De rubriek Ooievaar.
Zelandia.
Gewestelijk Nieuws.
Verkoopingen.
Va» alles wat.
Als hij zijn evenmensch helpt en bij
staat, doet hij dit niet, omdat zijn
godsdienst hem dit voorschrijft, maar
omdat hij een goed hart heeft en gaarne
anderen een plezier doet. En voor de
rest laat hij het heil zijner ziel aan
den pastoor over, die wel zal zorgen,
dat er iets van terecht komt. Ook zijn
vrouw neemt een werkzaam aandeel
aan zijn zaligmaking.
Het leven der geestelijken, te midden
dezer zou ik haast zeggen materialis
tische bevolking is, durf ik beweren,
gansch niet overeenkomstig haar roe
ping. Een groot deel van den dag
brengen sommige van deze heeren zoek
met visites bij renteniers of oude
vrijsters. Troost brengen bij armen en
ongelukkigen, tollenaars en zondaren
tot het rijk Gods terug leiden, ziedaar,
wat het meerendeel van hen zeker wel
eens tot onderwerp neemt van over
denking maar toch zichtbaar weinig
tot onderwerp van bezigheid. Hun
oordeel over des rijken daden is vaak
verzachtend, hun vonnis over des ar
men snoodheid verpletterend. En waar
buiten hen om iets gedaan wordt voor
den minderen stand, bv. door het stich
ten van zeer onschuldige vereenigin-
gen, zooals bv. onderlinge verzekerin
gen of ziekepotten, daar spreken zij
op den kansel en op visite van socia
lisme en anarchie en trachten hun
vrienden op te zetten tegen dengene, die
de behulpzame hand heeft geboden om
die voor de volksklasse heilzame ver-
eenigingen op te richten. Het blad
Zelandia heeft hun bij dergelijk optre
den als men dit optreden mag
noemen steeds trouw ter zijde ge
staan.
Bij zulk een verwaarloozen echter
van den ondergeschikte, den proleta
riër, den kleinen man, is het geen
wonder, dat, in deze tijden, de eerbied
voor den geestelijken herder vermin
dert.
Het „Land van Hulst" heeft nog een
anderen trek. Het politieke leven is
hier slecht ontwikkeld. Het streven
der verschillende staatspartijen is voor
de meesten een gesloten boekZelfs
bestuursleden der R. K. kiesvereeni-
ging kennen het program hunner
eigen partij niet. Daardoor komt het
ook voor een groot deel, dat vroeger
het district Hontenisse, waar Hulst in
ligt, langen tijd in de Tweede Kamer
werd vertegenwoordigd door een libe
raal, ofschoon het overwegend „cleri-
caal" is. Zelfs zijn er dorpen o. a.
St. Jansteen, waar de gansche bevol
king katholiek is en waar toch de
liberale candidaat mr. van Deinse,
notaris te Hulst, de meesten stemmen
kreeg. En hoe kwam dat De een
voudige dorpsbewoners redeneerden
,,'t Is 'ne goeie mênsch," en ze dachten
aan geen partijen, En zoo is de
Zeeuwsch-Vlaamsche bevolking nog.
Zij is zéér gevoelig voor vriendelijk
heid en hulpvaardigheid. En dit is
de derde factor, die den heer Van
Dalsum heeft groot gemaakt. Hij is
vriendelijk tegen arm en rijk, en staat
steeds gereed om, geheel belangloos,
ieder te helpen. Daar is de Zeeuwsch-
Vlaming dankbaar voor, en waarmee
zou hij nu zijn erkentelijkheid beter
kunnen toonen dan met zijn stembil-
let. ,,'t Is 'n goeie mênsch, loat me-
nier pastoor maor praoten, zulle, daor
motte nie zijn om geholpe te worre."
In dit zeggen staan ze tegenover elkaar
de man des volks en de man der
rijken, in die eenvoudige woorden
zit de verklaring van den huidigen
stand van zaken in het Land van
Hulst.
Wat zal het einde zijn Me dunkt,
de geestelijkheid heeft een harde les
gekregen en zal misschien gebracht
worden tot nadenken over haar leven
te midden des volks, en als dat
denken tot daden voert, dan ja,
dan is het mogelijk, dat deze Van
Dalsum-geest slechts voorbijgaande is,
en zij haar prestige, haar gezag terug
krijgt. X.
Het schijnt dat hiervan nu en dan
misbruik wordt gemaakt om iets be
kend te maken, dat niet is volgens
recht en goede zede. Daarvoor is de
rubriek niet bestemd.
Het doel is een werk van naasten
liefde.
