No. 59.
Zaterdag 12 November 1910.
2e Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of partij.
VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
w?
Stichter: HA. van Dalsum.
Gentschestraat C 6 te Hulst.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
Onderwijsschetsjes.
Zelandia.
DE VOLKSWIL
REDACTIE.
Abonnement per drie maanden
NEDERLANDf 0.50.
BELOIEfr 1.20.
ANDERE LANDEN f 0.80.
- Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - -
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
Het blad neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud
van het Vrije Woord en voor dien van Adyertentiën.
ADMINISTRATIE:
DRUKKER IJ:
Advertentiën, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
XI.
Mijnheer de Redacteur!
In mijn vorig schrijven wees ik even
op 't feit, dat alle prijzen van levens
middelen op ongewone, bezorgd-ma-
kende wijze stijgen, vooral beangstigend
wijl klimming der loonen niet even
redig daarmee tred houdt. Nu kan
men tegen dit euvel niet met bezuiniging
strijden, waar niets meer te bezuinigen
valt. De vraag rijstIs er dan niets
tegen te doen Die vraag kan beves
tigend beantwoord worden.
Velen zullen zeker benieuwd zijn,
welk wondermiddel ik nu aan de hand
zal doen. Edoch, er is niets nieuws
onder de zon, en in uw omgeving,
M. de R., vindt dit middel zeker in
eenig opzicht wel toepassing, maar
niet zooals ik het nu wil aangeven.
Mijn bedoeling is, de inwoners uwer
gemeente en omgeving op te wekken
tot aansluiting, om te komen tot op
richting eener Coöperatieve verbruiks-
vereeniging.
Dergelijke vereenigingen bloeien in
den regel buitengewoon. In mijn woon
plaats heb ik daarvan schitterende
voorbeelden. Steeds grooter wordt het
aantal ledenafnemers der Coöperatieve
broodbakkerijen„Broederband" en
„Vooruit", en der Coöp. winkel „Voor
uit". Dat kan ook niet anders, als
men bedenkt, dat alle winsten, alle
voordeelen, die door aankoop der waren
in 't groot moeten ontstaan, alsmede
door het besparen der verdiensten, die
anders ten goede der beroepswinkeliers
kwamen, nu de baten vormen voor de
leden. Zóó goed loopen zulke ver
eenigingen, dat telkens tot uitbreiding
der bedrijven moet worden overgegaan.
Bovendien heeft men vaak minder
noodig in te koopen, doordat de waar
van beter kwaliteit is, terwijl de prijs
lager staat.
Hier ter stede komt, misschien wel
dra een Coöperatieve stoomzuivelfa-
briek op de groote schaal. Daarmee
zal gewis 't gehalte van melk en boter
winnen. Maar 't karakter van een
zóódanige vereeniging is geheel anders.
De voordeelen, die niet gering zijn,
komen nu aan de boeren, aan de
leden-melkleveranciers.
Die boeren hebben gelijk zij be
hartigen hun belangen en ieder is dat
voor zichzelf verplicht. Ook komt
zoodoende een einde aan veel grove
misbruiken. Als men melk betaalt,
mag men geen spoelwater ontvangen,
noch gekleurd mengsel van vet en zout,
waar men boter dacht te krijgen. Wie
zal mij tegenwerpen, dat zooiets nim
mer geschiedt? In 1844 waren in
Engeland de levensmiddelen duur.
Eenige wevers in 't kleine stadje Roch
dale lieten toen voor gezamenlijke
rekening comsumptie-artikelen komen.
Die eenvoudige, practische mannen
waren de eerstelingen onder de Coö-
perators. Sedert heeft de verbruiks-
Coöp. een omvang gekregen, waarvan
bijna geen denkbeeld is te vormen.
In Engeland zijn 2500 Coöp.-Vereen.,
die ruim 6 millioen leden tellen, maar
België wint het nog. In 1901 reeds
hadden Coöp.-Vereen. te Brussel, Gent
en Antwerpen onder de leden winsten
te verdeelen in ronde sommen 250—
214 en 135 duizend gulden. Ook in
ons land begint Coöp. meer tot bloei
te geraken. Zeer terecht merkt „Coö-
perator" in een verhandeling over dit
onderwerp op
De menschen volgen hierin de eco
nomische wet, te weten het zoeken en
bewandelen van den minst kostbaren
weg, om in de stoffelijke behoeften te
voorzien, de wet van besparing, aan
welke ook de fabrikant gehoorzaamt,
wanneer hij betrekkelijk dure werk
krachten door arbeidbesparende ma
chines vervangt. Is 't hier vervanging
van arbeiders door Ievenlooze werk
tuigen, ginds is het inkrimping van
den zoogenaamden middenstand,- in
beide gevallen terzijdezetting van over
tollige elementen in het maatschappe
lijk levensproces. Mag men nu niet
ijveren voor Coöperatie, omdat anders
naar sommigen, zonder grond meenen,
de winkeliersstand gedupeerd wordt?
