De Volkswil De Belgische Troonrede. BIJVOEGSEL van van 19 November 1910. 44 FEUILLETON. Van alles wat. o Wij, in Zeeuwsch-Vlaanderen, be lmoren officieel tot Nederland, maar wij leven mede het leven met het deel van België, dat grenst aan het deel van Nederland, hetwelk eens van Belgie is afgenomen, tot schade van de ontwikkeling van Vlaande- renland en van Zeeland boven de Westerscbelde. Daarom geven we hieronder weder deredevoering, die Koning Albert heeft gehouden bij gelegenheid van de opening der Belgische Kamers. Deze Troonrede levert het bewijs, dat de Kroon en de Regeering medeleven, niet als dooie of halfdooie ambtena ren, ook wel bureaucraten genoemd, maar als medemenschen, die prac- tisch en degelijk gevoelen de be hoeften en de wenschen van de be volking en practisch en degelijk doen, niet met woorden maar met kalme daden, wat noodig is. Gelijk de Volkswil heeft opgeno men de Nederlandsche Troonrede, zoo willen we nu geven de Belgische Troonrede, opdat onze lezers op de hoogte kunnen blijven met wat in de beide landen de geest der Over heid is en wat zij van plan is als regeering te doen. Het treft al dadelijk, dat de Staats- finantiën in Belgie veel beter zijn dan in Nederland, waa: elk jaar maar door sprake is van hoogere belastingen, alsof de onderdanen al leen maar dienen om op te brengen En als waar is, wat professor Treub eens zeide„Geef mij goede finan- tiën, dan zal ik eene goede politiek voeren", dan is deze politiek beter in Belgie dan in Nederland. Dan treft het, dat in de Troonrede wordt gedoeld op de verheffing van den kunstzin der bevolking, iets, waaraan in Nederland weinig wordt gedacht, op de verheffing van het volkskarakter door doeltreffend van overheidswege aan drankbestrij ding te doen, terwijl deze in Neder land bestaat in plagerijen en vitte rijen van tappers en herbergiers. Geschiedkundige roman uil den tijd der MacliabeSn. TWEEDE BOEK. (o)—o—(o)— MENELAUS HOOGEPRIESTER. I. Zijn eerste wapenfeiten zouden den ouden erfvijand, den Egyptenaar gel den. De nieuwe koning aarzelde dan ook niet lang, Egypte den oorlog aan te doen. Weldra echter zag hij zich wrevelig in zijn trotsche verwachtin gen bedrogen wel keerde hij uit zijn eersten krijgstocht tegen de Egyptena- ren als overwinnaar terug, maar daar hem de middelen ontbraken, om vruch ten te plukken van deze overwinning, kon hij op geen noemenswaardige verovering bogen alleen de stad Pelu- sium was in zijne macht gevallen. In den koninklijken burcht te Da mascus, waar hij zich had terugge trokken, zat de souverein der Syriërs met somberen blik te denken aan de naaste toekomstzijne geldmiddelen waren uitgeput, en hij wist, dat hij de oorlogsschatting aan de Romeinen niet zou kunnen betalen. In zijne radeloosheid Het Antiochus Het Belgisch Koningppaar is ons sympathiek, omdat het volksgezind is niet met ijdele vertooning maar in waarheid. Daarom vooral wilden we de Belgische Troonrede aan onze lezers mededeelen, zoouls we die in het Belgische Staatsblad aantroffen. We geven ze letterlijk en onverkort. REDEVOERING VAN DEN KONING. Mijne heeren, Het zal weldra een jaar geleden zijn dat België een grooten Vorst verloor. Het bestendig streven van Koning Leo pold II was er op gericht zijn land voorspoediger en schooner te maken, het welzijn der Belgen te vermeerde ren, zijnen landgenooten ruimer hori zonnen te ontblooten, hun een bijzon dere beschavingstaak op te leggen en hun nieuwe afzetgebieden te verzekeren door de vreedzame verovering eener onmetelijke en rijke kolonie. De natie was diep aangedaan door den slag die haar trof. Algemeene blijken van sympathie bewezen hoe stevig