De Volkswil Judas de Volksverachter, BIJVOEGSEL vail van 10 December 1910. HIT Mil IN DE KOLENMIJNEN. 47 FEUILLETON. Rechtszaken. Aan alles wat. H. In Engeland liggen de kolen zeer diep, en moeten dus door middel van putten worden bereikt. Voordat de ingenieur een schacht aanlegt, moet hij eerst hiervoor de beste plaats uit zoeken, daar hij natuurlijk de laag wil aanboren zoo dicht mogelijk nabij de „Synclinale as", of wel het laagst gele gen deel, opdat ook hier weder al het transport in de mijn zelf neerwaarts geschiedt, en ook de afwatering zoo veel mogelijk door de zwaartekracht wordt tot stand gebracht. De schacht kan rond, elliptisch of rechthoekig zijn, al naar de omstandigheden. In een zacht en invallend gesteente, dat in geen sterk hellende lagen voorkomt, is een ronde, sterk bemetselde of door ijzeren platen beschutte schacht nood zakelijk, daar deze aan een gelijkma- tigen druk den meesten weerstand biedt. Maar wanneer het doorboorde gesteente vast is en hard, dan biedt de rechthoekige vorm, die goedkooper en gemakkelijker is, vele voordeelen. Zulk een schacht is gewoonlijk ver deeld in vier afdeelingen, waarvan de beide middelste dienen voor de op en neergaande liften, terwijl de beide overige dienst doen als pomp- en ventilatie-schacht. De wand die dit laatste deel afscheidt, moet goed luchtdicht gemaakt worden door zui ver plankwerk, waarvan de naden gedicht zijn. In de latere jaren heeft men ook voor de schachten boorma chines in werking gesteld deze be staan uit een centrale as, vanwaar zijarmen uitgaan, die elk aan het uit einde eene boor bezitten, waarmede machinaal gaten worden gemaakt. Zoodra de gaten geboord zijn, en de dynamiet-ladingen er in geborgen, wordt de machine omhoog, buiten gevaar, gehaald, en de ontploffing volgt. Metselaars volgen de uitdiepers, en bouwen een muur rondom overal waar dit noodig mocht blijken. Somtijds werken de uitdiepers en de metselaars gelijktijdig, waarbij dan de metselaars staan op een beweeglijk platform, dat juist in de schacht past, waardoor dus de onder hen werkende arbeiders geen steen op het hoofd kunnen krijgen. In dit platform zijn gaten, waardoor de afvalproducten der ontploffingen naar omhoog worden gebracht. Wanneer een waterhoudende laag, bijv. drijfzand, doorboord moet worden, vermeerderen de moeilijkheden plot seling ontzaglijk en het wordt nood zakelijk de schacht geheel te bekleeden met zware ijzeren platen. Om het Geschiedkundige roman uil den lijd der Jlachabeün. TWEEDE BOEK. (o)—o—(o)— II. IK STA ALLEEN MAAK AAN MIJNE ZIJDE STAAT HET HECHT. Terwijl de redenaar adem schepte, wierp hij een langen, smeekenden blik in 't rond. Doch geen enkele man durfde ten aanzien van de dronken Syriërs, die nog altijd niet begrepen, waarom het te doen was, zich bij hem voegen. De vrouwen rukten krijschend hare besluitelooze mannen terug, en den paar vooruittredenden giijsaards gelukte het niet door de dichtopeen- gepakte menigte heen tot bij Judas door te dringen. De partijgangers van Menelaus schreeuwden door al het lawaai heen triumfeerend„Nu ziet ge het, dat gij ongelijk hebtge staat alleen „Ja riep de redenaar verbitterd, „ik sta alleen, maar aan mijne zijde staat het recht en in uwe rijen staat de schandeJerusalem, waar zijn uwe zonen Israël, waar zijn uwe helden Jerusalem is een stad der ondeugd geworden, zooals Sophonias, de pro- boren van schachten in dergelijke wa terhoudende lagen te vergemakkelijken, werd in 1883 voor het eerst een zeer ingenieus proces toegepast door de heeren A. en H. T. Poetsch, die dit het eerst in Frankrijk en België in voerden. De zachte, vochtige grond wordt hierbij tijdelijk vast gemaakt door bevriezing. Hiertoe wordt een aantal holle, van onderen gesloten buizen rond te maken schacht in den bodem gedrevenelke buis bevat een tweede, nauwere, die tot bijna