Mag men geen machines nemen voor
krachtaanwending, tijd en geld bespa
ring, omdat anders de arbeiders geen
werk zullen hebben Ik wil nu eens
aantoonen, dat de voordeelen niet ge
ring zijn en de prijzen daardoor kun
nen dalen. In een gemeente halen
klanten hun waren bij b.v. 10 winke
liers. Deze winkeliers hebben van
grossiers hun inkoopen betrokken en
die laatsten slaan in bij de fabrikanten
of groote magazijnen. Nu moeten
„de kleine luijden" hun waren zóó
duur betalen, dat die winkeliers er
een bestaan in vinden, de grossiers
winst behalen trots onkosten voor rec
lame, reizigers, advertenties, enz. Bo
vendien gebeurt het vaak, dat bij die
vele kleine zendingen door de vrach
ten alleen de prijzen der goederen
bijna verdubbelen.
Komen nu in de plaats der lOwim-
kels b.v. 2 of 3 flinke van één Coöp-
Vereeniging, dan zullen de aankoopen
in 't groot hunnen plaats grijpen,
waardoor belangrijke besparing op
vracht gemaakt wordt. Men heeft dan
geen tusschenpersonen van noode en
staat in directe betrekking tot fabrikant
of groot-leverancier. En ten slotte
moeten slechts 2 of 3 woningen on
derhouden worden met één Centraal-
magazijn, terwijl de vele bedragen,
waaruit die winkeliers een ruim be
staan hadden, voor de leden kunnen
worden aangewend en alzoo de prijzen
der levensmiddelen kunnen dalen. Kan
men mag men nu nog wachten, om
tot Coöperatie over te gaan Een
ander thema,
Ik begrijp, M. d. R., dat de winke
liers, als zij dit schrijven lezen, mij
liever zagen in 't land, waarde peper
groeit, dan boven op den toren, om
luide te verkondigen, dat het doods
uur voor hun nering geslagen is. Lie
ver blijf ik, waar ik ben, maar ook
liever op goeden voet met mijn onbe
kende vrienden. Daarom nog 't vol
gende ïn Middelburg zijn twee
bloeiende stoomzuivelfabrieken. Voor
hen is 't idéé benauwend, dat er één
groote, nieuwe, Coöperatieve wordt
opgericht, waarvan het gros der boeren
lid wordt, zoodat er eenvoudig geen
melk meer voor hen te verkrijgen zal
zijn. Handelt men nu serieus, dan
benoemt men tot directeuren die beide
fabrikanten, die metterdaad getoond
hebben energie en zaakkennis te be
zitten, om hun bedrijf tot grooten
bloei te brengen. Ook 't personeel
van hen kan verreweg aangenomen
worden. Zou zóó 't treurige voor hen
niet onderschept zijn
Zoo is 't eveneens met de winke
liers. Zij zijn het, die met hun zaak
kennis, het eerst in aanmerking ver
dienen te komen als winkelchef of
magazijnmeester, te meer, daar zij
anders onverdiend gedupeerd worden.
Maar hoe 't ook zij, in principe
blijft ieder vóór Coöperatie, al is het
te betreuren, dat enkelen door 't belang
van allen geschaad zijn.
Als er eens nimmermeer oorlog
kwam, dan zouden de militairen en
politiemannen, als niet meer zijnde
een noodzakel ijk kwaad, afge
dankt kunnen worden.
Zou men dat niet mogen doen,
omdat er in dat geval zooveel broo
deloos worden Ik zou raad weten,
in dat geval. Voor de winkeliers is
nog een middel, om zich staande te
houden, op den duur, n.l. door het
vormen van Coöp.-winkelnering over
bodig te maken.