en hecht de banden zijn, welke het Belgische Volk met het Vorsten huis vereenigen. Diezelfde gevoelens bleken eens te meer toen lk, beroepen om den Troon te bestijgen, in uw midden den grond- wettelijken eed kwam afleggen. En sedertdien hebben zij zich, in alle omstandigheden, schitterend bevestigd. Ik houd er aan met nadruk op die feiten te wijzen en u te zeggen hoe zeer zij Mij verheugen en Mij aanzet ten om, uit al onze krachten, met u samen te werken tot het heil des Va derlands. De bezoeken, welke de Koningin en ik, naar aanleiding van onze troons beklimming, aan de naburige Vorsten en Staatshoofden brachten, het warm onthaal dat Hunnen Majesteiten den Keizer en de Keizerin van Duitschland vanwege het Belgische volk te beurt viel, hebben ons toegelaten vast te stellen welke hartelijke verhouding tusschen de andere natiën en België bestaat. De onlangs met Duitschland, Enge land en Frankrijk gesloten verdragen, waarbij de grenzen der koloniën in Afrika op zoo gelukkige wijze werden afgebakend, getuigen nogmaals van onze uitmuntende betrekkingen met die mogendheden. Eene dier overeenkom sten is u ten onderzoek en ter goed keuring voorgelegd, met de andere zal dit eerstdaags geschieden. De schitterende deelneming van alle natiën aan de Algemeene Tentoon stelling van Brussel, de medewer king der kunstenaars, geleerden, nij zijn ouden leermeester Cleanthes roe pen, in wien hij een bijzonder ver trouwen stelde en die slechts zelden zijne zijde verliet. Hij ontving den nog altijd krassen grijsaard allervrien delijkst, zond zijne bedienden weg en bood hem een zetel aan. „Kom ik tot mijn koning of tot mijn leerling vroeg de bezoeker. „Gij komt tot uwen vriend, Clean thes. Ik heb uwen raad noodig en weet, dat van alle mannen in Syrië niemand het zoo goed met mij meent, als gij." De grijsaard boog, als om zijn dank te betuigen. „Spreek," zeide hij, „mijn oor is geopend." „Zware zorgen drukken op mijn gemoed," begon Antiochus. „Vóór de maan wisselt, verwachten de Romei nen onze schatting, en ik weet niet, waar ik die vandaan moet halen." De oude knikte ernstig met het hoofd en sprak zuchtend „Ik dacht het wel. Uwe hand opent zich te gemakkelijk. Die feestelijkheden zijn te verkwistend. De gevolgen konden niet uitblijven." „Zeg mij liever, wat ik doen moet, in plaats van mij te laken." „Vraag zulks uwen schatmeester. Gij weet, dat mijne bezitting gering iswilt gij echter dat weinige hebben neem het dan." „Cleanthes I" „Ik behoef voor vrouw noch kind te zorgen. Gij kunt het mij immers later teruggeven, als er betere tijden aan breken." verheidslieden, handelaars, landbou wers uit al de landen der wereld, de menigvuldige internationale con gressen, het heerlijk voorbeeld van wilskracht vanwege de natiën welke, terzelfdertijd als wij, geteisterd werden door een wreede ramp, al die uitingen, ten slotte, hebben eens te meer be wezen hoezeer wij in den vreemde gewaardeerd worden. Zij zullen bij dragen om onze uitmuntende verhou dingen steeds te verbeteren en onze betrekkingen met het buitenland uit te breiden. Nog een jaar geleden zegde Ik u „Alleen de verstandelijke en zedelijke krachten eener Natie bevorderen dezer welvaart." Die krachten behooren versterkt en ontwikkeld in alle graden van het let terkundig, kunst-, wetenschappelijk, hooger, middelbaar, lager, beroeps onderwijs en bij die reuzentaak dient alle ernstige medewerking aanvaard, gesteund en aangemoedigd. Voor geene opoffering moet het Land terug deinzen waar het geldt het peil der nationale opvoeding, die milde voor- brengingsbron, te verhoogen. Het oogenblik is gekomen om aan de twee vrije Universiteiten, welke