BIJVOEGSEL
van
van 26 November 1910.
Zoutmijnen.
45 FEUILLETON.
Rechtszaken.
Burgerlijke stand.
Mengelwerk.
De Huzaren-Officier.
o
Het eenige mineraal dat een plaats
inneemt op de voedingslijst der men-
schen, is zout. Bijna vanaf de aller
oudste tijden vinden we het zout als
verteringsmiddel en als toevoegsel aan
allerlei spijzen ten zeerste gewaardeerd.
Ofschoon de mensch zonder zout kan
leven, is er toch een zeker instinkt dat
hem drijft het bij vele levensmiddelen
te gebruiken en ook vele dieren heb
ben een zeer bepaalde voorliefde voor
het choride van natrium.
Gelukkig is deze zelfstandigheid zeer
wijd verspreid. Om te beginnen is de
Oceaan er rijkelijk mee bedeeld en op
elke kust kan men er een onbeperkte
hoeveelheid van verkrijgen eenvoudig
door het zeewater te verdampen. Vele
uitgestrekte woestijnen bewijzen door
hun hoog zoutgehalte, dat er een tijd
moet zijn geweest waarop de zee ze
bespoelde. Maar de belangrijkste zout-
leveranciers zijn ongetwijfeld de steen
achtige lagen die in vele lauden wor
den aangetroffen, somtijds te voorschijn
komend als groote zoutheuvels, som
tijds als sandwiches tusschen gesteente-
lagen van allerlei geologische formatie,
behalve tusschen de alleroudste. Het
is eigenaardig dat bruinkool, steenkool
en petroleum vaak voorkomen in de
nabijheid van zouten sommige ge
leerden gaan zóó ver dat ze beweren
dat zout een rol heeft gespeeld in de
vorming dier stoffen. Engeland is het
voornaamste land voor de zoutproduc-
tie, en Cheshire, Staffordshire en Wor
cestershire nemen hier de eerste plaats
in. Droitwich in Cheshire, is beroemd
om hare zoutbronnen, zelfs reeds tij
dens de Romeinsche overheersching
en het woord „salaris" (Lat. salarium)
is te danken aan het feit dat zout een
deel vormde van de soldij der Romein
sche soldaten.
Zout is eeuwen lang in Engeland
gewonnen uit natuurlijke bronnen;
maar het ontginnen van het steenzout
uit de afzettingen door middel van
water, dat men er door liet vloeien
om op deze wijze er een zekere hoe
veelheid van op te lossen, is hier eene
betrekkelijk nieuwe industrie. De bed
dingen van Cheshire werden ontdekt
in 1670 door mannen die naar steen
kool zochten, en sinds dien tijd zijn zij
zonder tusschenpoozen ontgonnen. Het
zout is somtijde zóó hard, dat het met
dynamiet moet worden losgemaakt.
Verreweg het grootste deel van het
Engelsche zout wordt verkregen door
verdamping van de loog die men naar
de oppervlakte pompt van de zout-
Geschiedkundige roman uil den lijd
der Jlachabeün.
TWEEDE BOEK.
(o)—o-(o)—
MENELAUS HOOGEPRIESTER.
I.
Het hart van Jason is veranderd...."
„De belasting Stuurt hij de tem
pelbelasting
„Als ik er niet zoo op hadde aan
gedrongen, zou hij denkelijk het wel
niet gedaan hebben. Ik zie uw voor
hoofd betrekken, omdat ik het geld te
laat breng. Ik durf haast niet verder
sprekenwant uw gelaat zal nog
somberder worden, als ik u zeg, dat
ik slechts de helft van het verschul
digde breng."
Antiochus sprong toornig op. „Slechts
de helft? En dat durft Jason mij aan
bieden, hij, dien ik tot hoogepriester
aanstelde, in plaats van zijn broeder
„Hij laat zich verontschuldigen, dat
hij niet meer konde opbrengen," loog
Menelaus, wien het er enkel om te
doen was zijn mededinger ten val te
brengen.
Antiochus beet zich op de lippen,
en Cleanthes, die zich in een hoek
beddingen, waarin men groote boorga
ten heeft gemaakt. Niets wat ook maar
eenigszins naar het romantische zweemt
is met deze methode verbonden. De
loog wordt eenvoudig opgepompt in
groote, open bakken, door vuren van
onderen verhit, en het water wordt
uitgedreven, totdat het zout in de ver
zadigde oplossing neerslaat en verwij
derd kan worden. Wanneer de natuur
niet zorgt voor voldoenden watertoe
voer, worden groote hoeveelheden hier
van door boorgaten omlaag uitgestort.