Het Tweede Kamerlid Dr. Boswees
hen daartoe den weg. Volgens hem
is 't mogelijk, dat de prijzen niet zoo
overmatig stijgen, terwijl de winst, om
uit te leven onaangetast blijft, indien
zij zich aansluiten, teneinde voor ge
zamenlijke rekening inkoopen in 't
groot te doen. Dat is óók een vorm
van Coöperatie. Deze is een over
gangsperiode, die weinig schokt. Coö
peratie wint veld met reuzenschreden,
vormt een economische macht van
groote beteekenis, waarmee de winkel
stand verstandig rekening dient te
houden. Ik gaf over dit onderwerp
een onvolledig relaas. Voor aanvulling
blijft desgewenscht gaarne beleid.
Uw getrouwe torenwachter,
LANGE. JAN.
VIL
In een onzer vorige schetsjes maak
ten we gewag van den Bond v. Ned.
Onderwijzers. We waren en zijn niet
blind voor het vele goede, dat die
organisatie kenmerkt en wij aarzelen
niet haar den verschuldigden eerbied
te bewijzen. Met dat al heeft die
zelfde vereeniging er bewust of onbe
wust er het hare toe bijgedragen tot
verspreiding en uitbreiding der bi-
zondere mededingster. Een en ander
stipten we in 't vorig schrijven reeds
even aan. We schamen ons niet te
beweren dat vele onderwijzers zelf
een kuil graven voor de openbare
school, die hun zoo dierbaar heet.
De Bondsleden hebben in dit opzicht
zeer veel op hun geweten. De ver
spreiding der sociaal-democratische
ideeën werd helaas (en wordt) krach
tig gesteund door deze opvoeders der
jeugd. Daardoor worden vele goedge-
zinden huiverig als lid der corporatie
zich te doen inschrijven.
Geheel de bevolking heeft met op
lettendheid den vooruitgang van den
Bond gevolgd, en gemerkt, hoe het
streven naar neutraliteit moeilijkheid
op moeilijkheid baren zou. Dit kon
niet anders. Men begon met er op te
hameren en uiteen te zetten, dat alle
onderwijs vrij moest zijn van gods
dienstige dogma's. Dit scheen een
vrij onschuldige propaganda. Doch
en dit vergete men niet tot den
tijd, waarop voor 't eerst op dit aam
beeld werd gehamerd was de open
bare school in 't Zuiden katholiek
(wat ze nog in hoofdzaak is) en in 't
Noorden geloovig protestant. Zoo
moest dit punt van 't Bonds-program
geweldig inslaan. Men zag er zeer
terecht in, hoe steeds de persoonlijk
heid van den onderwijzer zich willig
uit in zijn onderwijs en hoe de onzekere
richting van nadeeligen invloed kon
zijn op de ziel des kinds. Het is een
feit, dat de meeste openbare onderwij
zers niet willen erkennen, dat ieder
steeds zich-zelf tracht te zijn en daar
het moeite kost, zich anders te geven
dan men isdat men in een dergelijke
huichelaarsrol (men vergeve ons het
woord) gemakkelijk door het vermetel
noodlot door de natuur, die boven de
leer gaat, zich gemakkelijk een oogen-
blik vergeet en zoodoende zich onge
wild aan plichtverzuim schuldig maakt.
Nu meene men vooral niet dat het
een fout van den Bond als zoodanig
was, dat hij de dogmatische neutraliteit
in zijn banier schreef. Het pleit inte
gendeel voor zijn eerlijkheid. Maar
en hier is de maar allergewichtigst:
de ouders van duizenden schoolgaande
kinderen wenschen deze onzijdigheid
niet te aanvaarden. Daar zit 't hem.
De ouders, als natuurlijke opvoeders
van hun kroost hebben recht te ver
langen dat onderwijs gegeven wordt
in den geest hunner meerderheid en
dienvolgens kunnen en willen zij zich
niet aanpassen aan den geest van de
Bondsmannen. Deze mogen in zake
godsdienst praten als Brugman, zij
mogen er op wijzen, dat godsdienst
onderwijs aan de bedienaren der kerk
genootschappen dient te worden over
gelaten; zij mogen het doen voorko
men als gaat 't godsdienstonderwijs
boven 't kinderlijk begrip zij mogen
het godsdienstig onderwijs in de school
brandmerken als verloren tijd de
meeste ouders denken er anders over
en kunnen geen vrede hebben, dat
het onderwijs voert tot een zekere on
verschilligheid op een gebied, dat hun
zoo dierbaar is. En om dat al te
zamen heeft de Bond, tegen zijn be
doeling in, indirect reclame gemaakt
voor „den vijand." We zien dan ook
juist daardoor de vermeerdering der
bizondere, kerkelijke onderwijsinrich
tingen.