sedert meer dan drie kwart eeuws van hare degelijkheid en leefbaarheid heb ben doen blijken, rechtspersoonlijkheid te verleenen. De tentoonstelling van de kunst der XVIIe eeuw heeft de prachtige werken der Belgische meesters uit dit tijdperk in het licht gesteld. De Natie, bezorgd om de instandhouding dier glorierijke overleveringen, zal bij voortduur onze kunstenaars aanmoedigen. Zij zal eveneens de beoefening be vorderen van de fraaie letteren welke hier te lande meer en meer in eere komt, onaangezien de landstaal waar van onze schrijvers zich bedienen. Het zij Mij veroorloofd beroep te doen op het nationaal gevoel, op den geest van eendracht en verstandhouding van al de burgers. Laten wij, in de we- derzijdsche eerbiediging van ieders rechten, het middel vinden om treurige geschillen op het stuk van taal en ras te voorkomen, en, hebben wij ons met de taalkwestie in te laten, doen wij het dan met bezadigdheid, zonder drift en zonder vooringenomenheid. Door een stevig ingericht beroeps onderwijs zal het mogelijk zijn onze zoo werkzame en belangwekkende ar beidersbevolking voor den strijd om het bestaan beter uit te rusten, en doelmatig die klasse van moedige landgenooten ter hulp te snellen, welke het verbindingsteeken uitmaakt tus schen de handarbeiders en de burgerij en waaruit het puik der ambachtslie den, de bedienden en de kleinhande laars opstaan. Merkwaardigzijn de door het lager on derwijs gemaakte vorderingen Kracht dadiger nog moet op de ingeslagen baan worden vooruitgestreefd, meer en meer moet het onderwijs verspreid. Passende maatregelen zullen getroffen worden om geregelder, ijveriger, lang duriger schoolbezoek te verzekeren, daarbij overbevolking der klassen ver mijdend om den leeftijd te verhoogen waarop het kind toegang krijgt tot werkplaats en fabriek, tevens op het oog houdend dat het kind, op straffe Antiochus maakte een afwerend ge baar. „Met een enkelen waterzak kan men geen brandend huis blusschen," zeide hij. „Ook moeten uwe dagen onbezorgd zijn." „Dat zijn ze echter niet." „Waarom Wie zou u zorg baren „Gij „Cleanthesriep Antiochus en sprong toornig van zijnen èetel op. Ook de grijsaard verhief zich, doch hij keek kalm en bedaard in het vergramde gelaat zijns konings, voor wien ieder zich in vreeze neerboog. „Uwe eigen eer zij u zoo dierbaar, als die van uwen vriendde eer van uwen vriend zij u zoo dierbaar als die van uwen leermeesterde eer van uwen leermeester zij zoo dierbaar als die der goden zeide hij. „Herinnert gij u den dag nog, waarop ik voor het eerst u die woorden leerde „Ik heb u niet geroepen, om het hooi van verdorde redekunstige bloe men te herkauwen. Ik vraag u, of gij mij niet een raad kunt geven, waar ik de oorlogsschatting voor de Romeinen vandaan moet halen?" „Ik weet er geen, waarbij uwe hand rein zou blijven." „Antwoord mij dan. Wat zoudt gij er van zeggen, als ik eens een tempel plunderde „Ik zoude zwijgend mijn gelaat om hullen en mij schamen, uw leermees ter te zijn geweest." „Cleanthes, weeg uwe woorden I" „Antiochus, weeg uwe daden Reeds van aanneming van gewoonten die hem later nadeel konden berokkenen, van de school naar de werkplaats moet overgaan. Ten slotte, Mijne Heeren, zal het onderricht der abnormale kin deren door u moeten verbeterd, de verstandelijke ontwikkeling der vol wassenen vergemakkelijkt, de volks bibliotheken en museums vermenig vuldigd, nauwer verband tusschen de verschillende graden van algemeen en bijzonder onderwijs tot stand gebracht. Den huisvader behoort het recht te waken over de opvoeding en het onderwijs van zijn kind, vrij en ten volle onafhankelijk de school te kiezen