers van mijn vaderland Hij bedoelde de Franschen, die het koninkrijk Napels bezet hielden. Hij zou declamatiën hebben uitge bruld. Hij zou op de deur der cel heb ben gebeukt, ware niet op dat oogen blik een gast aangekomen. Een vogel vertoonde zich vóór de opening van een door het geweld van den wind verbrijzelde ruiten. Een musch met grijze veeren, zolders kamertjes bezoeksters, kadelief, tuin- zwerver, zocht een onderkomen. Noch afschuw van de plaats noch de aanwezigheid van een mensch schrikte het beestje af. Het diertje fladderde naar het hoofdeinde der bank en zette zich er op neer. Fra Diavolo, bijgeloovig, zag in het beestje een bovennatuurlijk wezen een engel, die de ongelukkigen ver troost. In een zeer verkleinden vorm kwam hij hem bijstaan in de rade loosheid, waarin iedere ter-dood-ver- oordeelde verkeert. Hij greep het diertje. De vogel, veeleer ontsnapt uit een kooi dan uit de grootste ruimten, bleef zitten op een uitgestrekte hand. Zijn sluwe grijze oogjes staarden op de zwarte oogen van den gevangene. Met een zeer vlug wieggeklapper schudde het diertje den regen af, die zijn vleugels zwaar maakte. Vervolgens gaf het blijk van zijn voldaanheid door een lang gemoduleerd „Cul Fra Diavolo meende in dien kreet de vraag te hooren, wie hij was. In de stilte van het onderaardsche gewelf verhief zich de stem van den gevangene. „Wie ik ben Als je ooren hebt, muschje, luister naar mij. Als je een gevoelig hait hebt, beklaag mij. Als je eenige macht hebt, bescherm mij De vogel kwetterde „Cuicui Fra Diavolo las het rijke dagboek van zijn veel bewogen leven: „lk ben geboren op een zomer- achtigen dag, op den 7n April 1771. Itri, mijn gemeente, kroont een rots. Mijn wieg stond midden in de gang van een oud klooster, de woning ge worden van mijn ouders. Mijn eerste stappen waagde zich op een plein, stemd." Antiochus werd donkerrood van toorn. „Scheer je weg uit mijne oogen kreet hij. „Indien ge het waagt, de woorden van zulke leugenaars na te spreken,' ben ik er niet zeker van, dat ik mijn zwaard niet ook doope in Syrisch bloed." De onwelkome raadgever verwij derde ijlings, en Antiochus vroeg wat het volgende geschrift behelsde. „Deze liederen dragen een konink lijken naam, want het zijn de psalmen van David." „Van David, die in Damascus onze zonnetempels verwoestte „Gij weet alles, o koning!" Goed. En deze en die „Dat zijn de geschiedboeken van Edras en Nehemias „En die losse bladen „Zijn eigenhandige brieven, waarvan de buitenlandsche vorsten hunne of fergaven aan den tempel deden ver gezeld gaan." „Is dat alles, Menelaus?" „Alles, grootmoedige vorst." „Noem mij niet zoo. Geef op die fakkel Men reikte hem er eene toe, en met eigen hand wierp Antiochus de toorts in de heilige Schrifturen. Flikkerend verteerde het vuur, wat duizenden jaren een volk heilig was geweest; maar geen hand stak zich uit ter redding, alleen het gelaat van den doode, die men ter zijde had gelegd, werd door het schijnsel der nooit beschenen door de zon. Voor mijn onstnimigheden kreeg ik de noo- dige klappen. Al spoedig werd de school voor me gesloten. Met den herdersschanslooper op den rug, moest Michel Pezza de geiten hoeden. In de eenzaamheid werd hij een den ker. „Op het gebergte had ik een vrien din, een witte geit, met groote, groene oogen. Zij bedelde dikwijls om een liefkozing van mijn hand. Ik noemde ze „Sorella" (Zustertje). Mijn eerste groote verdriet werd veroorzaakt door haar dood. Een slachier had haar voor twee kronen gekocht. Het fooitje bij de aflevering aan den herder