Koopt en laat werken bij hen die adverteeren in BE PROVINCIALE mm VAN ZEELAND. Gewestelijk Nieuws. Van alles wat. VOLKSWIL, De benoeming van de rentmeesters van het kroondomein geschiedt door de Kroon, zonder contraseign van den Minister van Financiën, tot wiens departement het kroondomein behoort. Nu zouden wij de vraag willen stellen aan wie dergelijke eenzijdigheid bij deze benoemingen te wijten is. Door wie wordt de Koningin bij het doen eener zoodanige benoeming voorgelicht Zeker niet door den Minister van Financiën want het is niet aan te nemen, dat de Ministers van Financiën, die elkaar bij voorbeeld in de laatste twintig jaren hebben opgevolgd, in zoo eenzijdigen zin advies zouden hebben uitgebracht. Geschiedt dat door den administra teur van het kroondomein of door anderen Wij durven de vraag niet beantwoorden. Maar het schijnt ons gewenscht hierop eens de aandacht te vestigen want dat deze eenzijdigheid bij deze benoemingen alleen is te wijten aan de eenzijdigheid van opvatting bij hen, die geroepen zijn Hare Majesteit de Koningin in dezen van voorlichting te dienen, schijnt ons niet twijfelachtig. Dit namen we over uit de Tijd. We teekenen er bij aan We zouden meenen, dat met die aanstelling van rentmeesters de regee ring niets te maken heeft, dat het geheel en al eene zaak is van de Koningin. Maar juist omdat het eene zaak is van de Koningin zelve is het eigenaardig dat zij niet één Katholiek benoemd. Of zou het ook niet als eene eigenaardigheid worden be schouwd als b.v. een fabrikant, een bankinstelling, eene reederij of welk ander groot bedrijf ook alleen werk volk of beambten zou nemen van zijn eigen geloof Dit zou voor dien fabri kant enz. worden beschouwd als een daad van bekrompenheid die niet meer is volgens den tijd. De werklieden zijn ontevreden. o Wanneer men sommige bladen zou mogen gelooven en ook afging op de beweringen zoo nu en dan in gesprek ken met werkgevers gevoerd, dan zijn de werklieden ten onrechte ontevreden over de toestanden waaronder zij leven. Zij krijgen toch iedere week hun loon en wanneer hun dagtaak is afgeloopen trekken zij zich van de fabriek niets meer aan voordat zij den volgenden dag weer aanvangen, terwijl de werk gevers dikwerf nadat de werkplaats reeds lang is gesloten, berekeningen moeten maken, ten einde de zaken loopende te houden, niet alleen maar ook zoo mogelijk tot hooger bloei te brengen. Dat een werkgever ook niet altijd op rozen loopt zal niemand die eenige kennis van zaken heeft kunnen en durven beweren. Dat echter de werkman zoo onbe zorgd leeft is een hersenschim. Als hij zijn weekloon heeft ontvangen weet hij slechts na lange overpeinzingen op welke wijze hij 't moet aanleggen om de volgende week te halen, zonder in de schuld te geraken. Dit bewijzen de huishoudstaafjes, die wij van enkele plaatsen hebben ontvangen en waar van wij hieronder een afdrukken zooals wij hem ontvingen. Het is van een huisgezin van zeven personen, wonende in een industrieplaatsje in Gelder- landsch achterhoek. Huislioudstaat Aan Brandstoffenf 0.94 Petroleum„0.18 Raapolie0.32 Vet en Spek„1.55 Boter0.46 Koffie„0.52 Brood,1.61 Meel,0.70 Zout,0.04 Waschmiddelen „0.19 Melk „0.49 Tabak„0.10 Klompen en Schoeisel0.40 Huishuur„1.50 Aardappelen0.90 Doktersfonds en Ziekengeld 0.24 Belasting,0.18 Totaal f 10.46 Dat deze uitgaven niet overdreven zijn zal elk onbevooroordeeld lezer moeten erkennen te meer waarvoor vernieuwing van lijfgoederen en huis raad niets is uitgetrokken, zoomin als voor mosterd, peper, versnaperingen, lectuur, schoolgeld en vereenigings- contributie die toch ook wekelijks voorkomen. Wanneeer wij nu weten, dat dit huisgezin een verdienste des mans heeft van f 1 50 per dag, dat is f9.