Ongeveer iwee millioen tonnen zout
worden jaarlijks in Engeland gewon
nen, waarvan Cheshire meer dan drie
kwart voor haar rekening neemt. Men
heeft berekend dat er elke vijf jaar
ongeveer een kubieke mijl (een mijl is
ruim 1600 meter) zout uit de Engelsche
beddingen wordt gewonnen De uit
werkingen dezer industrie zijn zeer
duidelijk zichtbaar nabij Nortwich en
Winsford, waar de huizen en schoor-
steenen vaak bedenkelijke hoeken met
de loodlijn maken, en de geheele streek
zóó verzwakt is, (welke depressies vaak
gevuld zijn met water) dat een bezoe
ker onderstellen kan dat zij door hef
tige aardbevingen was geteisterd. Het
zakken der oppervlakte met alles wat
zij draagt is te wijten aan het aanhou
dend weghalen van het zout daarbene
den, evenals in de kolendistricten het
bovenliggende land somtijds verzakt
wanneer de stutten en de pijlers in de
mijnen instorten.
Hoe uitgestrekt ook de Engelsche
zoutbeddingen zijn, moeten zij het toch
afleggen wat betreft de uitgestrektheid
(zoo al niet wat de productiviteit be
treft) tegen de afzettingen van Wieliezka
in Galicië, ongeveer 15 kilometer ver
wijderd van Krakau, die met recht de
merkwaardigste ter wereld worden ge
noemd. In deze streken bevindt zich
eene zoutmassa welke men schat op 800
kilometer lengte, 32 kilometer breedte
en 400 meter dikte Wieliezka is het
voornaamste aanvalspunt tegen deze
reuzenmassa. Bijna achthonderd jaren
hakken de mannen het zout weg, en
hun arbeid heeft een wezenlijke onder-
grondsche stad achtergelaten, die een
der voornaamste aantiekkelijkheden
van Europa vormt.
Als inleiding eener korte beschrijving
van deze wondervolle mijnen kunnen
we mededeelen dat zij het eigendom
zijn van en bestuurd worden door de
Oostenrijksche Regeering, die uit den
verkoop van het zout zeer voorname
inkomsten trekt.
In een kolen-, ijzer-, zilver-, lood-,
koper- of kwikmijn kunt ge zeer veel
merkwaardige dingen aanschouwen
maar niets is te vergelijken met die van
van het vertrek had teruggetrokken,
wreef zich huiverend in de magere
handen.
„Is dat alles, wat ge mij te zeggen
hebt
„Ik zeide u alles, wat Jason mij
opdroeg u mede te deelen. Zoo ech
ter mijn eigen woorden u niet te ge
ring zijn, heb ik u nog meer aan te
kondigen."
„Spreek. Maar een beetje vlug,
want mijn geduld is ten einde."
„Aangezien ik als uw getrouwe die
naar het niet durfde wagen, met de
helft der belasting voor u te verschij
nen, legde ik het ontbrekende uit eigen
middelen daarbijwel maakt mijne
trouw mij tot een arm man, doch ik
hoop, dat de zon uwer gunst dan ook
des te heerlijker voor mij zal schijnen."
„Ge zult u daarin niet bedrogen
vinden. Vraag mij eene gunstriep
Antiochus klaarblijkelijk verheugd.
„Wanneer ik om eene gunst mag
verzoeken, sta mij dan toe, dat ik verder
spreke l"
„Uw verzoek is bescheiden."
„Moogt gij dat ook zeggen, wanneer
gij mij ten einde toe hebt aangehoord
„Spreek op dan
Menelaus haalde diep adem het
beslissende oogenblik was aangebro
ken. Terwijl Cleanthes nader trad,
begon de Hebreër„Ik moet u waar
schuwen voor Jason. Hij is niet meer
trouw, en als de oorlog u naar vreemde
landen voert, zoodat uw toorn hem
niet terstond kan bereiken, zal hij u
Wieliezka. De stof welke den bezoeker
omgeeft, is bij uitstek geschikt voor
de schitterendste effecten wanneer zij
wordt verlicht door electrische lampen
of door kaarsen de tallooze kristal
vlakjes van het witte zout weerspiege
len de lichtstralen duizendvoudig in
alle schitterende kleuren. Toen zij in
zagen dat eene handelsonderneming
hier vereenigd kon worden met prach
tige kunstvolle effecten, hebben de
werkers bij het weghakken van het
zout het overblijvende dec-1 zóó ge
maakt, dat de bezoeker eene uitge
strekte wandeling maakt door en langs
kapellen, altaren, balzalen, pilaren en
tronen, alles gehouwen in de vaste zout
massa. Trappen van zout voeren v.'.n de
eene verdieping naar de andere. Licht
kronen van zout hangen aan de zolde
ringen. Beelden van zout versieren de
wanden. Overal is zout, en steeds zóó
in fraaie vormen gehakt, dat men tot
de conclusie komt dat het den arbei
ders niet aan fijn kunstgevoel kan ont
breken.