ge geven, smeet ik in den stroom. „Van het vlak eener rots zag ik, kousen breidend, den koerier van den koning passeeren. Dikwijls deed hij het stof van de Via Appia- opdwarre len. Zijn blauwe uniform teekende, op mooie dagen, zich helder af tegen het wit van den weg. Zijn stappen wekten echoos in verre verten De vogel verplaatste zich een wei nig en tjilpte „Cui, cui cui Pezza streek met zijn rechterhand over de grijze veertjes. „Versta je mij, goede kameraad ging hij vragend voort. „Op een morgen van November werd de post- koerier vermoord. De vrees hield de lieden, die altijd een bezigheid zoeken, terug. Ik kreeg den post. Mij goed wetende te beschermen tegen alle dol ken en pistolen, kon ik den koning gedurende vijf jaren dienen. Maar een valsche beschuldiging deed me veroordeelen tot militairen dienst. In de kazerne moest ik het wapenbedrijf leeren. Toen ik mijn vrijheid terug had, ontmoette ik het meisje, dat me scheen voorbestemd." En Fra Diavolo riep met luide stem „Rachel is mijn vrouw!" Achter de gegrendelde deur schreeuw de de stem van een schildwacht „Stilte, bandiet In Pezza's oogen vlamde toorn. Met den voet op den vloer stampend, her haalde hij „Bandiet! bandiet! bandiet!" En Fra Diavolo hervatte zijn levens geschiedenis, terwijl het vogeltje bib berend in den jas van den gevangene een plaatsje zocht om zich te warmen. „Mijn beschuldigers hebben op mijn daden den stempel van eerloosheid gedrukt Op het luiden van de alarmklok greep ik de wapenen. Te gen den oveiweldiger heb ik mijn geboortehuis verdedigd, waar mijn kinderen sidderden in de armen van hun bange moeder. De wallen van Gaëta heb ik stormloopend beklom men. Nu eens vermomd als monnik, dan als bedelaar, heb mijn goed ge diend" „Cui, cui „Arm muschje, je begint je te ver velen op deze vochtige plaats Gedurende zijn eersten veldtocht, in 1799, kon Pezza genoeg stoute daden verrichten, om den bijnaam „Fra Dia volo" (broeder duivel), den rang en het brevet van kapitein te verdienen. En na tijdens den vrede te Itri te hebben gewoond, moest hij de wa penen weder opvatten in de maand Maart 1806. „Napoleon, een groot veldheer, ko- vlammen roodgekleurd, als gloeide het nog, na zijn verscheiden, van heiligen toorn. Vaal en zwijgend, als stonden zij voor hunnen eigen brandstapel, staar den de afvallige priesters in den gloed die, al spaarde hij ook hun sidderend lichaam, toch hun lafhartig verloochen de eer verteerde. Somber en wantrouwend, alsof hij in het diepst der ziel van ieder hun ner in het bijzonder wilde lezen, mon sterde de koning de gezichten, door de vlammen beschenen. „Nu, wat zeg je van zoo'n brandje, Menelaus Draag jij, dien mijne macht tot hoogepriester over deze plaats van verwoesting heeft aangesteld, mis schien ook niet een dolk voor mij onder je kleed, zooals die daar vroeg de tyran met grimmigen spot. „Ik buig mij voor u en erken met eerbied uw gezag, grootmoedige vorst," sprak de ellendeling onderdanig, en wierp zich voor den tempelschenner ter aarde. „Ja, jij Jij ligt voor mij zon der steun en zonder ruggegraat op de knieën, zooals je voor ieder ander zoudt buigen, die sterker is dan jij Maar die die en hij stapte opge wonden door de rijen der priesters en monsterde de afvalligen met som beren blik „die daar zou ik met al de duizenden in den lande willen doorzien Wij zijn uwe dienarenprevelden zij sidderend. ning Ferdinand 1 beschuldigend zijn verbintenissen te hebben geschonden, en een gegeven woord te hebben ge broken, wierp 50.000 man op ons grondgebied. Andermaal