— per week, dan zal ieder zeggen. „Maar dat kan niet want van f 9.kan geen f 10.46 worden uitgegeven." Dit is zeer juist. Doch wanneer men dan onderzoekt op welke wijze in dit tekort moet worden voorzien,.dan komt men tot de ervaring dat voordat deze arbeider zich 's morgens aan den arbeid begeeft hij reeds eenige uren in het land heeft gewerkt en dit even eens na afloop van zijn dagelijkschen fabrieksarbeid moet doen ten einde op die wijze het doorloopend tekort tot zoo klein mogelijke volume terug te brengen. Nu spreken wij niet van dagen van ziekte en tegenspoed waarmede alle gezinnen op hun beurt te kampen hebben en waarbij meermalen de ver diensten tot op 2/3 van het weekloon worden terug gebracht, omdat vader te bed moet blijven. Dan wordt spoedig de nood zoo hoog dat de ijverigste arbeider ge dwongen wordt zijn hand tot een aalmoes uit te steken. Wij vragen „Is het dan wonder dat de arbeiders niet tevreden zijn Geenszins. De arbeider moet zonder bijwerkzaamheden in staat zijn het huisgezin naar behooren te kunnen onderhouden en in dagen van tegen spoed niet direct in den toestand verkeeren, dat hij hulpbehoevend is. In zijn vrijen tijd moet hij voor uit spanning bezig kunnen zijn, doch nimmer moet die uitspanning een inspanning worden, waardoor hij slechts zijn tekort aan inkomsten kan aanvullen. Te arbeiden aan de uitroeiing van dit euvel is de taak onzer R. K. Vakor ganisatie. Haar daaraan te helpen is de plicht van alle R. K. zoowel arbei ders als werkgevers, omdat door krachtige samenwerking verbetering in deze wantoestanden te brengen is. Men bedenke wel, dat slechts door goed loon uit te betalen, goede werk lieden kunnen verkregen worden en dat voor tevredenheid een zekere mate van onbezorgdheid noodig is. R. K. Metaalbewerker. o Deze komt voor Donderd;.g 24 November om elf uur voor voor het Gerechtshot te 's-Gravenhage, korte voorhout no. 11. Fn niet op 25 November zooals eerst was bepaald Van wege de Justitie zijn geen getuigen gedagvaard, en wij mogeu ze volgens de wet niet medenemen. Als we opnieuw mochten veroor deeld worden (dan zou worden uit gemaakt dat volgens de wet de e en wel mag liegen voor de Rechtbank en de ander het niet mag zeggen) gaan we naar den Hoogen Raad. Per telegraaf. o— In de vergadering van 18 November is onder meer het voorstel van Gedeputeerde Staten tot oprichting van een groot Water schap Ser Lippens en Nieuw Othene verworpen met 34 tegen 7 stemmen. Tot lid van de Eerste Kamer geko zen de heer mr. C. Lucasse met 27 stemmen. De heer Heyse verkreeg 14 stemmen, —O HULST. Het eerste Winterconcert door de vereeniging „Apollo" alhier gegeven was zeer druk bezocht. Heel het programma werd onberis pelijk afgewerkt, zoodat de bezoekers hoogst tevreden huiswaarts keerden en met verlangen het tweede concert te gemoet zien. HULST. Onze kantonrechter, mr. J. Frencken, staat op het drietal van aanbeveling voor kantonrechter te Helmond. KOEWACHT. Zondag 1.1. gaf de kaartvereeniging „de Vereenigde Vrien den een buitengewone prijskamp met de jaskaart. Vooruit 25 franken, waar van de prijzen behaald zijn als volgt le prijs C. van de Voorde en Edw. de Vleeschouwer. 2e prijs A. Dierick en E. Misman. 3e prijsjos.de Caluwe en A. Onghenae. 4e prijs C. Poppe en A. van Rumste. 