waaraan hij het toevertrouwen zal. Mijne Regeering zal u maatregelen voorleggen om de uitoefening van dit altijd geldige recht doelmatig te waar borgen. Het lot der nederigen moet het voor werp blijven uitmaken onzer besten dige bezorgdheid. De herziening van sommige beschikkingen rakende de openbare weldadigheid dringt zich op. Het is eveneens noodig het bouwen van gezonde woningen, door milden steun, te vergemakkelijken. Dienen aangevuld de wet op de ouderdoms pensioenen, de wet op de vakvereni gingen. Gij zult ertoe beroepen worden over de wet op de mijnen te stemmen. Het wetsontwerp betreffende de pen sioenen der mijnwerkers is u in over- weginggegevenzulks is ook het geval met de ontwerpen rakende de kinderbescherming en de Nijverheids- en Arbeidsraden. Eindelijk zal de huisarbeid door Mijne Regeering die nen geregeld. Aldus wordt het Arbeiderswetboek trapsgewijze aangevuld. De groote openbare werken zullen ijverig worden voortgezet, vooral die gene die ten doel hebben de verbete ring en ontwikkeling van onze huis houdkundige uitrusting, de voltooiing onzer groote Antwerpsche haven, de uitbreiding onzer openbare wegen, ten einde bij te dragen tot den vooruit gang van landbouw, handel en nijver heid. Ontwerpen rakende openbare ge zondheid en toezicht over den handel zullen u worden voorgelegd. Gij zult de wetsontwerpen moeten onderzoeken betreffende de vennoot schappen, de rechterlijke en de lan delijke politie. De nieuwe militiewet, waarmede het Parlement het leger heeft begiftigd, versterkt 's Lands verdediging, ver mindert de persoonlijke lasten en gaat rechtvaardiger te werk bij de verdee ling van den krijgsplichtook heeft zij, heel het land door, het beste ont haal genoten. Gij zult moeten uitspraak doen over het ingediende wetsontwerp tot her ziening van de pensioenen der mili tairen, beneden den graad van officier. Soortgelijk ontwerp, met betrekking tot de pensioenen der officieren, zal u eerlang worden voorgelegd. Met groote voldoening stel Ik vast dat de door Mijne Regeering tegen de alkoholplaag aangebonden strijd tot dusverre uitslagen opleverde welke verdienen in het licht te worden ge steld het alkoholverbruik dat, gedu rende het tijdperk 1890-1895, gemid deld 10 liter 03 per inwoner beliep, eenmaal, eer gij naar Egypte optrokt, hebt gij den tempel te Susa geplun derd. Heeft dat geroofde goud u ze gen gebracht? Wanneer de altaren vallen, wankelen de tronen, die in hunne nabijheid staan. Indien gij de onsterfelijke eer der goden niet acht, zoudt ge dan denken, dat het volk iets maalt om uwe aardsche eer Heeft de dood uws vaders u dan geen les nagelaten „Wat bedoelt ge daarmede „Het volk minde uw vader en noemde hem den Groote maar het vermoordde hem, toen hij den tempel van Elam beroofde." „Spreek zoo niet over mijnen vader riep Antiochus kregel. „Ik spreek daarover, om u te waar schuwen." „Ik heb uwe waarschuwing niet van noode. Voor hetgeen ik te Susa mis dreef, heb ik reeds lang boete gedaan. Op Delos liet ik altaren en goden beelden oprichten. Te Athene, de hoofdstad van Attika, bouwde ik voor Zeus Olympius een grootsch heiligdom, en weldra zal er te Antiochië een ver rijzen, dat nóg prachtiger is. Destijds werd ik door nood gedwongen doch ik hoogacht de goden der Grieken, omdat zij de goden der schoonheid zijn." „Dan begrijp ik niet, hoe gij aan tempelplundering kunt denken." „Bestaan er dan geen andere tem pels, buiten de tempels der Grieken? Ik zal de oorlogsschatting nemen uit is in 1909 tot 5 liter 50 gedaald. Anderdeels begon het getal drank slijterijen van allen aard, dat van jaar tot jaar steeg, sedert 1889 af te nemen, eerst in verhouding met de]bevolking, sedert 1909 is de afneming! zelfs vol strekt. Een wetsontwerp werd u voorgelegd dat het vergunningsrecht en^den ge zondheidstoestand deUdrankslijterijen betreftde aanneming ervan kan slechts den achteruitgang in het ver bruik van schadelijkë dranken bevor deren. 