De mijnen strekken zich over onge
veer 4V2 kilometer in de lengte van
het bed uit, en er zijn acht verdiepin
gen. In de bovenste drie bevinden zich
al die merkwaardigheden die de be
zoekers in zoo grooten getale aantrek
ken daar beneden wordt slechts aan
zaken gedacht. Ofschoon men beweerd
heeft dat er menscheu in de onder-
grondsche stad zijn geboren en er hun
geheele leven gesleten hebben, is er
voor deze verhalen toch geen deugde
lijke grond, tenzij de schrijver men-
schen en paarden verward heeftdeze
laatsten verblijven inderdaad hun ge
heele leven, vanaf de geboorte tot den
dood, in de holten, waar geen daglicht
ooit doordringt.
Wij zullen eerst de werkzaamheden
in de mijn beschouwen, uitgevoerd
door ongeveer duizend arbeiders. Bij
een achturigen werkdag brengen zij
ongeveer zestig tot zeventig-duizend
ton zout per jaar omhoog uit de ge
weldige ruimten, die zorgvuldig door
sterke betimmeringen worden onder
steund. De verschillende kamers zijn
genoemd naar bekende personen, en
doen dienst als pakhuizen waar het
zout bewaard wordt totdat het langs
rails vervoerd kan worden naar de
hoofdschacht. Zóó groot zijn de voor
zorgen, dat er bijna geen ongelukken
plaats grijpen, schoon in de annalen
van Wielikzka melding wordt gemaakt
van vreeselijke ongelukken, veroor
zaakt door brand of door het binnen-
storten van de mijn in een onder-
aardsch meer. Door de felle witheid
van alles rondom worden de galerijen
door de lampen der arbeiders veel
beter verlicht dan in kolenmijnen en
de lucht blijft zeer zuiver door de
voortdurende aanraking met het mine
raal, zoodat mensch ën dier eene uit
stekende gezondheid genieten.
Aan het eind van een werkdag ko
men alle mijnwerkers in een lift om
hoog, en wanneer allen aan de opper
vlakte zijn, worden de schachten ge
sloten. Men zou nauwelijks gelooven
dat zout de moeite van het stelen waard
was, of dat de autoriteiten zich zou
den bemoeien met den diefstal van
een handvol uit eene onuitputtelijke
massa. Maar toch schijnt het dat er
somtijds zóóveel zout werd meegeno
de belasting in 't geheel niet meer
betalen. Ook heeft hij meer vijanden
dan voorheen zijn broeder Onias; zij,
die hem niet genegen zijn, staan al
te gaar aan mijne zijde. Indien gij u
niet aan zijn arglist wilt blootstellen
en geen onlusten onder de Israëlieten
wilt zien uitbarsten, ontzet hem dan
uit zijn ambt, hetwelk hij niet meer
verdient te bekleeden, en maak mij
hoogepriester in zijne plaats."
„Uw verzoek is vermetel
„Ik weet zulks; maar ook is het
mij bekend, dat gij groote sommen
noodig hebt voor de oorlogsschatting
aan de Romeinen, die de goden u
eens zelf schatplichtig mogen maken.
Ook rust gij u uit tot een tweeden
tocht tegen de Egyptenaren en hebt
voor die vele krijgers soldij aan noode.
Oin u mijne trouw en aanhankelijk
heid te bewijzen en te gelijker tijd de
vereering te betuigen van hen, die mij
gaarne als hoogepriester zagen aange
steld, breng ik u niet alleen de ge
heele belasting, welke Jason niet kon
of niet wilde betalen, maar bovendien
nóg driehonderd talenten 1"
„Driehonderd talenten meer!" riep
Antiochus verbaasd uit.
„Driehonderd talenten in Attisch
zilver."
„En wat zullen die ouderlingen van
uw volk zeggen, wanneer ik u hoo
gepriester maak, daar gij toch niet
uit het geslacht van Aaron zijt
„Uwe gunst adelt ook den nederigste
uwer dienstknechten en zij zullen uwe
men in de zakken en de laarzen, dat
alle mannen bij het verlaten worden
gefouilleerd, alsof zij werkzaam waren
in goud-of diamantmijnen. Nog steeds
wordt er zout gestolen, maar in zeer
bescheiden mate, daar de mijnwerkers
te goed worden betaald oin op oneer
lijke wijze hun inkomen behoeven te
vergrooten.