5e prijs Ch. Gijsel en A. Buijs. 6e prijs Fr. Carpentier en Jos. Carpentier. BOSCHKAPELLE. Op het ingeko men voorstel om de traktementen van Burgemeester en Gemeente-ontvanger te verhoogen werd door den Raad in de jongste vergadering afwijzend be schikt. VOOR DEN OOIEVAAR. o Nieuw-Namen. Van de Javaclub f 0.20 Hulst. Wegens een damesreis onder het Octaaf van Aller zielen - 0.15 Hulst. Voor een zoogenaamd telegrafeeren zonder draad door wuiven met hand op witte zakdoek - 0.10 Hulst. Omdat Stien zoo kwaad was over de Volkswil bij Free - 0.10 St. Jansteen. Omdat aan een blokmaker voor de tweede maal door pastoor Schets de biecht is geweigerd wegens het niet willen opzeggen van de Volkswil - 0.25 Koewacht. Omdat de secre taris van den Geitenbond te veel het woord voert dat hem niet past, wel den voorzitter - 0.10 Hengstdijk. Omdat een ze kere vrouw zoo vlug is met betaling - 0.10 Vorige lijst - 76.315 Totaal - 77.315 O Een nieuwe secte. In de Londen- sche straten kon men tijdens de laatste dagen weer een nieuwe secte aan treffen. Ditmaal zijn hel „missionaris sen" met lange, verwilderde baarden en haar, dat hun tot op de schouders hangt. Van het Britsche hoofdkwartier in Exeter is de secte, die van uit Boston is overgewaaid, in heel Enge land aan het werk. Hunne leer is in een boek neerge schreven, dat door „Benjamin den zevenden godsgezant" gepubliceerd werd en aan twaalf stammen Israëls, die over de wereld verspreid zijn ge richt is. De leden van deze secte gelooven vast en stellig, dat slechts 144.000 menschen uitverkoren zijn, terwijl de overigen verloren gaan. De uitver korenen zijn verplicht om baard en haar te laten groeien om zich daardoor van de anderen te onderscheiden. Wat moeten de vrouwen nu doen —o De vleeschduurte in Duitschland. In verschillende Duit8che bondsstaten schijnt toch langzamerhand de over tuiging veld te winnen, dat de aan houdende klachten over het steeds duurder worden van het vleesch niet zijn ingegeven door haat jegens de agrarifrs, maar geheel overeenkom stig de werkelijkheid zijn. Het eerst heeft de regeering van Baden de grenzen opengesteld voor een bepaald aantal stuks vee en daarop heeft de Elzas-Lotharingsche regeering dat voorbeeld gevolgd. Ook de rijksregeering begint hare houding in deze quaestie eenigszins te wijzigen. In een schrijven dat de staatssecretaris van binnenland- sche zaken dezer dagen aan een afgevaardigde richtte, verklaarde hij, dat misschien maatregelen om de duurte van het vleesch te vermin deren in overweging zullen worden genomen. Dit antwoord zegt welis waar nog zeer weinig, maar het is toch iets anders dan de botte ont kenning, dat de prijzen van het vleesch onrustbarend gestegen zouden zijn, waarmede de regeering tot dus verre alle verzoeken om het een en ander te doen ter voorziening in de behoefte aan vleesch van de hand wees. Ook de Beiersche regeering heeft thans besloten den invoer van bui- tenlandsch vee toe te staan. En zij wil tevens trachten gedaan te krijgen, dat Noord-Luitschlaud wordt opengesteld voor den invoer van Deensch vee, ten einde op die wijze te voorkomen, dat Zuid-Duitsch vee in Noord-Duitsehland wordt in gevoerd. o— Beetgenomen. Men schrijft ons uit een dorpje in deze provincie het vol gende als „histori?ch". Een boertje van een ander dorp zit op een hondenkar en rijdt het dorp door. Plotseling schiet uit een zijweg de veldwachter toe, den stok dreigend in de hoogte. „Halt!... Ge zijt er bijJe hebt een proces-verbaal aan je broek!" De