aan den voet der eerste reikt en van onderen open is. Door de binnenhuis wordt een zekere zoutoplossing, welke kunst matig afgekoeld is tot ver onder het nulpunt (ongeveer 25°) omlaag geperst, waarna zij in de tusschenruimte der buizen omhoog stijgt, om weder den kringloop verder te vervolgen. Het resultaat is, dat na verloop van maan den de geheele cylinder yan de ont worpen schacht tot eene vaste massa is geworden en men dus op de ge wone wijze den put verder kan gaan uitboren. Schachtboren is een zeer kostbaar werk. Er zijn er welke anderhalf millioen hebben gekost. De diepste putten worden wel in België gevonden, waar twee malen de 1140 meter werd overschreden. De Engelsche mijn-eigenaren zijn door de wet gedwongen om ten minste twee schachten voor iedere mijn aan te leggen, zoodat, wanneer de ééne door een ongeluk instort of onbruikbaar wordt, de mijnwerkers altijd nog door de andere kunnen ontkomen. Maar ook afgezien hiervan zou in elk geval het twee-schachten-stelsel sterk zijn aan te raden, daar hierdoor de venti latie ten zeerste wordt vergemakkelijkt en somtijds wordt een derde schacht aangelegd alleen om het water uit te pompen, dat niet zelden voorkomt in hoeveelheden van drie, vier en vijf maal de gewonnen hoeveelheid steen kool. Wanneer ten slotte de schacht de kolenlaag heeft bereikt of de onderste der ontginbare lagen, dan is het eigen lijke voorbereidende werk ten einde en zoodra de machineriën voor het pompen, ventileeren en ophijschen zijn opgesteld, kan de ontginning een aan vang nemen. Rond de schacht wordt een breede band steenkool onaangetast gelaten, ten einde elke verzakking op dit vi tale punt te vermijden. Van het uit einde van den put worden twee steengangen gedreven, van groote af metingen en evenwijdig aan elkaar, waarvan de een dient voor het trans port en de ander voor de ventilatie. feet, zegt„Zij heeft de stem niet ge hoord en de terechtwijzing niet aan genomen, vertrouwt niet op den Heer en nadert niet haren God. Hare vor sten in haar midden zijn brullende leeuwen, hare rechters waren als wol ven des avonds, die niets voor den volgenden morgen bewaren. Groot sprekers en onbetrouwbare mannen zijn hare profeten. Hare priesters heb ben het heiligdom besmet en de wet verdraaid. Daarom, verbeid mij, spreekt Jehova, tot op den dag mijner verrij zenis in de toekomst. Want mijn oor deel is, dat ik de heidenen zal ver gaderen en de koninkrijken bijeen zal brengen, om mijne verbolgenheid over hen uit te storten en al de gramschap van mijn razenden toorn want in het vuur van mijn gramme liefde zal het geheele land verteerd worden. Alsdan zal ik den volkeren uitverkoren lippen geven, opdat zij allen den naam des Heeren aanroepen en Hem eenparig dienen. En daarom verhef ik nog eenmaal mijne stem gelijk het hert, dat dorstend naar waterbeken roept „Mannen mijns volks! Wie een zuiver hart en reine lippen heeft, die schare zich aan mijne zijde Slechts weinige grijsaards gaven ge hoor aan die oproeping, en de aan hangers van Menelaus barstten uit in een smalend geschreeuw, dat eensklaps veistomde. Menelaus, de onrechtmatige hooge- priester, kwam op dat oogenblik met eenige trouwelooze priesters de straat Vanuit deze hoofdgangen worden dan de galerijen in de kool geboord. Ook deze galerijen worden gewoonlijk paarsgewijze, op afstand van gemid deld 10 meter evenwijdig aan elkaar aangelegd, ten einde de ventilatie ge makkelijker te maken. In den regel worden deze galerijen doorgetrokken tot aan de grens van de concessie en eerst wanneer zij zoover gereed zijn, wordt de kolenlaag die tusschen twee galerijen gelegen is, weggehakt. Heeft men met de galerijen het einde der concessie bereikt, dan vangt het wegnemen der kolen aanmen neemt steeds blokken weg, die gelegen zijn tusschen twee galerijen. Dit wegne men kan op vele wijzen