Nabij den ingang der mijnen staat
een complex van gebouwen, de kan
toren der directie, waar de bezoekers
worden voorzien van eene kleeding,
die geschikt is voor een tocht in de
onderaardsche gewelven. De kleeren,
gedragen door koninklijke bezoekers,
worden voorzien van een etiket met
den naam van den drager en den da
tum van het bezoek.
De afdaling geschiedt óf in een hy
draulische lift, of langs trappen, in het
zout uitgehouwen. Wanneer de be
zoeker de mijn bereikt, wordt hij
getroffen door den aanblik eener we
reld in het klein, waarvan de schoon
heid nauwelijks droomen kan. Hij
aanschouwt een groote vlakte met eene
ondergrondsche stad, met huizen en
wegen, alles gebeeldhouwd uit een
groote zoutrots, helder en schitterend
als kristal, terwijl de lichtstralen van
de onafgebroken brandende lichten
weerkaatst worden door de verblinden
de kolommen die de gewelven van de
mijn dragen, terwijl alles heerlijk is
getint met alle kleuren van den regen
boog, en schittert met den gloed
edelsteenen, en een heerlijker en meer
sprookjesachtige aanblik aanbieden dan
bovengrondsch kan worden verwacht.
De verlichting, de illuminatie kan men
gerust zeggen, ten genoegen der be
zoekers, wordt door de autoriteiten
uitgevoerd tegen een zeker tariefen
wanneer men den hoogsten prijs be
taalt laat men alle electrische lampen
en alle kaarsen in de mijn branden,
en vuurwerk wordt ontstoken om de
verwijderdste hoeken te toonen.
De eerste verdieping is 72 M. onder de
oppervlakte. Zij bevat de beroemde
Letow-balzaal, honderdvijftig jaar ge
leden uitgehouwen, en waar vele fees
telijkheden in tegenwoordigheid van
Keizers zijn gehouden. Eén uiteinde
der zaal is versierd met een geweldi
gen Oostenrijksche adelaar. Aan het
andere uiteinde staat een troon, wiens
kristallen een groen en rood lichtstra
len. Hierop is de Keizer gezeten,
wanneer hij zich in de mijnen bevindt.
Zelfs nog ouder dan de balzaal ïs
de kapel van St. Antonius, dichtbij,
welke dagteekent van 1698, en die
beschouwd kan worden als het reli
gieuze middelpunt der mijnen. Men
beweert dat zij het werk is van een
enkelen arbeider, die haar versierde
met vele fraaie beeldhouwwerken, alle
uitgevoerd in zout. In deze kapel
wordt geregeld dienst gehouden, en
den 3en Juli is er een speciale mis,
die bijgewoond wordt door honder
den, saamgestroomd van a'le kanten.
Er zijn nog andere kapellen, de mooi
ste daarvan is die van de Koningin,
waar op een der muren een tafereel
pit Bethlehem is afgebeeld, terwijl hoog
boven de bezoekers een geweldige
zoutkandelaber hangt.
Op de tweede verdieping ligt de
Michelowitz-kamer, 20 meter lang, 31
meter breed en 39 meter hoog, die
uit een acoustiek oogpunt zeer merk
waardig is.TDe derde verdieping be
vat het spoorwegstation, vanwaar de
40 kilometer transportbanen uitgaan,
en tevens een restaurant voor de
arbeiders en de bezoekers. Vijf of zes
tafels zijn vaak bezet door eters en
bierdrinkers, dte zich uitstekend schij
nen te vermaken bij de honderd
lampen, welke over den gevel van het
station verspreid zijn. Verscheidene
massieve zoutkandelabers trachten in
lichtschittering de illuminatie van het
station te overtreffen. Dit geheele too-
neel, met zijn drukke, wachtende me
nigte, zijne kruisende rails,jzijn lichtjes,
en het gerommel van den trein in den
tunnel dichtbij, geeft den indruk weer
dien men krijgt wanneer men aan een
druk station staat in een maanlooze
nacht, onder een helderen sterren
hemel.
Arr.Rechtbank te Middelburg.
De rechtbank heeft in hare zitting
van 18 Nov. de volgende vonnissen
uitgesproken
A. S., oud 25 j werkman te
Stekene is wegens wederspannigheid
veroordeeld tot 14 dagen gevang.