veldwachter haalt z'n fameus notitieboekje voor den dag, waarin al zoo veel delicten omschreven staan en begint te schrijven. De politieverordening verbiedt n.l. het zitten op hondenkarren in de kom der gemeente. De boer kijkt zuinig op zijn neus, bidt en lamenteert, doch eer zou hij een hardsteen vermurwd hebben dan het hart van den veldwachter. Doch plotseling krijgt de boer een inval. Hij wijst den strengen politie man op de herberg het „Zwaantje" op den hoek der straat en belooft hem twee borrels, als hij hem „niks maokt". De veldwachter is daar niet onge voelig vóór, zijn boekje verdwijnt in zijn zak. „Ik zal ze veur oe gaon bestel le", zegt het boertje, „blijft hier mar effe- kens staon, dan kunde gij ze straks gaon pakke, dan lopt 't nie in de gaote". De boer stapt naar de herberg. Een oogenblik later verschijnt de waard aan de deur, de boer wijst met zijn vinger 2, de veldwachter knikt den waard toe en stapt dan door, om geen argwaan op te wekken. Een half uur later komt de veld wachter het „Zwaantje" binnengestapt en drinkt likkebaardend twee „citroen tjes". Hij wil daarna weggaan met de woorden ,,'t Is betaald, ge wit-er alles van". Maar de waard houdt den veld wachter bij zijn mouw en repliceert „Betaald Door wien „Wel door dieën boer van straks". „Bende stapel De boer heeft twee borreltjes voor jouw rekening gevat. En ge het zelf nog „van jao geknikt". Hoe de veldwachter ook te keer ging of niet, hij moest vier borreltjes betalen Centr. o Kleine Martelaars. De uiterste god deloosheid tiert tegenwoordig in vele lagere scholen van Frankrijk. De onderwijzers geven het voorbeeld. Het kind moet wel volgen. De kinderen, die den Katholieken godsdienst beoefenen, worden geplaagd en getergd. En in de school vraagt de onder wijzer uitdagend, met den haat in de oogen „Welke zijn degenen hier die den Catechismus leeren Dat zij de hand opsteken I" En seffens gaan twee, drie handjes krachtdadig naar boven. Dan volgt een vierde, ook een vijfde, en na een minuut, steken tien handjes op. Er is heldenmoed in die eenvoudige daad want die tien knapen, van dat oogenblik af, stellen zich aan allerlei soort vervolging bloot. De onderwij zer geeft het voorbeeld, en de belha mels der ondeugd volgen met een hatelijk pleizier. En in de meisjesscholen te Parijs en in de voorsteden, roept de onder wijzeres „Men moet ze niet eens meer willen aanspreken, de kleine meisjes, die hare eerste Communie ge daan hebben „Neen niet meerWelnu, dat zij, die hare eerste Communie gedaan hebben, het bekennen, als zij durven Maar vijf, tot tien stemmetjes te gelijk, gillen het uit, moedig en krachtig „Ikik heb ze gedaan „Ik!" „En ik ookEn ik ook Ach kleine helden en heldinnen, gij weet niet, in uw eenvoudige groot heid van karakter, wat een schoon voorbeeld gij geeft aan heel uw vader land Er zit martelaarsbloed in uwe aderen, —o De tijden veranderen. In 1840 meld de de bekende Engelsche kwaker Robert Warner zich aan bij eene groote maat schappij, om een levensverzekering te sluiten Een der vragen, die men hem stelde luidde„Zijt gij matig in 't gebruik van bedwelmende dranken „Neen", luidde 't antwoord, „ik ben geheel-onthouder." „Ik denk niet, mijnheer Warner", sprak de agent, „dat de maatschappij zoo uw leven zal verzekeren." „Waarom niet?" vroeg de kwaker. „Gij benadeelt uw gezondheid door uw geheel-onthouding." „Volstrekt niet, ik ben er daardoor des te beter aan toe." Maar de directeuren waren 't met hun agent eens en waren alleen be reid