No. 63. Zaterdag 10 December 1910. 2e Jaargang. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. Richting': Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hnlst. W? Stichter: H. A. van Dalsum. Gentschestraat C 6 te Hulst. Gentschestraat B 4 te Hulst. DE VOLKSWIL REDACTIE: Abonnement per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BELGIEfr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: D U K II E R IJ Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25. Eenige beschouwingen in verband met de ontwerp regeling officiers-tractementen. o Langs „lijnen van geleidelijkheid", openbaart zich als algemeen verschijn sel ontwikkeling van een drang individueel en massaal om te stre ven naar gunstiger levensvoorwaarden. Deze begeerte (ook op stoffelijk ge bied) is inné met den mensch en heeft natuurlijk ten allen tijde bestaan binnen goed afgebakende grenzen is het een heilzame prikkel tot inspan ning, een welkom resultaat van onze ingeboren zelfzucht. Het valt eenter niet te ontkennen, dat deze aandrift in onze dagen eene zoo hooge mate van ontwikkeling heeft gekregen, dat de overigens heilzame werking dreigt te ontaarden in een te veel letten op het eigen belang, met terzijdedringing van andere, dikwijls billijker eischen. De verklaring is gereedelijk te vin den in opdrijving der economische verhoudingen. De materiëele en de z. g. n. geestelijke behoeften worden grooter en door een grooter aantal in- dividuën geëischt, met gevolgop elk gebied is alles, moeilijker (duurder) te verkrijgen. Het is een alles behalve gemakke lijke taak, dien drang le leiden en te temperen, den vragers billijkerwijze te geven en tevens te bevredigen. „Hoe meer hoe liever" is, volksgewijze uit gedrukt, een geliefkoosd wachtwoord, dat niet zelden langs de gelederen der zwoegende menschheid, van rij tot rij overgenomen wordt. Ook in het leger zijn vele klem mende eischen „Zij verdringen zich letterlijk." Personeel en materieel, de meest uiteenloopende zienswijzen en zaken, komen hierin tot overeenstemwing „verbetering." De Minister van Oorlog heeft onder enkele andere grepen, dit jaar ook eene herziening der officiers-tracte menten aan de orde gesteld. Bij het uitbrengen van een oordeel over het doel van ons opstel dient men dus wel in aanmerking te nemen dat wij de bestrijding der verhooging van de officiers-traktementen alléén aanvaarden, in verband mèt, dus gelet op andere dringende belangen. Buiten dat verband, dus op zichzelf staande, zijn de tegenwoordige trakte menten, zeer zeker voor eenige ver hooging vatbaar, en zou het onbillijk zijn, daartegen te velde te trekken. Alleen zou moeten gezegd worden dat aan de hier en daar opduikende eisch „voldoende tractement om een „gehuwd officier met gezin, overeen komstig zijn stand en de opvoeding „zijner kinderen (een zeer rekbare „eisch, die gaandeweg hoe langer hoe „grootere dus welhaast te groote af metingen aanneemt, dank zij de al- „lerwege toenemende weelde en be hoeften) eenvoudig onmogelijk te „voldoen is." Ongeveer 25 30 jaren geleden is het gelukt, de aandacht op de verbe tering der officierstractementen te ves tigen. De armzalige kapiteinstractementen bij de infanterie werden wat omhoog gebracht, en definitief gesteld op f 2000 met afschaffing der klassen, die der artillerie op f2200. Geleidelijk werd een kleine ver hooging ingevoerd na aantal jaren diensttijd. Zoo kreeg nog in 1903 de luitenant der infanterie op f 1200, waarmede hij als regel tot 38 a 40 jarigen leeftijd moest rond komen, na 15 jaren f200 meer. Een zoete droppel maar toch altijd maar een droppel in den finantieelen lijdensbeker. In 1904 werd door den toenmaligen minister v. Oorlog Bergansius eene degelijker verbetering in de officiers tractementen aangebrachteen luite nant