Koopt en laat werken by hen die adverteeren in DE VOLKSWIL,
PROVINCIALE MN VAN ZEELAND.
hoewel hij evenveel recht had de
algemeene vergadering bij te wonen
als de leden-heeren en de leden-
boeren, en dit zonder dat hij zelfs een
woord had gezegd.
3. Wij hebben Destombes gespro
ken, en hij heeft verklaard dat hij
niet zijn ontslag had ingediend,
dat hij het ontslag nemen ook niet
heeft erkend. Wie is hier dus de
misleider, en dan nog te kwader
trouw? Zeer zeker niet de Volkswil.
Wel schijnt juist te zijn, dat men
Destombes in de aldeelingsvergade-
ring van Boschkapelle had voorge
steld als lid te schrappen, maar men
meende hierin, dat het schrappen van
lid niet aan een afdeelingsvergade-
ring maar aan de algemeene verga
dering toekomt.
4. We begrijpen echter de boosheid
van Zelandia wel, en omdat we het
begrijpen, vergeven we haar deze
boosheid. Want wat is de zaak
Zelandia begrijpt zeer goed, dat, door
het hardhandig uit de zaal verwijde
ren van het lid-Destombes, het eenige
lid-werkraan dat voor de eerste maal
eens de Algemeene vergadering bij
woont, dit een dergelijke taktische
fout is geweest, dat, komt er eens
eene verkiezing voor Staten of Kamer,
de werkman zal zeggenZijt ge te
hoog om met een werkman in eene
algemeene vergadering der kiesver-
eeniging te zitten, dan hebt ge na
tuurlijk ook onze stemmen niet
noodig.
5 Artikel 10 van het Reglement van
de R. K. Kiesvereeniging we
hebben het exemplaar vastgesteld op
21 December 1903 bepaalt, dat
men van zijn lidmaatschap om de
daarin aangegeven redenen door de
algemeene vergadering kan wor
den vervallen verklaard. Dit is
niet geschied door de algemeene
vergadering te Hulst, en daarom is
Testombes nog lid en hij blijft het,
zoolang hij nietöf vrijwillig ont
slag neemt óf de algemeene vergade
ring der kiesvereeniging niet die
van de afdeeling hem ontslag
geeft. Waar blijft nu Zelandia met
hare misleiding ter kwader trouw
De heeren zijn boos dat hun doen
aan de groote klok komt, dit is de
heele geschiedenis. Maar of ze boos
zijn of niet, daarvan trekt de Volks
wil zich eenvoudig niets van aan.
Het vorenstaande was geschreven,
toen we van Destombes, aan wien
we het vorenstaande hadden toege
zonden ter controle om ons te ver
zekeren, dat we niets anders dan
de waarheid schreven, het volgende
briefje ontvingen
MrHieraan kunt u nog toevoe
gen Dat Destombes nog lid is
bewijzen bovendien de Voorz. (Bur
gemeester) de Secretaris der afd.
(hoofd der school) het vijfde lid van
het bestuur (de beide andere be
stuursleden (wethouders) verklaarden
het op de alg. verg. zelf, de Z. E. H.
Pastoor die met Destombes nog wat
wilde gekscheren hetgeen hem ech
ter niet goed bekwam op de laatste
afd. verg. bij Joh. v. Wolfelaar.
Waar blijft Zelandia nu met haar
bewijs dat Destombes geen lid i s.
Voor de goede trouw of voor m i s-
leiding t e r k w a d e r t r o u w
verwijzen wij Zelandia naar zijn no.
van 26 October, waarop het verzoek
van dhr. G. van Campen geweigerd
wordt om de handelingen der Kiesv.
speciaal de laatste alg. verg. op
openbaar terrein te brengen.
P. J. DESTOMBES, Jhz.
Als slot vragen wij
Zal Zelandia nog durven volhou
den haarMisleiding ter kwader
trouw Of zal zij haar hoofd met
a8sche bestrooien en boetekleederen
aantrekken
Yoor velen een les. Na een spreek
beurt te hebben vervuld in een fa-
brieksplaatsje in Brabant ging ik in
de nabijheid van het station mijn middag
maal gebruiken in een café-restaurant.
Na den noodwendigen arbeid zette ik
mij even aan de leestafel neder om
mij een weinig te verpoosen, aange
zien ik nog een vol uur tijd had vóór
den trein naar Amsterdam vertrok.
Daar niemand aanwezig was, kwam
de hotelhouder tegenover mij plaats
'nemen om een praatje aan te knoopen.
Zeker een spreekbeurt vervuld? was
de eerste vraag van den bejaarden heer.