Zelandia van 5 November heeft
het volgende stukje, getiteld
Misleiding ter kwader trouw.
Een locaal blaadje beweert, dat op
de jongste algemeene vergadering der
Kath. Kiesvereeniging „ook eens kwam
een lid-werkman dat „deze door de
aanwezige heeren en boeren zuuf werd
aangekeken" en dat „er werd beslo
ten, dat hij als lid der Kiesvereeniging
werd geschrapt."
Wij vragen om met de eigen woor
den van het blaadje te spreken „of
het mogelijk is in minder woorden,
iets te zeggen, dat meer gemeen is".
Het blaadje, dat „zich voordoet als
een engel, maar is een boosaardige
duivel" misleidt „beslist ter kwader
trouw" en vertelt iets, dat „met de
waarheid in strijd is."
Waar is het, dat de algemeene ver
gaderingen, der Kath. Kiesvereeniging
altijd te Hulst en op Maandag worden
gehouden.
Werden ze op een anderen dag ge
houden, dan kwam wellicht geen
enkel lid.
Om de leden-werklieden in de gele
genheid te stellen de vergaderingen
bij te kunnen wonen, worden de af-
deelingsvergaderingen altijd en vooral
Hulst uitgezonderd op Zondag
gehouden.
Waar is het, dat op de vergadering
verscheen iemand, die vroeger lid der
Kiesvereeniging is geweest, en dat dit
lid in de jongste verkiezingsdagen door
het geheele district heeft rongeloopen,
als een hansworst verkleed, ter aan
beveling der liberale candidaten.
Waar is het, dat bedoeld lid reeds
langen tijd voordat de jongste verga
dering werd gehouden, bij het bestuur
zijner afdeeling zijn ontslag had inge
diend. Dit is door hem zelf erkend.
Het is dus „misleiding beslist ter
kwader trouw" als het blaadje beweert,
dat „de heeren en de boeren" dit lid
werkman „zuur aankeken" en dat er
besloten werd hem als lid der Kies
vereeniging te schrappen.
Het is „een onbegrijpelijke lage
wijze van lasteren" te beweren, dat er
werd besloten dit lid-werkman „als
lid te schrappun".
Men kon dit niet meer doen, omdat
het lid reeds lang te voren zijn ont
slag had ingediend.
Door deze „misleiding beslist ter
kwader trouw" „bederft het blaadje
naar zijne eigene woorden „het volk
met boosaardigen wil."
Tot zoover Zelandia.
Het is duidelijk, dat dit stukje een
antwoord is op het onze „Een tref
fend feit uit de R K. Kiesvereeni
ging", in de Volkswil van 29 Octo
ber. In dit laatste wezen we er op,
dat de eerste maal, dat een lid
werkman eens de Algemeene
vergadering te Hulst bijwoont, als
lid der kiesvereeniging werd ge
schrapt, en staande de vergadering
er hardhandig uit wordt verwijderd.
Later bleek ons, dat het lid-werk
man, die niemand anders was dan
Destombes van Boschkapelle, niet op
die Algemeene Vergadering als lid
werd geschrapt, maar hierdoor werd
nog ernstiger het feit, dat hij,
lid zijnde, hardhandig staande de
vergadering, waartoe hij recht
had te komen, er uit werd verwy-
derd.
"We gaan nu Zelandia even ant
woorden.
1. We worden genoemd „een lo
caal blaadje." Wat een minachting
spreekt uit deze woorden „locaal
blaadje." Daarmede wil Zelandia ze
ker zeggen dat z ij een groot alge
meen blad is Wij gunnen haar
gaarne deze gedachte aan eigen
grootheid, maar, als zij zoo groot en
wij zoo een klein „locaal blaadje"
zijn, dan is dit „locaal blaadje" toch
zeker een flink stevig kereltje waar
voor het „groote blad" maar buiten
gewoon 'veel respect heeft.
2. De" Volkswil heeft niet gespro
ken van de afdeeling-vergaderingen,
maar van de Algemeene Vergadering.
Op deze wordt f e i t e 1 ij k de zaak
beslist, en de afdeelingen mogen het
besluit van de Algemeene ver
gadering uitvoeren. Nu de eer
ste maal de beste een lid-werkman
ook eens wilde deelnemen aan het
nemen, van de feitelijke beslissing,
wordt hij hardhandig verwijderd.