A. v. d. B., oud 42j, werkman
te Stoppeldijk is wegens dieistal ver
oordeeld tot f 3 boete of 3 dagen
hecht
A. V., oud 35 j., wonende te
Stoppeldijk is wegens huisvredebreuk
veroordeeld tot f 5 boete of 5 dagen
hecht
0
Hengstdijk. Huwelijks-voltrekkin
gen. 11 Nov. Alouisius Cornells Her
mans, oud 37 j., jm. en Christina Petro-
nella de Poorter, oud 37 j., jd.
Overlijden. 3 Nov. Petronella Dobbe
laar, oud 39 j., echtg. van Augustinus
de Bakker.
Koewacht. Geboorten. 7 Nov. Mar-
garetha Coleta, d. van Joseph Domini-
cus de Guchtenaire en van Maria Serap-
hina de Bock.
Zuiddorpe. Geboorten. 3 Nov. Maria,
d. van 'Leonardus de Meij en van Ma
ria Louisa Coppieters. 7 Nov. Alphon-
sus Marie, z. van Aloijsius van Vooren
en van Victorine Cruijplandt.
Overlijden 4 Nov Livina de Caluwé,
oud 6 j., d. van Livinus en van Chri
stina Rosalia Casteels. 5 Nov. Domi-
nicus van Megroot, oud 80 j., echtg.
van Sophia van Hecke.
0
Het was tijdens den dertigjarigen
oorlog in Duitschland. In de kleine
woning van Dorothea Stürmer, te Gru-
nau, heerschten rouw en droefheid.
De weduwe lag op een armoedige
legerstede, bij welke op eene tafel
verordeningen op prijs stellen, en ik
zal u elk jaar nog dertig talenten meer
betalen dan Jason."
„Menelaus, de goden zonden u te
rechter tijd riep Antiochus verheugd,
terwijl hij Cleanthes een veelzeggenden
blik toewierp. „Brengt mijn schat
meester mij heden de bevestiging, dat
hij al het geld ontvangen heeft, dan
zijt gij morgen in het bezit van mijn
volmacht, om Jason te verdrijven en
in zijne plaats als hoogepriester op te
treden. De Syrische bezetting van
den burcht in Jerusalem zal u, op mijn
bevel, bij de uitvoering van mijn be
sluit behulpzaam zijn. Ga, mijne
gunst vergezelle u
„Mogen de goden u zegenen en u
de heerschappij schenken, niet alleen
over de Egyptenaren, maar over alle
geslachten van den aardbodem riep
Menelaus stralend van vreugde, terwijl
hij op de knieën viel en zijn hoofd
voor Antiochus tot op den grond
neerboog.
Toen de trouwelooze zich had ver
wijderd, vroeg de koning juichend
zijnen ouden leermeester„En wat
zegt ge er nu van, Cleanthes, bange
vriend
„Dat de goden u genegen zijn want
zij zonden u te rechter tijd hulp in
den nood. Ja, zij zonden u nog meer
zij doen u nog eenmaal door den
mond van een grijs en ondervinding
rijk man, die slechts uw welzijn be
oogt, de waarschuwing toekomen
„Vertrouw Menelaus niet, dien g
zooeven tot hoogepriester hebt ge
maakt."
„Waarom
„Vergeet zijnen broeder niet en denk
aan zijn woord, dat de harten zijn als
de golven der zee. Ik ken dien jood
reeds langhij is gelijk een bedrie-
gelijke beek als water dat niet be
stendig is. Zulke winterbeken vloeien
alleen in den regentijdmaar in het
heete jaargetijde, als de van dorst
versmachtende het meeste behoefte
aan haar heeft, drogen zij uit, hoe
hevig zij vroeger ook bruisten. Aan
schatten, die hij u bracht, aan het goud,
hetwelk hij nog zal brengen, kleeft de
schande. Hij kan dat geld slechts bij
eenbrengen. door den tempel te be
stelen."
„Hij moge doen, wat hij wil. In
elk geval bewijst hij mij, dat de schat
ten van den joodschen tempel grooter
zijn, dan ik ooit gedacht had. Ik zal
dat onthouden. Voor heden was hij
met zijn geld de onvrijwillige redder
van Salemwant nu zal ik uwen raad
opvolgen en naar Egypte trekken,
zonder dat gehate jodennest te betre
den. Dwingt mij echter ooit den nood
wat de goden mogen verhoeden
om uwe leeringen in den wind te
slaan en nogmaals een tempel te plun
deren, dan zal dat geen andere zijn
dan de tempel van Jerusalem
i