Ik moet zeker wel eenigszins verwon
derd gekeken hebben op die onver
wachte vraag, want onmiddellijk liet
hij er op volgen ja ziet u, dat meende
ik te bespeuren, omdat u hier gebracht
is geworden door twee .volbloed ver-
eenigingsmannen. Vanzelf volgde nu
de vraag waarover ik gesproken had.
Het eenvoudige antwoord wasover
de „noodzakelijklijkheid der arbeiders
organisaties en de rechten der arbei
ders." Geen aangename taak die it
op zich genomen heeft, en.... ik twijfel
of het wel ooit worden zal zooals u
dat gaarne wenscht. Want, ziet u,
mijnheergij hebt te doen met hal-
starrige vijanden, die elkaar in dom
heid en koppigheid niets toegeven.
Na een paar lange halen aan zijn
sigaar en het nastaren der rookwolken,
vervolgde hijen dan bedoel ik met
één vijand den patroon die ten koste
van alles zijn personeel afhoudt van
het vereenigingsleven. Hij gaf ter il
lustratie dier woorden een paar staal
tjes van organisatie-bestrijding ten
beste, die hij zoo terluiks had opge
vangen uit een gevoerd gesprek van
fabrikanten onderling.
En die andere vijand ziet U
dat zijn de werklieden hier zelfze
willen doogewoon niet ofeerst
moeten gevoelige klappen vallen en
dan is „Leiden in last". Ik vertelde
hem evenwel, dat het niet enkel in
N. B. zoo was, „maar bijna overal"
en daarom trachten wij overal de ar
beiders „te ontwikkelen", ziet U, daar
van hangt „alles" af.
Ontwikkeling! ja, dat beaamde hij,
was hoog noodig. Ziet, zoo ging hij
verder dan zullen de werklieden min
der geloof hechten aan die leuterpraat
jes „van de industrie" kan niet lijden
dat wij loonsverhooging geven en alles
en nog wat. En, hier spreek ik uit
onderving mijnheer(hij klopte mij
vertrouwelijk op den schouder)ik
heb ze gekend, enkele dier groote
fabrikanten alhier, voor een „vijftig
jaren". Ik heb ze gekend toen zij met
hun gereedschapbakje onder den arm
naar hun klanten gingen om karweit
jes te verrichten. En nu na in „één"
menschenleven minstens schatrijk (aan
financiëngeworden te zijn, mede
„door de noeste vlijt hunner werk
lieden", meenen zij geen verplichtingen
meer tegenover deze werklieden te
hebben, ja, hen zelfs naar goedvinden
te mogen afjakkeren en uitschelden,
Heusch, mijnheer, zij zijn „hun tijd"
en het begrip „recht en billijkheid"
vergeten,
En zich daarop in zijn volle lengte
oprichtend sprak hij„Socialisten
kweekers zijn het en anders niet mijn
heer maar let op zij zullen loon naar
werken ontvangen zoo niet hier
dan hiernamaals,,.
Daar het tijd van vertrekken was,
stond ik op om afscheid te nemen
van dien braven ouden man, die
medegevoel had met de rechteloosheid
van den arbeider. Hij drukte mij de
hand en wenschte mij nogmaals succes
met mijn moeilijk, ondankbaar werk.
Stil in den trein zittend, heb ik lang
en diep overdacht de ware maar harde
woorden van den kastelein aan het
adres van menig patroon, doch in niet
mindere mate aan het adres van zóó
veel lauwe, lakse arbeiders. Moge
het hun ter leering strekken.
„Amsterdam. A. KL"
Het vorenstaande nemen we over
uit het „Katholieke Volk", omdat we
er enkele aanteekeningen bij wilden
maken.
Dezelfde gedachten van den ouden
kastelein, dat menig rijk fabrikant van
heden een 50 jaar terug een gewone
werkman was, en nu vergeten is zijn
eigen toestand van vroeger, is geuit
door wijlen den heer Vlekke, toen wij
eens met hem wandelden jaren te
rug op den Velperweg te Arnhem.
Hij zeide ons toen„ik zie die
„mooie villa's eens aan en vraag mij
„af, of er ook soms Tilburgsche oud-
„fabrikanten in wonen. Dit doe ik
„steeds als ik in Tilburg ben, en dan
„let ik tevens op de woningen van de
„arbeiders, die als arbeider bij den
„fabrikant in dienst traden toen deze
„zich als baas gingen vestigen, en dan
„vind ik het verschil soms wel wat
„groot."