geschieden. Een der eenvoudigste methoden is wel om al de kool weg te hakken en de op deze wijze ontstane open ruimte tusschen het onder- en bovenliggende gesteente te laien instorten. De ko- lenwerkers naderen dus steeds meer de remhelling, terwijl de instorting hen regelmatig op eén afstand van 1030 Meter achtervolgt. Om de arbeiders gedurende hun werk tegen instortingen te beveiligen, worden stevige paaltjes tnsschen het „hangende" en het „lig gende" (zoo heeten de boven- en be- nedenliggende lagen) geslagen wan neer de open ruimte echter te groot wordt, dan bezwijkt ook deze onder steuning, zoodat de afstand tusschen de arbeiders en de puinmassa steeds ongeveer gelijk blijft. Deze methode vereischt, zooals men kan nagaan, een goed stevig hangende en de dikte van de laag mag niet meer zijn dan twee meter. Is de laag zeer dun, dan is deze methode bizonder aan te raden. Eene gewijzigde methode bestaat hier in, dat men de opkomende ruimten weder opvult met loskomend gesteente dat dit veiliger is en verzakkingen aan de aardoppervlakte tot een mini mum beperkt, ligt voor de hand. Laat ons eens een mijnwerker, die volgens de aangegeven wijze werkt, gadeslaan. Op zijn zijde gelegen, met het gelaat naar de zijde van de rem helling gekeerd, bewerkt hij het „front" van de kool met een soort scherp houweel en ondergraaft haar als het ware, tot een diepte van ruim een meter. Voor dit ondergraven gebruikt men tegenwoordig ook veeal machines. Wanneer deze uitholling dieper wordt, begint het noodzakelijk te worden stevige, korte stokjes ter ondersteu ning van de kool daarin te plaatsen. En als dan de diepte voldoende is, slaat men eenvoudig die stokjes weg en een deel van de kool valt omlaag wanneer dit niet het geval is, zal een enkele dynamiet-patroon voldoende zijn om het instorten te doen plaats hebben. De losgekomen massa's val len omlaag in de galerij, waar ze in wagens geladen worden en naar de remhelling gereden. Dit laden en wegrijden der wagens is in vele ge vallen een buitengewoon vermoeiende arbeid, daar dit vaak moet geschieden in galerijen en in ruimten, waar men niet rechtop staan kan. Iemand die niet daaraan gewend is, gevoelt zich elke vijf minuten in de noodzakelijk heid zich even languit te strekken op den grond de eenige manier om het lichaam te strekken. De hier beschreven methode is vrij in en wierp een onderzoekenden blik op de opgewonden groep. Zijn aan hangers, die niet spoedig genoeg door het gedrang heen tot hem konden komen, wenkten met beide handen en riepen hem toe „Hoogepriester, hier staat een man, die tegen u spreekt Menelaus fronste het voorhoofd, trad met de priesters op judas toe en riep dreigend „Zwijg, uitgestoo- tene want gij staat voor den hooge priester, den gezalfde in Israël 1" „Voor een bedrieger sta ik en voor roovers riep Judas, die zich al meer en meer opwond. „Gij wilt de herders van 't volk zijn, gij, die met den Syri- schen koningswolf gemeene zaak maakt Wee den herders van Israël, die zich zelve weiden Gij drinkt de melk op en bekleedt u met de wol, het vet verteert ge, maar de kudden weidt gij niet! De zwakken sterkt gij niet, de zieken geneest gij niet, en de gekwetsten verbindt gij niet, en het afgedwaalde haalt gij niet terug, en het verlorene zoekt gij niet, maar gij heerscht over hen met geweld en wreedheid. Zij verstrooien zich zonder herder en Worden ten prooi van alle dieren des velds „Luistert niet naar hem riep Me nelaus. „Hij is een bedrieger. Daarom is hij uit den tempel verbannenZijne leermeesters noemen hem den „Volks verachter „VolksverachterSlaat hem dood!... Steenigt hein!... Volksverachter!" gilde men van alle kanten. gevaarlijk, immers wanneer de mijn werker niet alle aandacht wijdt aan de open ruimte achter hem, kan het voorkomen dat plotseling het geheele gewelf instort en allen die