Wie nu er daarenboven iets wil bij
zeggen, dat onschuldig is, of om
iemand zijn verdiend loon te geven,
of dat is eene uiting van gezonde
volkshumor, dan mag dit. Maar alle
andere overwegingen moet men er
buiten laten.
Die opgaven worden veelal gedaan
aan de correspondenten of bezorgd op
de drukkerij. Dit is voor hen een on-
noodige last, en zij worden er soms
voor aangezien hoewel ze er part noch
deel aan hebben.
Voortaan zullen we voor regel ne
men als eene inzending ons verdacht
voorkomt dan boeken we het gezondene
zonder bijvoeging, want we zijn niet
van plan ons zeiven of onze corres
pondenten in moeilijkheden te brengen.
De Zelandia van 12 October heeft
het volgende ingezonden stuk
Mijnheer de Redacteur!
U hebt verschil met den heer De
Keyser te Graauw over zaken door
dezen laatsten geschreven in de
„groene" Amsterdammer.
Reeds tweemalen werden door U
de kolommen van Zelandia gebruikt
om uw hart tegen den heer De Keyser
te luchten en dit op eene wijze, die
niet goed te keuren is voor wat be
treft toon en vorm.
Eene zakelijke bestrijding dient het
parool te zijn, geene persoonlijke
bestrijding vergezeld van persoon
lijkheden.
En dan zou ik zeggen Behandel
uw verschil met den heer De Keyser
in het blad, waarin hij schreef. Wat
hebben uwe lezers aan dit weinig
verheffend twistgeschrijf.
Wil mij deze opmerking ten goede
houden en dankzeggende voor de
verleende plaatsruimte, heb ik inmid
dels de eer te teekenen
Uw dw. dienaar,
JOS. VAN WAESBERGHE.
Hulst, 10 October 1910.
Dit stuk deed ons vragen
a. Is de heer Jos. van Waesberghe
in eens zoo wijs geworden en vriend
van zakelijk debat, hij, die in 1907 te
Zaamslag en in de campagne 1909 niet
anders dan met persoonlijkheden en
verdichtsels wist te debatteeren
b. Of ziet hij soms in den heer
de Keyser een bondgenoot van hem,
omdat deze zich tegen van Dalsum
heeft verklaard in het stuk in de
Groene Amsterdammer dat de Volkswil
nu in zijn geheel overneemt, indien al
thans de heer De Keyser er de schrij
ver van is, wat wel in de Zelandia en
in bovengenoemd stukje, maar niet
door ons wordt beweerd, want wij
weten het niet
Wij beantwoorden de vragen niet.
We stellen ze alleen, om te doen
blijken, dat we de feiten hebben op
gemerkt.
Moet de eerste vraag bevestigend
worden beantwoord, dan wenscnen we
den heer Jos. van Waesberghe met
zijn bekeering geluk, en hij kan dan
van zijne bekeering een bewijs gaan
leveren, door de verontschuldigingen
aan te bieden, waartoe hij reeds sedert
jaren verplicht is.
Moet de tweede vraag bevestigend
worden beantwoord, dan is niet de
wijsheid maar de sluwheid aan het
woord, door als bondgenoot tot zich
te gaan trekken een, wien van de zijde
der „katholieke" partij zooveel onaan
genaamheden zijn aangedaan.
KOEWACHT. De rederj,ker8ka-
mer „Tot Nut en Genoegen14 alhier,
die sinds 22 jaar bestond, doch de
luatstje jaren een zeer kwijnend be
staan leidde, behoort tot het verle-
dene. In een vergadering welke
dezer dagen door het bestuur dier
vereeniging gehouden is, werd met
algemeene stemmen tot ontbinding
besloten haar materiaal is aan de
aldaar bestaande tanfaiemaatscbappij
„de Eendracht* ten geschenke aan
geboden.
Dinsdag begaf de molenaar A.
de B. te Koewacht zich in den
paardenstal, teneinde twee paarden
tot bedaren te brengen, die een
vechtpartij begonnen waren, d B.
kreeg onverwachts van een der paar
den zulk een hevigen hoefslag op het
hoofd, dat hij bewusteloos nederviel
en uit mond en neus veel bloed
verloor. Onmiddellijk werd genees
kundige hulp ingeroepen een proies-
sor van Ylissingen heeft Woensdag
morgen een deel van het hoold ge
opereerd en de wonden dicht genaaid
De toestand van d B., hoewel eerst
bedenkelijk, is thans gunstiger.
BOSCHKAPELLE. Onze dorps-
genoote mej. Maria Lambert is als
tijdelijke onderwijzeres benoemd aan
de openbare school te Nistelrode in
Noord-Brabant.