weerklonk van gebergte tot gebergte de oorlogs kreet. Weder laadden de boeren hun vuurroeren, weder begon de worste ling in de bergpassen Ik werd aan voerder van een legerbende, die tot leuze had„Dood aan den vreemde ling!".... Zijn stem was gerezen tot den toon van toorn. En opnieuw werd het bevel gegeven „Stilte, bandiet!" De vogel vloog heen. Na eens de cel te zijn rondgefladderd, zette hij zich op den schouder van Pezza, en zijn scherp bekje zei scherp en pro- testeerend„Cui Fra Diavolo ging met gedempte stem voortals aanvoerder van een cohorte bracht me de oorlog tot daden van schermutseling, tot herhaal delijk aanvallen en retireeren. Van dal tot dal, van heuvel tot heuvel, van schuilplaats tot schuilplaats moest ik voorttrekken. Mijn weg liep van Sperlonga naar Amalfi. Ik doorliep hem van 7 Sept. tot 1 Nov. Onder wakkere wapengezellen moest ik koude, honger en koortsen doorstaan. Nog hoor ik het kreunend geroep van den stervende, die te drinken vraagt, de pijnlijke klacht van den gewonde, die een bed verlangt, het geknetter van het vuur, dat een stad verteert, den gil van eene moeder bij het vinden van haar dooden zoon De vogel vloog heen en weer„Cui, cui, cui!" „Muschje dat is je lijkrede voor de patriotten, die gevallen zijn in het ge bergte 'van Mazzo, van Iserina en van Monteforte. Zoovele dapperen, in hun volle jeugd weggemaaid door de fransche soldaten, heb ik slechts over leefd, om op de kaak te worden ge steld. Ziek en aan een landgenoot hulp vragende, leverde deze mij over aan de gendarmen. Van Baronesi, over Salerno en vervolgens langs de ruïnen van Pompeji, vergezelden sbir- ren mij naar Napels. „Hetzelfde gepeupel, dat mij als een Massaniello zou hebben toegejucht, zoo ik aan het hoofd van mijn vrij willigers ware aangekomen, dorst thans den gevangene overstelpen met be- leedigingen. Dezen morgen nu heeft een buitengewone rechtbank mij ten dood verooordeeld. Zij heeft in ko lonel Pezza slechts „Fra Diavolo", den bandiet, gezien De man boog het hoofd. Buiten liepen de dag en de storm ten einde. Het gebulder van een kanonschot overstemde een oogenblik het kleppen van het „Angelus" Bevend was de vogel weer- onder de jas van den gevangene gevlucht. Pezza riep: „Ik vraag het terechtstellingspelo ton „Stilte, bandietwas weder het antwoord. Later vond een cipier hem uitge strekt op zijn legerstede. Pezza wees het hem gebrachte zwarte rogge brood af. Na in de duisternis de musch te Op dit oogenblik meldde een Sy risch hoogwaardigheidbekleeder„An tiochus, uw roem breidt zich uit tot buiten de grenzen van het aardrijk Zooeven kwamen de gezanten der Idumeërs en bieden u een bondge nootschap aan." „Ammonieten, die het met Jason hielden vroeg de koning met min achting. „De afgevaardigden zeggen, dat de duizend huurlingen, die met Jason naar Jerusalem zijn getrokken, uit vaagsel des volks waren en buiten hun weten en zonder hunnen wil door Jason werden omgekocht. „Wat hebt ge nog meer mee te deelen „Afgezanten van Samarië, die in den burcht op u wachten, spreken u in hunne oorkonde met „God" aan. Gij zijt hun in den glans der zegepraal als een der onsterfelijken verschenen. Zij stellen zich onder uwe bescher ming en zijn bereid, hunnen tempel op Garizim, die door de bewoners van Judea niet werd erkend, aan Ju piter, den god der burchten, toe te wijden." „Zeg hun, dat hun wensch is toe gestaan. Ook hier in den tempel, waaruit ik Jehova door den rook van zijn eigen verscheurde en verbrande wet heb verdreven, ook hier zal het standbeeld van Jupiter Olympius