daaronder waren, verplettert. Dit instorten kon digt zich in de meeste gevallen zelf aan een steeds duidelijker wordend kraken, dat onheilspellend klinkt in de bijna tastbare stilte, waarschuwt den mijnwerker dat het gewelf werkt en de instorting nabij is. Maar ook komt het voor dat plotseling, zonder eenige duidelijke voorteekenen, het hangende ineenvalt en de daaronder geslagen palen als een rietje door breken. Een ander nadeel hieraan verbonden is de groote hoeveelheid hout voor de ondersteuning noodig, welk hout gewoonlijk verloren is, daar het zoogenaamde „rooven," dat is het weghalen van het nog niet ingestorte gewelf, met de grootste gevaren is verbonden, en de ventilatie levert eveneens moeilijkheden op. Het heeft geen doel om hier alle andere werkwijzen te beschrijven zij worden bepaald door den aard en de dikte der laag, door den aard van het liggende en het hangende, door de helling, door de geoefendheid der ar beiders en door zoovele andere facto ren. In vele gevallen blijkt het niet mogelijk om al de kool weg te nemen en moet men vrij breede strooken laten staan om gevaar van instorten te voor komen. Wordt vervolgd. Uitspraken der Rechtbank te Middel burg op 2 December. C. W., 34 j., slager te Middelburg en aldaar gedetineerd, ter zake van heling tot 3 m., gev. straf met aftrek der preventieve hechtenis. De eisch was I jaar; C. A. B., 21 j., veldarbeider te St. Jansteen, wegens vernieling tot f 15 b. s. 15 d. h., terwijl de eisch was f20 b. s. 20 d. h D. J. S., 23 j., koopman te Mid delburg, wegens wederspannigheid lichamelijk letsel tengevolge hebbende, overeenkomstig de vordering, tot 3 m. gev. straf A. G. T., 31 j.. klompenmaker te Hontenisse, wegens vernieling, toï f 15 b. s. 15 d. h., wat ook geëischt werd J. C. d. C., 35 j., en C. d. B„ 32 j., beiden zonder beroep te Clinge, wegens diefstal ieder tot 3 d. gev. straf. De vordering was 14 d. P. J. H., 47 j., visscher, Hoofdplaat, eveneens wegens diefstal, conform den eisch tot 1 m. gev. straf, evenals P-J. N., 38 j., arbeidster, hvr. van J, F. M., te Hontenisse, tot f 10 b. s. 10 d. h. Nog werden veroordeeld ter zake van diefstal M. L. v. d. V., 15 j., koe wachter te Wissekerke, tot f 7 b. s. 14 d. tuhhtschool, en J. G., 28 j., ar beider te Wolphaarjsdijk, wegens het plegen aan ontuchtige handelingen met iemand beneden de 16 jaren, tot 2 m. gev. straf. O— Een groot werk. Binnenkort zal te Judas stond daar bleek als een lijk. Zijn breede borst ging hijgend op en neer, en met een stem gelijk dien van een.leeuw brulde hij hoog boven het woest getier van het oproerige gepeu pel uit: „Men noemt mij niet alleen den Volksverachter maar ik ben dat inderdaad ook! Ik, Judas, de zoon van Mathathias, veracht u om uwe zwak heid! Losscheuren wil ik mij van het volk, dat zijne eer verloorUitspu wen wil ik uwe namen uit mijnen mond, en evenals ik dit gewaad ver scheur, zoo ook vernietig ik alles wat mij aan u bond!" Met een driftigen ruk reed hij zijn kleed vaneen, en onder ruw getier drongen de dronken Syriërs, door Menelaus opgestookt, zich naar den redenaar, om hem in boeien te slaan. „Raakt mij niet aan riep Judas en stiet den eerste, die hem wilde aan grijpen, met zóóveel kracht tegen de borst, dat de door wijn duizelig gewor den soldenier voor de voeten zijner kameraden rolde. Vloekend trokken de beschonkenen het zwaard uit de scheedewant zij wilden den smaad niet op zich laten zitten, dat een ongewapende Hebreër een Syriër in vollen wapendos onge straft op den grond had geworpen. „Eerloozen beet Judas zijne vijan den toe. „Weg met hem huilden de partij gangers der Syriërs. „Dood hem Houw hem in stukken riepen ook Menelaus en de afvallige priesters. ljmuiden een belangrijk werk uitge voerd worden, waarvan de kosten worden geraamd op f 380.000 per jaar, n.l. het onderhouden der diepte in