De oude kastelein maakt ook de op
merking, dat de fabrikanten halstarrige
en koppige vijanden zijn van het so
ciale vereenigingsleven van den arbei
der, en hij doelt op Noord-Brabant.
En de spreker zegt, dat het doel is
den arbeider te ontwikkelen, waarvan
alles afhangt.
Welnuwat doet de Volkswil an
ders, dan den lezer te ontwikkelen,
met eigen oogen leert zien en begrij
pen wat om hem heen gebeurt Is
de volksmenigte ontwikkeld, zoodat zij
kent hare rechten en hare plichten,
dan is de grondslag gelegd, waarop
eenmaal, als de t ij d r ij p i s, in
stellingen worden gebouwd die zullen
medewerken tot degelijke volkswel
vaart en waar vrijheidsgevoel.
Onze taktiek is reeds van het begin
af, en dat is al bijna twintig jaar,
waarin we in het volle leven werk
zaam zijn, te werken aan den grond
slag van een hecht sociaal gebouw.
Daarmede handelen we anders dan
vele anderen, die willen gaan bouwen
zonder grondslag, maar de tegenstan
ders van vólkswelvaart en ware vrij
heid begrijpen ons wel. Zij begrijpen,
dat, door de manier waarop Van
Dalsum werkt, later een doeltref
fend vereenigingsleven tot stand
komt, een leven, dat niet tevreden is
met een uithangbord of met eene ver-
eeniging, wier doel alleen schijnt te
zijn in het houden van vergaderingen
en kletspraatjes, maar een leven, dat
daden stelt en daden brengt, solied en
kalm en flink, daden van rechts
zekerheid.
De haat, die wij beloopen, komt
dan ook voor een groot deel voort uit
het vooruitzien van wat eenmaal ko
men zal. De vijanden van de rechts
zekerheid van de belangen van den
kleinen man weten dan ook wel wat zij
doen, als zij de Volkswil bestrijden en
verachten, want zij weten, dat deze
de bevolking ontwikkelt, en is de be
volking ontwikkeld, dan kunnen
zij daarmede niet meer doen
wat zij willen. Dit is de geheele
geschiedenis, en zelfs het verbod van
de Heilige Sacramenten te ontvangen
te ontvangen aan Van Dalsum heeft
geen andere reden dan dezehem
daardoor over te halen niet langer te
werken aan de sociale en politieke
ontwikkeling der menigte Men spe
culeerde hierbij op de vroomheid en
den godsdienstzin van Van Dalsum
die tegelijkertijd voor de buitenwereld
werd ontkend maar er werd bij
vergeten, dat ware vroomheid en gods
dienstzin daden stelt van recht en
naastenliefde en van een doofpotpoü-
tiek niets wil weten, en er werd bij
vergeten, dat godsdienstzin niet uit
sluitend bestaat in bidden (wat ver
zoeken is) maar in God kennen
beminnen en dienen, en men toont
God te kennen en te dienen, als men
zijn leer van rechtvaardigheid en naas
tenliefde toepast en tot ontwikkeling
brengt in het volle leven.
o—
Zitting van Dinsdagavond te lll2
uur.
Voorzitter de Commissaris der Ko
ningin.
Tegenwoordig 40 leden en de griffier.
Afwezig de heeren Noordijke en
Mulder.
Dc voorzitter opent de vergadering
in naam der Koningin.
De voorzitter deelt mede dat van
den heer Noordijke bericht is ontvangen
dat hij deze bijeenkomst en de verga
dering der afdeelingen niet zal bijwo
nen en van den heer Mulder dat hij
door ongesteldheid verhinderd is in
deze vergadering tegenwoordig te zijn.
Hierna geschiedt mededeeling van
de ingekomen stukken.
Daaronder behooren dankbetuigin
gen van het bestuur van de afdeeling
van den Nederlandschen Militairenbond
te Middelburg en van het bestuurder
Vereeniging tot oprichting en instand
houding van de ambachtsschool te
Zierikzee voor de verhooging der sub
sidies.
Deze zijn voor kennisgeving aange
nomen.
Van de naamlooze vennootschap
werf Hubertina te Haarlem is een ver
zoek ingekomen, om mede te mo
gen dingen naar de levering van twee
schroefbooten voor den stoomboot-
dienst tusschen Schouwen, Zuid- en
Noord-Beveland en Walcheren.
Op voorstel van den voorzitter wordt
besloten dit te stellen in handen van
Ged. Staten om er op te letten bij
het houden eener eventueele aanbe
steding.