wor-r den opgericht!" Verbleekend hoorden het de van angst en vrees sidderende Hebreërs, hebben gestreeld en den naam van zijn vrouw en kinderen te hebben genoemd sliep hij in. Den dageraad van den 1 In Nov. zag hij bleek licht door de opening van het cellevenstertje dringen. „Fra Dia volo" nam het vogeltje uit zijn jas, en het diertje pikte op de bank de krui mels op, alvorens te zingen: Reli, cui, reli, cui Te 9 uur kwam een kloosterling „Fra Diavolo" tot den dood voorberei den, en de ten dood veroordeelde luisterde naar zijn vermaningen en be reidde zich voor, zonder het diertje te verjagen, dat hem in zijn laatste oogen- blikken had bijgestaan. Op den drem pel van de kerk der „Ongeneeslijke Zieken" vertrouwde Fra Diavolo het muschje toe aan een Capucijn. Vóór de galg was de laatste kreet, welken Pezza hoorde, die van het muschje, dat, aan de vrijheid hergeven, zich in de lucht verhief. O Napoleon I van Spanje terugkee- rende, kwam door het dorp Larnu, in de Pyreneeën. De lange redevoe ring moede, welke de meier van het dorp hem toestuurde, onderbrak hij hem, naar de lucht ziende Heer meier, zijn er vele trekvo gels in uwe gemeente Sire, antwoordde de meier, zijn geschrift toevouwende, op het oogen blik is er maar een en het is een arend. o Uit de 8 c h o o 1. Meester, mag ik vandaag thuis blijven Waarom jongen M'n grootvader is dood, meester. Volgenden dag Meester, mag ik vandaag thuis blijven Waarom nu weer M'n grootvader is n o g dood, meester. o De ondoorzochte deelen der aarde Slechts zeer langzaam krimpen op de landkaarten de wit gelaten plekken in, die de nog ondoorzochte gewes ten aanduiden. Deze zijn veel uit gestrekter dan men over het algemeen denkt. Afgezien van de eigenlijke poolstreken, ligt er beneden de beide poolkringen nog altijd veel ondoor- zocht land. Zoo b.v. het grootste eiland der wereld, het baffin-eiland, waarvan het binnenland nog geheel onbekend is, ofschoon sommige ge deelten er van in de gematigde zone liggen. Ook de geheele eilandengroep tusschen Groenland en den 125 graad W.L. is zoo goed als ondoorzocht. In het eigenlijke Noord-Amerika zijn er naar verhouding nog groote uitgestrektheden, waar nog nooit een ontdekkingsreiziger den voet heeft gezet en die misschien in de toe- en onder woest gelach goten half dronken Syrische krijgsknechten var- kensvleeschnat door het ontwijde heiligdom. De bode verwijderde zich zwijgend en Antiochus riep„Gijlieden weet nog niet, wat ik jelui toegedacht heb De muren van Jerusalem worden ge sloopt, de Akra wordt tot vesting versterkt en krijgt een Syrische bezet ting. Tarwe en gerst worden op jeluis velden verbrand. Spelt, karwij, gierst, rijst, boonen en vlas zullen door de hoeven der paarden in den grond ge stampt en je wijnbergen verwoest worden. Aan iederen dadelpalm, aan eiken olijf- en vijgeboom komt de bijlOok de granaat-, amandel- en appelboomen worden zullen omgehou wen en de mirrhe- en Joannesbrood- boomen in stukken gezaagd worden. Geen blad of halm of balsemstruik ontgaat mijn toorn Je runderen zal men slachten je zwarte geiten, scha pen, alle kameelen, muildieren en paarden zal men wegdrijven uit je land. Mij is de macht en wee hem, die haar wil weerstaan Sidderend in stille berusting wierpen de trouwelooze priesters zich op den grond, en met dreunenden tred, als een verschrikkelijke wreker, verliet het onmensch de plaats, die eens niet dan gelukkige, deugdzame menschen had aanschouwd. Plotseling slaakten de achtergebleven Hebreërs een gil van schrik. Een hunner, die als krachtig