Deze week zijn de herstellings
werken aan de openbare school ten
einde gebracht. Zoowel in- als uit
wendig ziet het gebouw er netjes,
degelijk en comfortabel uit. Het
is een sieraad voor het dorp Bei
den, architect en aannemer hebben
eer van hun werk.
18 October. 10 uur. Koewacht. Ca-
nadaboomen. Ferdinandus Poppe.
19 October. 12 uur. Zuiddorpe.
Polder Moerspui. Sparren op stam.
Dregmans.
19 October. Half twee uur. Bosch-
kapelle. Olmenboomen. Dumoleyn.
24 October. Hulst. Paarden. Poppe.
26 October. 11 uur. Clinge. Groot-
er. Nieuw-Kieldrechtpolder. Canada-
en Olmenboomen. Dumoleyn.
2 November. 4 uur. Zaamslag Othene.
Woonhuis. Dregmans.
31 Oct. Huis. St. Jansteen. Van Dal
sum. Zie adv.
O—
„Reizen in 1911. Voorloopige
aankondiging. In 1911 zullen
wij drie reizen organiseeren en wel
A. Zes dagen naar Parijs en Brussel
B. Vijf dagen door België (Antwerpen,
Brussel, Gent, Luik, Namen, Dinant,
Spa enz.) C. Twee dagen naar Arnhem.
Binnenkort zullen uitvoerige pro
gramma's en prospektussen verkrijgbaar
worden gesteld."
Bovenstaande aankondiging, lezers,
hebben we uit een andere krant ge
knipt. Ge mocht ge eens vergissen
en gaan denken dat „de Volksbanier''
een bourgeoisblad geworden was, een
blad voor kapitalisten en rijkaards
Nietwaar, pas is voor die bevoordeelde
klasse het eene jaar met zijn reizen
achter den rug of nu weer al beginnen
ze te zinnen op nieuwe reizen. Ja,
zulke menschen hebben een heel an
deren kijk op het maatschappelijk
leven dan die eeuwige wroeters en
werkslaven. Voor proletariërs is zoo
iets niet
Dinant, Spa, VerviersZes dagen
naar Parijs
Daar kan een gewoon proletariër
niet aan denkenNietwaar, als die
zoo'n trein naar 't buitenland ziet rij
den, denkt-ie„Daar gaan de be
zitters!"
En nu de krant, waar 't in stond
Natuurlijk een bourgeois-bladEn
ik hoor u raden„Tijd", „Cen
trum", „Maasbode", „Nieuwe Rotter
dammer", „Handelsblad", „Nieuwe
Courantaltemaal kapitalische
bladen, schei uit, ge hebt het mis.
Die aankondiging stond in „Het
Volk", orgaan van d e arbeiderspartij.
Gekheid, meen je
Waarempel niet. Secuur stond ze
er in
Arbeidersblad vraagt ge.
Ja zeker! O, ge dacht misschien,
dat alleen op congressen buitenslands
de roode broeders de groote piet uit
hangen, omdat ze b.v. te Kopenhagen
alleen in de eerste klasse hótels wilden
Iogeeren. En ge denkt aan den man,
die de congressisten daar zag en zei
„Arbeiders Arbeiders zijn dat
arbeiders Onmogelijk, dat moeten
bourgeois zijn, aan hun air te zien."
Ja, de S. D. A. P. gaat vooruit, hoor!
Natuurlijk zullen de broeders weer
net als bij de reizen naar Brussel dit
jaar zorgvuldig in tweeën worden ge
scheiden 2e en 3e klasse spoor! Je
kunt ze toch zoo maar niet allemaal bij
mekaar zetten. Vanwege de stand, ziet ge
Nu 't naar Parijs gaat voor 6 dagen
en de allerhoogsten hanzen in de par
tij ook wel gestadig zullen willen
meereizen met gewone en lagere pro-
letaren zal er natuurlijk ook le klasse
bij moeten komen.
Binnenkort uitvoerige programma's
ziet u.
Ge hebt het toch gelezen
Alles voor het proletariaat, niet
waar? (Volksbanier).
o—
Engeland en de Kaffer
opstand Onlangs werd medege
deeld, dat zwarte werklieden, bij
den aanleg van den spoorrweg in
Wilhernstal, in Duitsch Z.-W. Afrika
werkzaam, in opstand waren geko
men, en dat toen 18 dezer arbeiders
tusschen Windhoek en Karibib zijn
neergeschoten.
Die daad is in Engeland met
zeel' veel ontstemming vernomen.