Van den heer H. A. van Dalsum, lid
der Staten, is een adres ingekomen
van den volgenden inhoud
Mijne heeren medeleden
Om reden het mij is gebleken op
de eenige vergadering, welke ik de eer
had onder u te mogen bijwonen, dat
men in de afdeelingsvergaderingen te
gehaast is om de trein te halen en in
de algemeene vergadering geen rond
vraag wordt gedaan, zoo wend fk mij
door middel van deze tot u, om in de
najaarszitting wel te willen overwegen
de volgende vrnag
of het is een goed gemeentebelang
dat gemeentebesturen geldleeningen
sluiten a. om daaruit onderhoudskos
ten te bekostigen aan de straatwegen
b. om een jaarlijksche subsidie aan
polders voor aanleg of onderhoud van
polderwegen te kapitaliseeren
dat hij deze vraag stelt, omdat hem
is gebleken, dat heeren Gedeputeerde
Staten voor dergelijke geldleeningen
hunne goedkeuring verleenen
dat hij deze goedkeuring niet acht
een daad van goed beheer, omdat hij
vermeent, dat geldleeningen alleen mo
gen dienen voor kapitaaluitgaven en
onderhoudskosten, en jaarlijksche sub-
sidiën moeten worden gevonden uit de
gewone middelen
dat door anders te handelen het be
leid is
in het eerste geval als bij een maat
schappij, die dividenden uitkeert van
het maatschappelijk kapitaal, en in
strijd met den geest o. a. van art. 230,
231 Gemeentewet, welke geest mede
brengt, dat de verplichting tot onder
houd van gemeente-eigendommen het
karakter draagt van een plaatselijke
belasting (arr. H. R. 15 Oct. 1906) dus
als alle belastingen jaarlijks door de
belastingschuldigen op te brengen
en in het tweede geval in strijd met
den geest der Gemeentewet, o.a. van
art. 229, dat de veiplichting oplegt aan
de gemeentebesturen om zorg te dragen
dat een nauwkeurige staat worde op
gemaakt en bijgehouden van hetgeen
naar het burgerlijk recht eigendom der
gemeente is en een kapitaliseering van
jaarlijksche subsidie voor aanleg en
onderhoud van polderwegen toch
moeilijk als een eigendom kan worden
beschouwd, en ook moeilijk kan wor
den beschouwd als een geldbelegging
verondersteld door art. 194c der Ge
meentewet
Omdat het is een daad van alge
meen belang, dat de gemeentebesturen
een goed en wettig financieel beleid
toonen en de Provinciale Staten door
middel van de Gedeputeerde Staten
daarop toezicht houden, achtte ik de
zaak van dergelijk gewicht, dat ik de
vraag onder uwe aandacht durf te
brengen.
De voorzitter zegt dat hij geen vrij
heid kan vinden aan de vergadering
voor te stellen dit adres te doen druk
ken en rond deelen en het op een
nader te bepalen dag in de afdeelingen
te behandelen.
Het wil hem voorkomen dat het
niet ligt op den weg der Provinciale
Staten om te behandelen algemeene
vragen omtrent gemeentebeheer.
Evenmin kan de voorzitter voorstel
len om het adres te stellen in handen
van Ged. Staten.
Bij het reglement van orde wordt
den leden gelegenheid gegeven verlof
te verzoeken tot het doen van vragen,
maar krachtens dat reglement kan een
dergelijk verzoek alleen geschieden in
een vergadering mondeling.
De voorzitter stelt op grond van een
en ander voor het adres ter zijde te
leggen.
De heer Van Dalsum vraagt of dan
niet overeenkomstig art. 45 van het
reglement van orde het adres kan be
handeld worden door een commissie
van drie leden.
De voorzitter zegt dat hij ook aan
dit verlangen van het geachte lid geen
gevolg geven kan.
In bedoeld artikel wordt het woord
kunnen gebruikt en dat is facultatief.
De werkzaamheid der leden van de
Staten bepaalt zich tot de zitting. Zij
vangen aan bij het begin en eindigen
bij de sluiting. Tijdens de zitting
hebben zij het recht moties voor te
stellen en voorstellen te doen, maar
de voorzitter kan niet erkennen dat
zij de bevoegdheid hebben om zich
per adres, buiten de zitting om, te
wenden tot de Staten. Hij acht dat
niet toelaatbaar.
De heer Van Dalsum zegt dat hij
dan voorloopig zijn adres intrekt, doch
zich voorbehoudt later er op terug te
komen.
De voorzitter deelt mede dat van
den Minister van Binnenlendsche Za
ken bericht is ingekomen dat de heer
Godin te Beaufort, die zitting heeft
voor Zeeland, zijn ontslag heeft geno
men als lid der Eerste Kamer.
