Koopt en laat werken bij hen die adverteeren in BE VOLKSWIL, Zijn dat manieren? DE NiECWE II Gewestelijk Nieuws. Van alles wat. dk perceel zal eene woning voor den kolonist met stallen voor paarden, runderen en varkens worden gebouwd. Van de koopsom zal 10 pCt. in con tanten moeten worden betaald, terwijl de rest met eene rentevergoeding van 5y2 pCt. 'sjaars in 20 jaar moeten worden afbetaald. Gegadigden van dergelijke perceelen zouden zich om nadere inlichtingen kunnen wenden tot het hoofdkantoor der „Midland Railway Company of Western Austra lia Ltd., 298—302 Winchester House, Old Broad Street, London E. C." Op T a m a s n i zijn de toestan den in den landbouw, naar Consul Crosby te Hobart bericht, nagenoeg dezelfde als in Victoria. Over het algemeen is het klimaat daar kouder dan op het Australisch vasteland. Over landverhuizing naar Nieuw- Zeeland bericht Consul Johnston te Wellington het volgende. Zoowel in den landbouw als bij de veehouderij bestaat veel vraag naar arbeidskrachten. Nederlanders, die in deze bedrijven in Nieuw-Zeeland werk zaam willen zijn, dienen een weinig Engelsch te kunnen spreken en van goed gedrag te zijn, terwijl het wen- schelijk is, dat zij kunnen melken. Zij moeten eene Europeesche taal kunnen schrijven en spreken en eene goede gezondheid genieten. Het beschikbare land is geschikt voor akkerbouw, veeteelt en zuivel bedrijf. Voor zoover bekend, hebben Deen- sche en Zweedsche landverhuizers, die zich in Nieuw-Zeeland hebben geves tigd, daar succes gehad. Niet alleen boerenarbeiders, doch ook dienstboden zouden gemakkelijk plaatsing kunnen vinden. Ten slotte wordt Nederlanders, die zich in Australië op het land mochten willen vestigen, aangeraden bij het aandoen van Melbourne zich aan het Consulaat-Generaal (No. 3 St. James Buildings, 119 Williamstreet) aldaar te vervoegen. Zij, die land willen koopen, zullen goed doen, eerst eenigen tijd als ar beider te werken, teneinde de wijze van werken te leeren kennen. Handelsberichten. 0 We ontvingen van uit Graauw en per post een visitekaartje van kapelaan A. G. Fruytier aldaar en daarop Z. N., dus een nieuwjaarswensch. We zijn niet onbeleefd en zonden hem een kaartje terug. Doch dit kwam als geweigerd terug. Heeft dat kapelaantje daardoor wil len bewijzen, dat hij met recht den naam draagt, dien hij in Graauw on der de menschen heeft, die van „bok- kenboer", of dat er iets aan zijne opvoeding ontbreekt Omdat wij niet beslissen, laten wij het antwoord aan hem zeiven of aan anderen. Bij Kon. besluit is met 4 Januari lo. op zijn verzoek een eervol ontslag verleend aan den generaal-majoor W. Cool, als Minister van Oorlog, met dankbetuiging voor de vele en gewich tige diensten door hem aan de Ko ningin en den lande bewezen 2o. benoemd tot Minister van Oorlog H. Colijn, lid van de Tweede Kamer der Staten Gen. De nieuwbenoemde Minister is 41 jaar, werd den 22en Juni 1869 te Haarlemmermeer geboren en behoort gelijk bekend, tot de anti-revolutio naire partij. Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer in Wal cheren te Middel borg. Als rechtspersoon erkend bij Kon. besluit van 10 Augustus 1892 no. 26. MIDDELBURG, Dec. 1910. M. Bij Koninklijk besluit van 28 No vember 1910 no. 75 is aan ons Bestuur, ter bevordering van het doel onzer Ver eeniging, toestemming verleend tot het houden van eene loterij, waarvan de prijzen alle moeten betrekking hebben op de Zeeuwsche kunst en nijverheid. Werd vroeger enkele malen in eene tentoonstelling bijeengebracht hetgeen in Zeeland op dit gebied werd in het leven geroepen, thans wenschen wij op andere wijze grootere bekendheid te geven aan alle producten van ta lent en industrie, welke