man met hen komst van het grootste belang kun nen worden voor de productie van mineralen. Alaska en Labrador zijn nog ondoorzocht. Het noordwestelijk gedeelte van dit schiereiland bevat een gebied van 110.000 vierkante Engelsche mijlen, waar nog nooit een blanke is doorgedrongen. Het achterland van de ons nu, bekende gedeelten van China is voor de Europeanen op vele plaatsen nog volkomen gesloten. Hier zijn voor namelijk bedoeld het Ilimalya-hoog land van Tibet, Chineesch Turkestan, midden- en noordelijk China en Mandsjoerije. Een zeer uitgestrekt gebied op de grenzen van Azië en Afrika wacht nog steeds op zijn ontdekkingsreizi ger het zijn de onherbergzame ge westen van Arabië. Afgezien van enkele kuststreken is men met het onderzoeken van het Arabische schier eiland nog niet ver gevorderdde geograaf Hogart durft zelfs beweren, dat Tibet tegenwoordig nauwkeuriger bekend is dan de binnenlanden van Arabië Hier zijn nog 60.000 vierk. mijlen te doorvorschen In het bijzon der rekent men er op, in deze ge westen zeer belangrijke ruinen van oude steden en andere archeologische monumenten en documenten te zullen ontdekken. Vroeger, in tijden van Livingstone en Stanley, werd Afrika genoemd; het zwarte werelddeel, dat op de kaart grootendeels wit werd gelaten.1 Deze staat van zaken is, in weerwil van de talrijke ontdekkingsreizen door de Afrikaansche binnenlanden, toch niet in die mate veranderd, als men gewoonlijk aanneemt. In Soedan,; in den Belgischen en Franschen Con-! gostaat en in andere deelen van het, reusachtige vasteland zijn nog vele duizenden vierk. mijlen onbekend en ondoorzocht. Hetzelfde moet gezegd j van de binnenlanden van Australië. De Nieuwe Wereld bevat, behalve de reeds vermelde subactische deelen van Noord-Amerika, nog vele onbe kende streken. Voor den nayorscher der beschavingsgeschiedenis zou het onderzoeken der uitgestrekte onbe kende streken in het oude Mexico buitengewoon interressant zijn. In Columbië zijn naar schatting nog 200 000 vierk. mijlen onbekend, en toch geldt het hier een gebied, dat een groote loekomst kan hebben, daar het o verrijk is aan delfstoffen, voornamelijk edele metalen en kost bare steensoorten, en ook petroleum en steenkolen schijnt te bevatten. Hetzelfde moet gezegd van Ecuador met zijn 40.000, en van Bollire met ongeveer 175.000 vierk. mijlenon- doorzocht gebied. den tempel had betreden, kon niet opstaan. De ontsteltenis had hem verlamd, en zijn haar was wit gewor den, als dat van een tachtigjarige. Men sprak hem toe doch te vergeefs. Met waanzinnige, botte oo-i gen staarde hij naar de metgezellen! zijner schande toen zeeg hij ineen en rees met moeite weer overeind. Hij luisterde. In de verte klonk nog steeds de schrille wraakkreet der ongelukkige moeders. „JudasJudas, wreek ons I" schreeuwde hij eensklaijs en wierp zich snikkend in de asch der ver brande wetrollen. Hij was krankzinnig geworden. DE UITGESTOOTENE. V. Judas, de verdrevene, bereikte op zijne vlucht Modin niet. Hij had; Noman, zijn ttouwe makker, vooruit gezonden, en deze berichtte, dat de krijgsknechten van Menelaus hen op 't spoor waren, aangezien gewapende mannen reeds naar den zoon van Mathathias hadden gevraagd. Ten einde zijne vervolgers te ont komen, overnachtte judas in de open1 lucht en besloot eerst te vluchten naar een plaats, waar zijne vijanden hem het allerminst zouden vermoeden, n.I. naar Daphne, naar den in balling schap levenden hoogepriester Onias, dien hij om raad wilde vragen. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 6