der artillerie kwam toch na 8 jaren op f 1500, klom met f200 na 3 of 4 jaren op, tot hij na 18 jaren f 2100 genoot. De kapitein der artillerie, kwam na 28 dienstjaren op f 2800. Te betreuren is, dat destijds niet doortastend naar gelijkmaking der tractementen is gestreefd. Wel werden enkele toelagen afge schaft, maar vele tegemoetkomingen bleven nog bestaan en vooral de „baantjesgasten" bleven profiteeren, hetzij in een of anderen vorm. Zoo werden de toelagen voor de genie afgeschaft, maar daarentegen de tractementen t e g e 1 ij k verhoogd met hetzelfde bedrag. Hierop niet verder ingaande, zou door daadwerkelijk intrekken der toe lagen, de toenmalige regeling be houdens wellicht eenige ondergeschikte vermeerdering van meer duurzamen aard kunnen zijn, dan men-haar thans dreigt toe te denken. Wij zijn n.l. van meening, dat deze in grove trekken aan billijke eischen voldeed. Uit dit oogpunt, mede rekening hou dende met de steeds klimmende eind cijfers van het D. v. O. is een b 1 ij- v e n d e vermeerdering van ruim een half millioen (f 547500) een voorstel, dat ernstig de aandacht trekt. In aansluiting met onze inleiding, zijn wij van oordeel, dat men thans van het eene uiterste tot het andere dreigt over te gaan. Had men vroeger geen gehoor voor billijke klachten, thans zal elke luitenant, na 18jarigen diensttijd f2400 ontvangen, en elke kapitein na 28 dienstjaren f3000. Niet het zij nog even herhaald dat op zich zelf de positie de levens standaard van den officier in gehuw den staat, een zoodanig tractement als weelde doet beschouwen, doch met stand- en behoefteeischen (werkende in uitbreidende richting) is bij zulk een groot korps geen rekening te houden. Indien het bereikbare en het billijke zooveel mogelijk zijn vereenigd, dan diene men „te loven." In trouwe: tractementen van f2100 voor een luitenant en van f 2800 voor een kapitein zijn vrij billijk te noemen. Alleen ware o. i. b.v. over te nemen dat een luitenant na 6 jaren f 1600 ontving en verdient het overweging bij beide maxima nog f100 te voegen. Alvorens iets over de hoofdofficieren te zeggen, willen wij nog de volgende vraag stellen Zullen bij eventuëele invoering de toelagen werkelijk worden afgeschaft? In de M. v. T. wordt gezegd, dat de „toelagen zullen worden afgeschaft in den bestaanden vorm." Wil dat zeggen dat zij in anderen vorm weer zullen worden opgevoerd? Dit is ook van wege drang van onderen langs administratief- bureaucratischen weg zeker te vreezen. Doch het was zeer wenschelijk, dat zij bij gelijkmaking van tractementen verdwenen, anders is en blijft die gelijkmaking in schijn bestaan, is een wassen neus en niets meer, waardoor de raming op de gebruikelijke wijze zal worden overschreden. Geheel kan men toelagen niet uit schakelen, in dien zin, dat b.v. reis- en verblijfkosten niet te vermijden zijn. Maar deze kunnen en moeten zich al leen bepalen tot het in billijkheid strikt noodige, dat werkelijk uit gegeven moet worden. En daarop is strenge controle noodig en geen administratieve formaliteiten. Is dat ten onzent mogelijk Dit in het midden latende, is ze noodzakelijk wil het doel bereikt worden. Ook van samenstelling van boek werken, en anderen literarischen ar beid moet bedacht worden, dat deze in 's Rijks dienst dus als 't ware in Rijks-tijd geschiedt. Onze verwachting omtrent „tegen kanting" wordt reeds gestaafd door verschillende ingezonden stukken en beschouwingen in de Pers, sommige van minder verkwikkelijken aard. Indien men dezulken verweet, dat zij geen kameraadschap bezitten, zou den zij zich beleedigd achten. Doch hoe moet anders gekwalifi ceerd worden de zucht om, ongeacht een goede bezoldiging, steeds méér te willen verdienen dan vak- en lotge- nooten Vergeten zij, dat op die wijze, ver betering bedreigd