met den ech ten Zeeuwschen stempel zijn gemerkt. Wij doen daartoe een beroep op de medewerking van alle Zeeuwsche schilders, teekenaars, beeldhouwers, houtsnijders en dergelijken, kortom alle artisten, die voorwerpen van kunst en smaak vervaardigenvoorts van alle Zeeuwsche fabrikanten in den ruimsten zin, dus zoowel van piano's, houten en rieten meubelen, gouden, zilveren en koperen werken, kant, aar dewerk, als van sigaren, gebak enz. Wij zijn overtuigd, dat met hun aller steun de uitvoering van ons plan eenerzijds aan de ontwikkeling en be vordering van de Zeeuwsche kunst en nijverheid zal ten goede komen, ter wijl daardoor anderzijds vermeerdering van het vreemdelingenbezoek zal wor den in de hand gewerkt. In tweeërlei zin dus zal ons plan de maatschap pelijke welvaart in ons gewest bevor deren. Wij meenen, dat ook U kan bijdragen tot het welslagen van ons voornemen. In het vertrouwen, dat U van het zelfde gevoelen is, verzoeken wij U beleefd, aan het adres van onzen eersten secretaris op bijgevoegd for mulier eene opgaaf, zoo duidelijk en uitvoerig mogelijk, te zenden van de voorwerpen, welke U hiervoor be schikbaar zou willen stellen, en van de voorwaarden, waaronder U ze aan ons zou willen afstaan. Wij stellen ons voor, in den loop van Januari a.s. een propectus van de verloting uit te geven, waarin, zoo volledig als doenlijk is, de te verloten voorwerpen en de namen van hunne vervaardigers zullen worden vermeld. In verband daarmede zullen wij de gevraagde opgaaf spoedig van U inwachten. Het Bestuur der Vereeniging als boven, H. P. DEN BOUWMEESTER, voorzitter. H. J. G. HARTMAN, eerste secretaris. De Kwitanties over het 4e kwartaal 1910. o Die van het binnenland hoopt de administrateur alle vóór 15 Januari ter inning aan de agenten of aan de post te hebben afgegeven, De buitenlandsche abonnés zullen spoedig allen per briefkaart worden uitgenoodigd hun abonnement over te maken, en daarop zal het verschul digde bedrag worden vermeld, voor zoover het nog niet is betaald. —O HULST. Maandagavond werd op den Stationsweg alhier zekere J. v. O., door een tot heden onbekend persoon aangevallen en zoodanig met een mes gestoken dat men voor het behoud van zijn leven vreest. Reeds is een persoon met den gekwetste geconfron teerd doch weder vrijgelaten. De politie stelt een ijverig onderzoek naar de(n) dader(s) van dezen laffen aan slag in. STOPPELDIJK. Zondagavond bracht een troepje polderjongens van het naburige Boschje ons dorp in rep en roer. Schreeuwend, tierend en uit dagende liedjes zingend trokken ze langs de straat. Geen wonder dat het tot handtastelijkheden kwam, waarbij nog al flinke meppen zijn uitgedeeld aan de onruststokers. Naar wij vernemen zal de politie ook nog een hartig woordje in deze relletjes meespreken. SAS VAN GENT. Op 1 Jaruari kreeg de voetbalclub alhier bezoek eener Parijsche Vereeniging. Dat men hier wat doet om den vreemdelingen het verblijf aangenaam te maken bleek alweer. Het muziekgezelschap De Vereenigde Vrienden was aan he} sta tion opgesteld en verwelkomde de gasten door het spelen van de Mar seillaise waarna men in optocht naar de stad trok voorafgegaan door de Nederlandsche en Fransche driekleur. Er werd tweemaal Zondag en Maan dag, gespeeld waarbij de Sassche club de overwinning behaalde. Dat de Parijzenaars zich hier goed geammu- seerd hebben, blijkt dat zij het voor nemen hebben dezen zomer terug te komen. SAS VAN GENT. Vroeg in den avond heeft er alhier op de Prins Hendrikkade eene brutale inbraak plaats gehad. Gebruik makende van de af wezigheid der bewoners is men binnen gedrongen en alles doorgezocht en zich meester gemaakt van een flink