De Daily News wijst er op, dat de
gedoode arbeiders Engelsche onder
danen waren en wil derhalve een
streng onderzoek ingesteld zien voor-
loopig zou het blad wenschen, dat
recruteering van zwarte arbeiders
uit de Kaapkolonie voor dergelijke
werken buiten Fngelsch Zuid-Afrika,
verboden werd.
Het blad heeft een onderhoud ge
had met mr. Hawkins, een zwager
van Botha, Deze betoogde, dat de
bedoelde kaffers behooren tot de
Transkey-stam, een der beste en
meest beschaafde inlandsche stammen
in Zuid-Afrika, van welken vele leden
het stemrecht hebben voor het Unie-
parlement die stam heeft zelfs bla
den in de kaffertaai, waarin het
gebeurde bij Windhoek besproken
wordt. Over de behandeling dier
kaffers door de Duitsche autoriteiten
is de heer Hawkins al zeer slecht
te spreken. Zij worden zeer hard be
handeld, en het is een geluk, dat de
nieuwe gouverneur van Zuidwest-
Afrika, wiens ervaringen hem in
staat stelden geschillen tusschen in
boorlingen en blanken te slechten,
zoodat daardoor opstanden voorkomen
werden, weldra zal aankomen
Naar aanleiding dezer mededee-
lingen van de Daily News dringt
het Berl. Tageblatt aan op een
officieele Duitsche verklaring die nog
altoos achterwege bleet
o
Het 678 zielen tellende dorpje Pégo-
mas in het zonnige departement der
Zee-Alpen, trekt nog steeds de al
gemeene belangstelling.
Het spookt in het rustige plaatsje,
zeggen bijgeloovige dorpelingen, ter
wijl anderen dag en nacht, doch altijd
te vergeefs, op de loer liggen, om de
geheimzinnige bende misdadigers, die
volgens hun vaste overtuiging Pegomas
tot het terrein hunner euveldaden heb
ben gekozen, op heeterdaad te be
trappen. Reeds vier jaar lang duurt
deze zenuwachtig- makende toestand.
's Nachts worden geweerschoten ge
lost op de huiswaarts keerende be
woners, of staat plotseling een huis
of hooiberg in lichte laaie.
Een dag of wat vóór de verkiezingen
voor den Algemeenen Raad, op het
einde van Juli, werden vier als goed-
republikeinsch gezind bekend staande
burgers van achteren door geweer
schoten getroffen een van dezen stierf
aan de bekomen verwondingen. Toen
werd het der overheid toch wel wat
al te bareen groot aantal gendarmen
werd in het plaatsje ingekwartierd,
terwijl twee der beste beambten van
den Parijschen veiligheidsdienst er op
uit togen om het geheim der voort
durende aanslagen op te lossen.
Na vele vergeefsche Sherlock-Hol-
mestochten, kwamen zij op het denk
beeld de kogels, die in sommige deur
posten waren terechtgekomen, te onder
zoeken en toen bleek, dat deze van
tin waren vervaardigd, dat waarschijn
lijk afkomstig was van de kandelaars,
welke bij den Sacristiebrand op 1
April 1906 waren gesmolten.
Volgens de „Kölnische Zeitung" moet
uit getuigenverhooren gebleken zijn,
dat pastoor Espert een paar dagen voor
den brand verschillende kostbare voor
werpen in .veiligheid heeft gebracht,
terwijl den avond van den brand de
koorknaap de sacristie had verlaten
vóór den pastoor. Zooals men weet,
is de geestelijke in alle stilte gevangen
genomen.
Thans heeft de republikeinsche burge
meester een brief ontvangen, onder
teekend door „hoofd der bandieten van
Pégomas", waarin hem zijn doodvonnis
wordt aangezegd, indien de pastoor
niet zeer spoedig in vrijheid gesteld
wordt. H.
o
Om een erfenis van 900 millioeu
mark. Maandag waren naar de „'s-Hert.
Ct." mededeelt, in Keulen niet minder
dan 203 personen uit alle deelen van
Duitschland en Nederland bijeenge
komen, die allen gelooven recht te
hebben op de nalatenschap van den
Nederlandschen veldmaarschalk Paul
Wirtz, welke intusschen door interest
op interest tot een kapitaal van 900
millioen mark zou zijn aangegroeid
In de vergadering werd verklaard,
dat de stad Amsterdam niet heeft ont
kend de erfenis van den veldmaar
schalk aanvaard te hebben, doch de
aangelegenheid is reeds verjaard, en
de stad is thans de rechtmatige erf
gename. Deze beweringen werden
door de Duitsche en Nederlandsche
rechtsgeleerden bestreden cn besloten
werd eene vereeniging te stichten, die
de belangen der vermeende erfgenamen
zal behartigen.