wordt (afwijking door de nog grootere uitgaven)? Vergeten zij ook, dat voor de wer kelijk bekwamen en uitstekenden on der hen, de rangen van hoofd- en opperofficieren zijn weggelegd En is het soms te naïef, om te ver wachten, dat ambitie en toewijding .mede moeten rekenen bij de waar neming eener betrekking, men in den toestand berust, omdat zoodoende de ka- dc-r-bezoldiging (beneden den offi ciersrang) ernstig nadeel zal lijden, door de hooge opdrijving der officiers tractementen. Indien dat alles niets geldt, dan vragen wijwanneer gij niet tot eenig geldelijk offer voor het welzijn van het leger bereid zijt, indien moreele toewijding achterstaat bij geldelijk voordeel, (onder b i I 1 ij k e voorwaar den), waaruit blijkt dan die kameraad schap, die toewijding Een geacht kamerlid o. a. ook oud-hoofdofficier der genie komt weder met het vast ingewortelde be ginsel, om o. a. alle categoriën subal terne officieren rangsgewijze een ge lijke verhooging te geven, zoodat de onderling vrij groote verschillen voor de genie en artillerie, in vergelijking met het gros der infanterie, blijven bestaan. Daartoe werken bovendien verschil lende kleine buitenkansjes (bij de be langhebbenden maar al te goed bekend) zeer zeker mede. Het getuigt niet van waardeering van den graad van ontwikkeling, welke tegenwoordig van een goed infanterie- officier geëischt wordt (o. a. ook de gelijke kennis van den werkkring der veld- en vesting-artillerie en cavalerie) om maar steeds technische |hulpwa- pens boven het hoofdwapen te stellen, waardoor in oorlogst ij d in ons land zulke hooge ei schen gesteld wordt, en waarvoor de voorbereiding in vredestijd zeker niet minder waardeering verdient, dan voor de andere wapens. Maar en ook d a t is aan dien geachten afgevaardigde bekend elk officier heeft „stand te bewaren" in woning, kleeding en opvoeding van kinderen enz. Deze uitgaven zijn niet van wapen afhankelijk, worden gesteld aan elk officier, en zijn van kostbaren aard. „Bij gebrek aan middelen" slaat hij er zich doorheen, „zet de tering naar de nering", soms ten koste van het ophouden van stand, of bij gebrek aan moed om daarvoor uit te komen, komt hij in financieele zorgen. Dat hieruit tal van misstanden van allerlei aard geboren worden is, ook bij de regeering, wel bekend. Om aan al die ellende een einde te maken, dient het tractement, met de bestaande middelen zoo hoog mogelijk opgevoerd te worden, wat alléén mogelijk is bij gelijke tractementen. Naast appreciatie van elk wapen, wordt hierbij de kameraadschap be- vordsrd. Het is dan ook te hopen, dat deze genial e voorstellen indien h e t p 1 a n der verhooging mocht worden uitgevoerd, worde verworpen, en het in elk geval rechtvaardige, humane voorstel der gelijkheid van den Mi nister, wordt ingevoerd, en alzoo ge broken met een oud, versleten systeem van partijdigheid. Omtrent de hoofd-officieren zullen wij kort zijn thans is gelegenheid om den rang van majoor en luitenant kolonel te vereenigen, evenals bij de marine, en het tractement van dien rang te bepalen op f 3500 a f 3600. De hoogere bezoldigingen zouden o. i. zeer goed op den bestaanden voet kunnen blijven. Resumeerende treffen wij dus 2 goede grondgedachten aan 1Gelijkstelling van de tractementen voor alle wapens en dienstvakken. Dit verhoogt het prestige van hem die juist door lagere bezoldiging (be halve de b e t a I i n g) in eigenaar dige, minder gunstige dienst-verhou- dingen waren geplaatst; en hun door niemand gaarne begeerde positie sloeg onwillekeurig terug op den persoon. Tegenover velen, die een drukker werkkring hadden, meermalen met zeer groote financieele verantwoordelijkheid is die aanmerkelijk mindere bezoldi ging een daad van groote onrecht vaardigheid, ook al moge hun betrek king van minder wetenschappelijken aard zijn, verdient (evenals in de bur germaatschappij) het beheer van finan ciën en materieel (rekenplichtig) behoorlijk vergoed te worden. 