bedrag. Dat er hier geen onbekenden in het spel zijn is zeker en ook blijkt dat de heeren met alles op de hoogte zijn, want niets is geforceerd. Eene belegering in LondenEene kleine inbrekersbende werd voor en kele weken te Londen betrapt door agenten, met gevolg, dat een der inbrekers en twee agenten werden doodgeschoten en een andere agent aan zijne wonden overleed, doch de rest der bende wist te ontkomen. De politie wist het huis te ontdekken waar de rest der bende zich ophield. Dit huis werd 3 Januari omsingeld en formeel belegerd, waarbij zelfs soldaten en kanonnen te pas kwa men Ten slotte werd het huis in brand geschoten Twee verkoolde lijken werden gevonden. Of de an deren zijn ontsnapt en of er slechts twee in het huis waren is nog niet uitgemaakt. Het gevolg van deze gebeurtenis is, dat in Engeland en vooral in Londen eene volksbeweging komt tegen het in Engeland komen van anarchisten en dergelijk onaange naam gezelschap. o Maria het heil der kranJcen Henri Lasserre, een advocaat te Pa rijs, werd getroffen door een oog ziekte, en was na eenigen tijd vol slagen blind. Hij liet zich door twee beroemde oog-specialiteiten behande len, maar zonder gevolg. Een vriend zijner jeugd, nog wel een Protestant, de latere Fransche minister Freyci- net, ried hem aan Lourdes-water te gebruiken Lasserre volgde echter den raad niet op, uit vrees dat hij ver plicht zou wezen, indien hij mocht genezen, een vroom leven te moeten leiden. Doch op herhaald aandringen van zijn vriend liet hij door bemid deling van den pastoor te Lourdes water uit de miraculeuse bron ko men en bestreek zich daarmede de oogen en het voorhoofd. Op het eigen oogeablik dat het water de oogen aanraakte, werd hij ziende Terstond nam hij een boek en wel een stichtend boek ter hand het was nl. een geschrift over de ver schijningen der H. Maagd te Lourdes en las gedurende eenige uren zonder de geringste vermoeidheid aan zijn oogen te kunaen bespeuren. Hij hield zijn gezichtsvermogen on verzwakt tot aan zijn dood, die voor viel in 1900. Henri Lasserre heeft zich dankbaar betoond voor de gunst, hem door de H. Maagd bewezen. Immers, hij reisde al die personen af, van wie hij hoorde of las, dat zij door de H Maagd geuezen waren; na gron dig onderzoek teekende hij al de omstandigheden op, waaronder die verschillende genezingen hadden plaats gehad en publiceerde in 1868 al zijn bevindingen in een boek ge titeld „Lasserre, onze Lieve vrouw van Lourdes." Dit boek vond zijn weg in ver schillende vertalingen, de geheele wereld door. Een rijk Franschman, mijnheer Artus, wiens nicht door alle geneesheeren opgegeven, in 1870 te Lourdes wonderbaar genezen werd, deponeerde een som van 15000 frank bij M, Fourget, rue de Tlonoré no. 6 te Parijs, voor degenen, die het 1 ewijs zou kunnen leveren, dat een der wonderen in Lasserre's boek ver haald onecht zou kunnen worden verklaard. Tot na toe heeft niemand de som kunnen verdienen. Ferm. Hij was de zoon van een stevigen drinker. Beide waren ze be kend op hun dorp de vader om z'n zucht naar de drank, de zoon om z'n haat er tegen. En vreemd hij werd er om be spot, hij, jongen van 15 jaar. Daar staat hij op 'n Zondagmiddag met eenige kornuiten op straat te praten, voor den stoep van een herberg. De kastelein voegt zich bij het troepje. Het is warm. „Komt jongens, laten we een glaas je bier nemen," stelt er een voor. Daar krijgt de kastelein een inval. „Piet, wil je een glas?" Hij loopt al naar binnen, en komt met het schuimende vocht terug. Piet neemt het aan. Groote verbazing onder de vrienden een zegevierend lachje op 't gelaat van den kastelein. Hoe? „Zie je, zoo doe ik er mee!" Hij slingert de inhoud