Bovengenoemde Paul Wirtz was
veldmaarschalk der Vereenigde Neder
landen. Hij stierf den 27en Maart
1676 te Hamburg; ongeveer drie en
een half jaai later, 24 Oct. 1679, werd
zijn lijk met groote plechtigheid in de
Oude Kerk te Amsterdam bijgezet.
Wagenaar vertelt reeds, dat over zijn
nalatenschap ernstig geschil was ont
staan.
—o
Prins Hendrik naar Brussel. Naar
„De Nieuwe Ct." meldt, heeft Prins
Hendrik het voornemen Maandag 17
October naar Brussel te gaan tot het
brengen van een bezoek aan de ten
toonstelling. Z. K. H. zal de gast
wezen van den Koning der Belgen.
o
Yiscli voor de Belgische soldaten.
Proeven die werden genomen te Osten-
de en te Yperen, hebben bewezen dat
de troepen er zich wel bij bevinden
met een- of tweemaal per week een
schotel visch op tafel te zien komen.
De uitslagen waren bevredigend
de soldaten toonden zich zeer inge
nomen met de portie kabeljauw, rog
of stokvisch, die hun werd voorgezet.
Overigens moet de visch in opzicht
van voedende bestanddeelen, niet on
derdoen voor vele vleeschsoorten.
Beslist werd dus het verbruik van
visch algemeen in 't leger in te voe
ren men zal tweemaal ter weke, den
Dinsdag en den Vrijdag, een schotel
visch opdisschen.
Bij de hooge vleeschprijzen kon
menige huismoeder ook in ons land
ook wel eens wat meer aandacht
schenken aan de visch. Ze is in ieder
geval een goedkooper voedsel dan
vleesch. Sommige Duitsche fabrikan
ten laten heele wagens visch komen
voor hun arbeiders.
„De Fransche Revolutie". Een
handelsreiziger te Philadelphia maakt
het mijnheer James Watson, een rijk
en eenzelvig man, die te Elizabeth
woonde, zoo lastig, dat die ten slotte
een boek kocht: „De Fransche Revo
lutie". Mijnheer Watson had het boek
niet noodig, maar kocht het om van
den handelsreiziger af te komen toen.
nam hij het onder den arm en ging
naar den trein, die hem naar zijn kan
toor te New-York bracht.
De handelsreiziger kreeg den indruk,
dat de familie in zulk soort van lite
ratuur belang stelde en hij besloot
mevrouw Watson op te zoeken, daar
mijnheer W. zich bij ongeluk had
laten ontvallen, dat zijn vrouw gewoon
lijk voor de boeken van de familie
zorgde.
Met heel veel moeite haalde de
handelsreiziger mevrouw over nog een
exemplaar te koopen, daar zij trou
wens niet wist, dat haar man dien
ochtend hetzelfde boek had gekocht.
Toen mijnheer Watson 's avonds van
New-York kwam, liet mevrouw Wat
son hem het boek zien.
„Ik wil het niet zien," zei mijn
heer Watson met een vreeselijke snauw.
„Maar manriep zijn vrouw.
„Die schurk van een handelsreiziger
heeft mij vanochtend hetzelfde boek
verkocht. Nu hebben we twee exem
plaren van hetzelfde boek, twee exem
plaren van „De Fransche Revolutie"
en
„Maar man, we kunnen
„Neen, we kunnen niets'', viel mijn
heer Watson in de rede. „De man is
lang met den trein weg. Verduiveld,
ik zou hem kunnen wurgen, ik
„Maar daar loopt hij nog," zei mevr.
Watson uit het raam wijzend naar de
gestalte van den handelsreiziger, die
op weg is naar het station.
„Maar 't is te laat om hem in te
halen, ik ben niet gekleed. Ik heb
mijn pantoffels al aan en
Juist op dat oogenblik reed mijnheer
Stevens, een buurman van mijnheer
Watson, voorbij en deze hield stil, toen
mijnheer Watson zoo geweldig tegen
de ruiten tikte, dat het paard bijna op
hol sloeg.
„Hei, Stevens," schreeuwde hij, „zou
je niet even door willen rijden naar
het station en dien handelsreiziger aan
houden tot ik kom Gauw, zie hem
nog in te halen!"
„Best", zei mijnheer Stevens, leide
zweep over het paard en voort ging
het.
Mijnheer Stevens bereikte den trein
juist toen hij op het punt stond van
te vertrekken.
„Handelsreizigergilde hij, toen de
man in den trein wilde stappen. „Han
delsreiziger, wacht even 1 Mijnheer
Watson moet u spreken