2. Intrekking der toelagen. Uit onze beschouwingen blijkt, dat het grootelijks te vreezen is, deze, zij ook niet in den bestaanden vorm, niet consekwent zullen verdwijnen, al is dit ook ter goeder trouw de bedoeling. Er rijzen echter twee ernstige be denkingen tegen de uitvoering van dit ontwerp. le. De thans geldende pensioenen zijn te laag en dit zal nog meer uit komen bij hoogere tractementen die medebrengen een hoogeren levens standaard waardoor verhooging van pensioenen noodzakelijk zal zijn. 2e. De tegenwoordige bezoldiging van de onderofficieren eischt noodza kelijk herziening ze is gemiddeld zoo gering, dat verbetering hier zeker eerder aan de orde is dan bij de offi cieren. De nu aangevraagde f 25560 voor onderofficieren en minderen strekt schriel af bij de post van f 547500 voor de officieren. De gehuwde onderoffi cieren zal daardoor f 100 meer krijgen, als hij voor 's Rijksrekening gehuisvest wordt, anders bedraagt de verhooging minder, omdat voor een redelijke bur gerwoning al spoedig f 2.50 a f3 's weeks moet worden betaald. Doch ook na de verbetering blijft de ge huwde adjudant-onderofficier verre be neden een opzichter der Genie 3e klasse en wel ongeveer f180! Ook moet het de aandacht trekken dat bij het onderofficierskader de ad ministratieve sergeant-majoors beter betaald worden dar] de sergeant-majoor instructeurs. De beste onder deze laatsten blij ven pl. m. f120 beneden den admini strateur (in tegenstelling met de rege ling bij de officieren ingevoerd). Gelijkstelling ware ook hier zeker billijk. Ook staat het kader bij de pantser forten en torpedisten in betaling verre boven dat der infanterie en vesting artillerie (n.l. ruim f70 'sjaars) meer. De steeds hoogere eischen, zoowel voor den sergeant der infanterie, (uit stekende sectie- en patrouille- of nacht commandant enz.) als voor den ser geant der vesting-artillerie die ook in het terrein moet optreden (mede be diening kustgeschut, kennis van den telefoon enz.) zijn waarlijk overwegende redenen, om die verschillen nu uit den weg te ruimen. Het tractement van den sergeant- vrijwilliger der infanterie a f0,70, dat na 9 jaren kan klimmen tot f 1,00 (als hij uitstekend voldoet) kan ons niet bevredigen, terwijl de maximum soldij van den uitstekenden sergeant le klasse van dat wapeu na 12 jaren a f 1,35 mede onvoldoende wordt geacht. Gelijkstelling der soldijen van alle wapens graadsgewijze zou den goeden geest en band bevorderen en een daad van rechtvaardigheid zijn. Toelagen (o. a. ook bij de genie) zouden mede moeten verdwijnen. Om tot een afdoende verbetering te komen, zou men de minste soldijen met f0.25 a f0.30 per dag moeten verhoogen, zouden de uitstekende on derofficieren en sergeant-majoors be- looningen moeten genieten, pl.m. f 100 's jaars meer dan nu het geval is, en de adjudant-onderofficier tot pl.m. f 1300 zuiver inkomen moeten klimmen. De hiervoor benoodigde uitgaven zouden volgens ruwe berekening ruim 21/* ton bedragen. Is dit cijfer te ruim, dan is dit in het voordeel van het voorstel. Deze groote vermeerdering komt echter een belangrijk deel van het leger ten goéde, en voorziet werkelijk in een billijke, dringende behoefte, zelfs al waren de kosten hooger. Als slotsom onzer beschouwingen meenen w$ dus te mogen neder- schrijven a. Gelijkstelling der officierstracte menten van alle wapens is zeker aan te bevelen. Daarbij echter eene op voering in acht te nemen dat daaruit eene blijvende vermeerdering van 5l/2 ton gouds .voortvloeit, achten wij on- noodig, en in elk geval voor het

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1910 | | pagina 1