op straat en geeft bedaard het glas terug. De kastelein af. „BI. Vlaan." o Woonplaats van Kamerleden De Haagsche briefschrijver van de „Tijd" schrijft naar aanleiding van de be merking dat vele R.K Kamerleden afwezig waren bij het aannemen der bekende motie-Duymar van Twist: Van de 100 Kamerleden wonen er op ditoogenblik 53 in den Haag, met inbegrip van Scheveningen en Rijswijk. Onder deze 53 zijn er slechts 7 katholieken. In percenten omgezet, komt dit hierop neer, dat van de 7 4 niet-katholieken 46 of 62 pet. wonen in Den Haag en van de 26 katholieken 7, d.i 2 7 zeg 3 pet. Er wonen 13 leden aan de groote lijn Amsterdam Den Haag Rot terdam, waarvan slechts één katho liek. Van de 34 der 100 Kamerleden die op een beteekenenden afstand van den Haag wonen, zijn er dus 13 katholieken of meer dan de helft. Over het algemeen wonen zij door- eengenomen van de 34 het verst van Pen Haag Van de 18 wonen er 8 in Noord-Brabant, 4 in Limburg, 2 in Gelderland, 2 in Utrecht, 1 in Zeeland en 1 in Zuid-Ilolland (Roe- lofarendsveen, dat aan geen spoor ge legen is). Van de 16 niet-katholieken die op eenigen alstand van Den Haag wonen,"hebben er hun domicilie in Gelderland 4, in Noord- Holland 2, in Utrecht 2, in Zeeland 2, in Zuid- Holland 1, in Noord-Brabant 1 en in Friesland 1. In Groningen en Trenthe woont geen enkele afge vaardigde en in Friesland alleen de heer Pollema, afgevaardigde voor Gorinchem. Alle afgevaardigden der drie noordelijke provincies wonen in Den Haag, behalve, een die te Am sterdam woont. Van de 41 leden der linkerzijde wonen er 27 in den Haag, 5 in Amsterdam, 2 in Rotterdam en 2 te Haarlem of te zamen 36 van de 41 ^e 's Gravenhage of onder den rook er van. De 5 overigen wonen 1 te Dordrecht, 1 te Breda, 1 te Zaandam, 1 te Heiloo en één de eeDige die feitelijk een reisje heeft te maken te Aardenburg. Van de 41 w0nen er dus 39 in Noord- en Zuid-Holland o Een curiens rekest. Een rekest, dat onder het voorlezen in de jongste gemeenteraadsvergadering van het dorpje Mill, in Noord-Brabant, vrij wat huuior onder de vroeden bracht, is wel het volgende, door een der be woners van Mill gericht aan den ge meenteraad van Mill en St. Hubert: Geeft met den verschuldigden eer bied te kennen Lambertus Kersten, van beroep arbeider, tevens bokken- boer, wonende te Mill, dat er klachten zijn ingekomen aan zijn adres, betref fende zijne bokken, dat die bokken niet meer schijnen te voldoen aan de hooge eischen, die er tegenwoordig aan worden gesteld, en hij alzoo vreest, vele klanten en zijne alom goede re putatie te zullen verliezen dat door zijne klanten in den dektijd steeds gehamerd wordt op veredeling van het geitenrasdat zij wenschen te hebben een bok, ras zuiver en zoo mogelijk bekroond, dat het voor hem financieel zeer bezwaarlijk is, zulke bokken aan te schaffenaangezien het bokgeld niet loonend genoeg is, dat het wen- schelijk is, hierin gesteund te worden, daar de minder gegoede stand, die geen koeien koopen kan, en zich dus met een geit moet behelpen, door ver edeling van het ras, ook deugdelijker en meer melk verwachten kandat in zeer vele plaatsen van ons land hengsten- en stierenhouders, Rijks-, Provinciale- en Gemeente-subsidie ge nieten waarom dan niet de bokken- houders Dat hij vermeent, dat de naburige gemeente Wanroy den aldaar voorheen gevestigden bokkenhouder destijds eene jaarlijksche subsidie van f 30 heeft toegekend dat eene sala- riëering van bokkenhouders niet doel loos is, tenminste als men tot voor beeld neemt Breda, Vierlingsbeek,: Oeffeit en vele andere plaatsen, waan de thans bestaande en bloeiende Chris telijke Geitenfokvereenigingen, zelfs, goedgekeurd bij koninklijk