De voorzitter zegt te vertrouwen dat
de leden met leedwezen zullen ver
nemen dat de hooggeachte afgevaar
digde wegens voortdurende ongesteld
heid verplicht is zijn mandaat neer te
leggen.
Hij stelt voor de benoeming van
een lid der Eerste Kamer aan de orde
te stellen in de eerstvolgende bijeen
komst.
Dit wordt goedgevonden.
Namens Gedeputeerde Staten deelt
de voorzitter mede dat over den post,
voorkomende onder Hfdst. IX der uit
gaven in de provinciale begrooting
1910 ter bestrijding van behoeften,
welke haar omschrijving niet vinden
in de artikelen der begrooting, niet is
beschikt.
Verder dat onder de hand is aan
besteed de herstelling der Schore-brug
voor f1430 aan A. v. d. Straaten te
Hansweert.
Het nader voorstel van Gedeputeerde
Staten tot aanhouding van het verzoëk
van den gemeenteraad van Middelburg,
om den aanleg te willen bevorderen
van een verbindingsweg tusschen
Noordbrabant en Zeeland wordt aan
genomen.
De overige voorstellen van Ged.
Staten worden verzonden naar de af
deelingen.
Bij dat tot oprichting van een wa
terschap tot instandhouding van den
oever vóór de polders Noord-, en Ser
Lippens en Nieuw Othene en van de
daarachter gelegen zeedijken leggen
Ged. Staten over een schrijven van de
commissie van advies in zake het
waterschap en hun antwoord daarop.
Daarna wordt de vergadreing ge-
plitst in afdeelingen.
Dooe de heeren Dieleman, Van Maar-
leveld, Van Voorthuijsen, Van Dam,
Ysebaert, Erasmus, Neeteson, Van de
Putte, Gerlach van St. Joosland en
Van der Vliet wordt voorgesteld het
volgende besluit te nemen
De op 1 Januari 1911 is vasten dienst
zijnde arbeiders op de provinciale we-
"gen in Zeeland, verkrijgen met ingang
van dien dag, de jaarwedden, waarop
zij recht zouden hebben, indien de
thans geldende verordening, vastge
steld en gewijzigd ouderscheidenlijk
bij besluiten der Provinciale Staten
van 12 Juli 1895 no. 15, 9 November
1904 no. 6 en 13 Juli 1906 no. 173
goedgekeurd bij koninklijk besluit van
26 Augustus 1895, no. 28, van 19
December 1900 no. 20 cn van 28
Augustus 1906 no. 53, van kracht
ware geweest op den dag hunner in
diensttreding.
Dit voorstel wordt, op voorstel van
den voorzitter, verzonden naar de
afdeelingen.
De voorzitter stelt voor de eerst
volgende openbare vergadering te hou
den op Vrijdag 18 November, des
voormiddags te 10 uren.
Dit werd goedgevonden, waarna de
vergadering wordt gesloten. M. C.
Verkiezing Eerste Kamer
lid voor Zeeland.
o—
In de zitting der Provinciale Staten
van 18 November komt ook aan de
orde het kiezen van een Eerste Ka
merlid voor Zeeland in de plaats van
den heer Godin te Beaufort, die we
gens ziekte ontslag heeft genomen.
Hij behoorde, evenals de heer Hovy
die ook Eerste Kamerlid voor Zeeland
is, tot de anti-revolutionaire partij, en
beiden wonen buiten Zeeland.
Zelandia bepleitte de vorige week,
dat de billijkheid medebrengt, dat nu
een Katholiek wordt gekozen. Deze
billijkheid zien we niet in, en we
zouden dit vinden eene politiek van
het onderste uit de kan die altijd op
een goeden dag spaak loopt.
We weten niet, wien men op het
oog heeft. Of we een liberaal of een
anti-revolutionair zullen stemmen zal
afhangen van de personen der voor
gedragen caddidaten. En dit: le om
dat we buiten elke van de officieele
partijen staan, 2e omdat naar katho
lieke rechtsbeginselen men, bij het
hebben van keuze, als mededrager
van het gezag moet stemmen op den-
gene, die het m e e s t waardige is.
Omdat de Eerste Kamer als het ware
toezicht houdt op de Tweede Kamer,
dienen de Eerste Kamerleden menschen
te dienen, die met het staatkundig
leven op de hoogte zijn. Wat we wel
gaarne zouden zien, is ditdat er nu
eens een Eerste Kamerlid wordt ge
kozen die in Zeeland woont. Want
het is toch eigenlijk te gek, dat Zee-