Warner op te nemen, als hij een hoogere premie wilde betalen, wijl hij door zijn geheelonthouding zijn sterf tekans vergrootte. Wie had gelijk? Dat zou de toekomst uitwijzen. Mr. Warner ging op 't voorstel der directie niet in, maar richtte in dat zelfde jaar met een aantal andere geheel-onthouders een levensverzeke- rings-maatschappij op. Warner zelf kreeg polis no. 1. De maatschappij nam twee klassen van menschen op, matigen en geheel-onthouders, beide zorgvuldig uit mekaar gehouden, maar op dezelfde wijze en naar dezelfde beginselen beheerd. En wat bleek Dat er na elke 5 jaren voor de ge heel-onthouders meer te verdeelen viel dan voor de matige drinkers. Dat stond tot elkaar in de verhouding van 10 tot 81/2. De geheel-onthouders wedren ouder dan de matige drinkers Op dit oogenblik is de maatschap pij 70 jaar en sluit jaarlijks voormil- lioen verzekeringen af en haar voor beeld, om den te bereiken leettijd voor een geheel-onthouder hooger te taxeeren dan voor een matigen drinker, is sinds dien door meedere maatschap pijen gevolgd. o Middeleeuwscli. Op de grenzen van Belgie en Noord-Brabant heeft zich in den laatsten tijd een jachtgezelschap gevormd, vooral uit ingezetenen, meestal aanzienlijke grondeigenaars uit Turn hout en Hoogstraten en de omgeving, dat in de manier van jagen geheel afwijkt van het jachtbedrijf uit den tegenwoordigen tijd. Zij gebruiken geen geweer, kruit en lood en hun jachtvermaak gelijkt meer op dat der middeleeuwen. Wapens hebben zij niet. Op vlugge paarden gezeten, ontstuwd van een twintig tot veertigtal honden, rijdt het gezelschap, meermalen vergezeld van dames, even eens te paard, het jachtgebied af on der het blazen op jachthoorns. De opgejaagde hazen of anderwild wor den door de honden gevangen en bij de heeren gebracht. De ooren en pooten worden bewaard en het overige is voor de honden. Zoo gaat het door bosch en hei, door bouw- en weiland in wilden diaf. De schade aan lande rijen veroorzaakt, wordt door de jagers vergoed. De voornaamste van het gezelschap is graaf Stas de Richella te Minder hout en zijn kasteel is meermalen het punt van samenkomst. Als het gezelschap in volle jachtbe drijf is, en men hoort het gebries der paarden, het geblaf der jachthonden en het blazen op de hoorns, zou men wanen, dat een jachtgezelschap uit de middeleeuwen is opgestaan. Op den feestdag van den H. Hubertus, lieten de heeren dezer dagen in de parochiekerk van Minderhout een plechtige H. Mis opdragen ter eere van den Patroon der jagers, waarbij allen in jachtcostuum tegenwoordig waren. o Het weerstandsvermogen van de verschillende ijzer soorten tegen het roesten in warm water. Te Berlijn heeft men hierover proeven gedaan met verschillende Engelsche en Duit- sche plaatijzer-soorten, buizen van wel-, Siemens-, Martin- en Thomas- vloeiijzer. De buizen, die bij een lengte van 27 en 35 cM. een diara. van 25 m.m. hadden, werden ver- eenigd tot men één verwarmings buis verkreeg en vervolgens in een ijzeren reservoir gebracht. Ten einde galvanische we^ kingen te voorkomen, waren de stukken van elkaar en van de wanden van het reservoir ge ïsoleerd. De proef platen van 5 m,m. breedte, van 0.8 tot 1 mm,, dikte werden eveneens geisoleerd, op gelijke hoogte naast elkaar in de ruimte van de buis opgehangen. Het reservoir werd dagelijks gedu rende 6 uur verwarmd waarbij de stoomdruk 0.1 tot 0 2 atm. bedroeg; hierdoor verkreeg men voor de tem-

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1910 | | pagina 2