besluit, geen kosten ontzien tot veredeling en ver betering van geitenras dat voor on- dergeteekende, die voor vrouw en kinderen den kost moet verdienen, hel houden van een bok, die aan alle eischen beantwoordt, zoodanige win-: sten kan afwerpen, dat daardoor in een groot deel van het onderhoud wordt voorzien Redenen, waarom adressant U ne derig verzoekt, hem een kleinen steun, bijv. f 20 te willen toekennen, om zoodanigen bok te kunnen aanschaffen, die den toets der concurrentie in deze streek verdragen kan, dat hem geen moeite te groot was, om zijne klanten op tijd te kunnen gerieven, want toen voor enkele jaren de wreede dood hem een zijner beste bokken ontrukte, hij dag en nacht heeft rondgeloopen, om een degelijk nieuw exemplaar te verkrijgen, ten einde in den nood te voorzien. 't Welk doende, enz. L. K. Uit lang vervlogen dagen. Wij zijn er in de laatste jaren door allerlei proefnemingen achter gekomen,"dat de alcohol niet in staat is kracht mee te deelen. En een tiende deel van de menschen begint dat nu langzamer hand te gelooven. Bij rnensch en menschheid komt het verstand met de jaren. Maar is het niet wonderlijk, dat het nieuwe licht, waarvoor men nu oog begint te krijgen, al vele eeuwen ge schenen heeft, en dat de menschen twee-, drie duizend jaren geleden reeds even goed op de hoogte waren als wij nu Daar waren vóór twintig^eeuwen de kampvechters en wedloopers der Grieken in de wereldberoemde Olympische spelen. Zij moesten zui nig zijn op hun kracht en behendig- heid, die mannen, anders ontging hun de zege. En dit wisten zij, dat een van de niet te veronachtzamen eischen was onthouding van bedwel menden drank. Epictetus, een Grieksch schrijver in het begin onzer jaartelling, doet de vraag„Wenscht gij een prijs te winnen in de Olympische spelen En in den leefregel, dien hij antwoordende geeft heet het ook „gij moet niet drinken wat koud is, en ook geen wijn gelijk gij placht te doen 1" Ook de apostel Pauius doelt hierop, als hij aan de Corinthiërs schrijft„Een iegelijk die om prijs strijdt, onthoudt zich in alles..." (1 Cor. 19:25). Daar waren nog vijf eeuwen vroeger de Macrobiërs, een Etio- j pische volksstam, gehard en krachtig, 't Gebruik van wijn of andere be dwelmende dranken was hun onbe kend. Zij leefden van zeer eenvondig voedsel en dronken hoofdzakelijk melk. Cambyses, de koning van Perzië, wilde hen gaarne onderwerpen en zond tot hen een aantal gezanten, om met hun opperhoofd te spreken, maar meer nog otn spionnendienst te doen. Het opperhoofd der Macrobiërs begreep de bedoeling, maar hij ontving de gezanten beleefd en toonde hun al zijn macht, terwijl hij hun meedeelde dat zijn volksgenooten het tot den leeftijd van honderd en twintig jaren brachten, terwijl de wijndrinkende Perzen veel lager leeftijd bereikten. Hij reikten den gezanten een boog over, dien alleen een Macrobiër kon spannen, en hij verzocht hun, aan hun meester te zeggen, dat hij Macrobië zou kunnen veroveren, indien hij sol daten zond, die dezen boog konden spannen. Daar waren nog vijf eeuwen vroe ger de Trojaansche helden, onder welke Hector de dapperste en de edelste mag heeten, Hecuba, zijn moeder, bood aan, den uit het ge vecht komende met wijn te verkwik ken, want, „aan den vermoeiden man zoo verzekerde zij deelt wijn sterkte mee." Maar Hector antwoord de haar„Breng mij, geërde moeder, den liefelijken wijn niet, opdat gij mij niet verzwakt en ik de kracht en den moed niet verlieze Wat dunkt u, lezer, is deze eenwen- oude wijsheid niet waard in onze eeuw van wetenschap en beschaving met luider stern te worden gepredikt?

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1911 | | pagina 2