de Noordzeehaven met het buitenkanaal en de buitentoeleidingskanalen naar de sluizen en het onderhouden van de havenhoofden en golfbrekers der buitenhaven met bijbehoorende werken van 1 Juli tot en met 30 Juli 1916. Wat het baggerwerk betreft zal in elk onderhoudsjaar 200 000 M:: grond in den havenmond moeten worden op geruimd deze hoeveelheid kan ge bracht worden tot 350.000 MJ. De opruiming moet geschieden tot een blijvende diepte van ten minste 10,50 M. en ten hoogste 12 M. beneden A. P. o Een naarstige hand, Een sparende tand, Die noode gasten, Als luiaards vasten. P. Poirters. o De Toedingswanrde yan kastanjes. In Frankrijk worden jaarlijks millioenen kastanjes gewonnen, en de vrucht heeft daar als voedingsmiddel dus meerbe- teekenis dan bij ons. Haar voedings waarde is echter niet zoo groot als men veelal denkt. Zij houdt ongeveer het midden tusschen brood en aar dappelen, maar zij is dus zeker nog groot genoeg om aan het gebruik de noodige aandacht te schenken en de kastanjes zooveel mogelijk onder ieders bereik te brengen. —o Een neger-dichteres. Algemeen be kend is dat de Yankees de negers ten diepste verachten en deze ver achting soms op schandelijke wijze tot uiting doen komen. Toch moeten zij erkennen dat de eerste dichteres van beteekenis in de jonge Vereenigde Staten eene negerin was, en nog wel eene slavin. Zij heette Phillis Wheatley, schreef ook onder het pseudoniem Phillis Peters en is op den jeudigen leeftijd van dertig jaren gestorven. Geboren omstreeks 1754 in Afrika, werd zij in 1761 op een slavenmarkt te Boston door John Wheatley, een rijkeif panter, gekocht. Zij nam den naam van haar eigenaar aan en leer de in achttien maanden tijds van een der dochters van den panter vloeiend Engelsch lezen, schrijven en spreken. Zij leerde ook Latijn en Grieksch, zoo dat zij Homerus in het oorspronkelijke kon lezen. Op den leeftijd van negentien jaren gaf zij een bundel gedichten in het licht, die in Engeland en in de Ver eenigde Staten herhaalde malen her drukt werden. Daar men niet ge- looven wilde, dat zij de dichteres was, liet zij de echtheid van hare ;werken bevestigen door haren eigenaar, door den gouverneur en den vice-gouver- neur en verscheidene burgers van Boston. Hare vaderlandslievende lie deren wekten gedurende den grootèn Amerikaansche vrijheidsoorlog onder de strijdenden grooten geestdrift. Haar later huwelijk werd ongelukkig en half verhongerd stierf zij op 5 December 1784 te Boston. o— Plotseling flikkerde er een dolk in de hand van den aangevallene. Het was de dolk, dien Electra hem had geschonken. Met een vluggen stoot voer het blanke staal den eersten aan valler in de keel, zoodat deze, rugge lings tuimelend, degenen, die na hem kwamen, voor een oogenblik belette te vechten. Maar Judas had slechts wei nige ademtochten door deze snelle daad gered. Tegenover de overmacht zijner vijanden was hij verloren, want zijn dolk kon hem niet tegen de lange zwaarden der Syriërs beschermen. Reeds bliksemde het wapen van den eersten aanvaller tot een doodelijken, wrekenden slag, reeds verhulden de rechtzinnig denkende grijsaards het hoofd, om den ondergang van den ten-doode-gedoemde niet te zien, toen een man uit de menigte met wilde sprongen kwam toeschieten, den aan valler het zwaard uit de hand rukte en met fonkelende oogen naast Judas post vatte. „Hier sta ik, om met den eenigen held uit Israël te sterven kreet hij. „Lafaards en kruipende honden zijn zijne stamgenooten." Het was Noman, de gespierde Ara bier, die met gloeiende oogen zijne witte tanden liet zien en vooroverge bogen, als tot springen gereed, een bijl in de krampachtig toegenepen vuist hield. Judas voelde, dat hem een zwaard in de hand gedrukt werd. Hij hoorde het verwoed geschreeuw van het ge-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1910 | | pagina 5