's Lands geldelijke toestand, die sedert een kwart eeuws zijn volkomen evenwicht bewaart^ is uitmuntend. Het is niettemin noodig slechts met wijze gematigdheid de jaarlijksche uitgaven te verhoogen en er voor te zorgen dat deze immer bepaald nuttig wezen. De talrijke decreten en besluiten en rakende herinrichting onzer kolonie, welke gedurende den laatsten zittijd verschenen, getuigen van de aanzien lijke poging door Mijne Regeering ge daan om de normale ontwikkeling onzer bezittingen in Afrika, den voor uitgang des handels en het welzijn der inlandsche bevolking te verzekeren. Dit werk zal, tijdens het jaar 1911, met dezelfde krachtdadigheid worden voortgezet, overeenkomstig het plan in de memorie van toelichting der in gediende begrooting uiteengezet. Ik voeg er bij dat Mijne Regeering er vast toe besloten is om den voorspoed te bevorderen en de toekomst te ver zekeren van den Belgischen Congo, en zonder verwijl de huishoudkundi ge uitrusting onzer schoone kolonie aan te vullen. Zulkdanig, Mijne Heeren, is het werk dat u wacht. Met Gods hulp zult gij dit weten door te zetten tot heil van het Land en grootheid van het Vader land. O Republikeinsche feestdagen. Van be vriende zijde wordt ons een der jong ste nummers toegestuurd van het Portugeesche staatsblad het „Diario do Governo". Daarin treffen wij een decreet aan van de voorloopige republikeinsche regeering, waarin bepaald wordt, dat de volgende dagen als nationale feest dagen gevierd zullen worden 1 Januari. toegewijd aan de al gemeene broeder schap, 31 Januari. toegewijd aan de voorloopers en de martelaars van de republiek. 5 October. toegewijd aan de helden van de re publiek, 1 December. toegewijd aan de on afhankelijkheid van het Portugeesche va derland. 31 December. toegewijd aan het huisgezin. Die nationale feestdagen moeten ze ker dienen ter vervanging van de Kat holieke feestdagen met hun diepe beteekenis, die tot dusver in Portugal werden gevierd. Er ontbreekt aan het lijstje nog maar een datum, een feest- de kostbaarheden, welke de tempel te Jerusalem bevat. Deswege zult gij mij toch gewis niet lakenwant gij weet, wat de Hebreërs mij hebben aangedaan, en ook gij haat die knoflooketers evenzeer als ik." „Men moet steeds hoogachting koe steren voor datgene, wat een volk heilig is. Hebt gij dan tevergeefs dertien jaren in de strenge school der Romeinen verkeerd Waarom zijn de volken, die zij aan zich hebben on derworpen, hun zoo gewillig onder danig Omdat de Romeinen de goden der overwonnenen achten en dezen een plaats gunnen in hunne eigen tempels. Wie uit het leven van een volk, of van een enkelen persoon, dat gene ruki, wat hem het heiligste is, moge zich op alles voorbereid houden, Antiochus." „En hebben de Hebreërs mij dan niet het heiligste uit mijn leven ont- scheurd Waarom ben ik zoo alleen, zonder zon, zonder geluk? Waren zij het niet, die mijn leven vertrapten Mogen zij op alles voorbereid zijn 1" „Ik begrijp uwen haatwant ik weet wat gij geleden hebt, en ook ik was eenmaal jong, gelijk gij, maar toch...." „Maar toch riep Antiochus wre velig. „Toch moet ik u herinneren, dat gij binnenkort van plan zijt den oorlog tegen de Egyptenaren voort te zetten." „Wat zou dat?" „Wanneer de joden met de Egyp tenaren èen verbond sloten of wanneer

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1910 | | pagina 5