Wij Constateeren, No. 54. Zaterdag 8 October 1910. 2e Jaargang. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst. Richting: Voor waarheid en voor recht, door eigen daad en door daad van anderen, zonder aanzien van persoon of partij. VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. Gentschestraat C 7 te Hulst. W? Stichter: H. A. van Dalsum. Gentschestraat C 0 te Hnlst. Gentschestraat li 4 te Hulst. DE VOLKSWIL REDACTIE: Abonnement per drie maanden NEDERLANDf 0.50. BELGIEfr 1.20. ANDERE LANDEN f 0.80. - Abonnementen worden dagelijks aangenomen. - - Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven. Het blad a neemt geene verantwoordelijkheid voor den inhoud van het Yrije Woord en voor dien van Advertentiën. ADMINISTRATIE: DRUKKER IJ: Advertentiën, ip te zenden vóór Vrijdags om 12 uur. Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25. Beleefd wordt verzocht het abon nement per post over te zenden. Na 15 October zal per post oi per bode worden beschikt. —o In no. 36 van 4 Juni schreven we een Open Brief aan Burgemeester F. van Waesberghe te Hulst. Dit, omdat zijn vriend de bekende heer mr. Petrus, in zijn ijver om ons zwart te maken, in de openbare straf zitting der rechtbank van Middelburg van 27 Mei 1910 verklapte, dat die burgemeester in een ambtsrapport aan de Justitie had verklaard, dat wij zijn een opruier van het volk. In dien Open Brief verzochten we aan dien burgemeester openlijk te her halen en te bewijzen wat hij in dat ambtsrapport, volgens mr. Petrus, had beweerd. Aan dit verzoek wordt geen gevolg gegeven, en burgemeester van Waes berghe zond zelfs de courant, waarin de Open Brief, als geweigerd terug. In no. 40 van 2 Juli schreven we aan dien burgemeester een tweeden Open Brief, omdat wij intusschen een afschrift van het geheele ambtsrapport hadden ontvangen. Dit geheele rapport omtrent ons luidde dan Zedelijk gedrag en ontwikkeling zijn goed. Zijn gedragingen zijn echter aller zonderlingst. Is een volksopruier en beslist te kwader trouw. Wij vroegen in dien tweeden Open Brief aan dien burgemeester, of het mogelijk is om in minder woorden iets te zeggen dat meer gemeen is. Wij vroegen daarin ook, of hij niet beschaamd was om nog een dag lan ger burgemeester te blijven. Ook deze tweede Open Brief werd geweigerd te ontvangen. Na dezen tweeden Open Brief zijn nu drie maanden verloopen, en niets liet burgemeester van Waesberghe van zich hooren, noch persoonlijk noch door tusschenkomst van anderen. Hij heeft alzoo de waarheid van zijne bewering niet gedurfd en niet gekund te bewijzen. Hij omringde zich met de stilte des grafs. Wat nu van een dergelijk burge meester te denken, die een stadgenoot in een geheim ambtsrapport want slechts door een toeval is de inhoud aan ons bekend geworden van din gen beschuldigt, waarvan hij niet in staat is bewijs te brengen Het eenige bewijs dat hij durft te brengen is dit, dat hij en zijne familie een poosje beschaamd zijn geweest, maar deze beschaming kwam niet voort uit berouw doch uit spijt, dat die handeling aan het licht is ge komen. Berouw is een leedwezen des harten over een kwaad, dat men heeft gedaan of over een goed, dat men heeft na gelaten. Spijt echter is eene beschaming niet wegens de gepleegde of nagelaten daad, maar omdat de daad niet gelukt is of uitgekomen. Zoo heeft b.v. een dief, die op heeterdaad betrapt wordt, spijt, dat hij gepakt is. Maar berouw heeft deze eerst, als het hem leed doet ter wille van de daad zelve, omdat hij inziet, dat deze daad slecht was, en als hij dan vergiffenis vraagt en het mogelijke doet, om de gevolgen van de slechte daad te herstellen. Burgemeester van Waesberghe heeft geen vergiffenis gevraagd, hij heeft niets gedaan om de gevolgen zijner daad te heistellen. Hij heeft alzoo geen berouw. Hij heeft de juistheid zijner beweringen niet durven en niet kunnen bewijzen. Alzoo heeft hij ze door zijn stilzwijgen op de beide Open Brieven als onwaar bestempeld. Dit is het, wat wij bij deze willen constateeren. En nu we dit hebben geconstateerd zullen we de gevolgen afwachten. Een der gevolgen is deze, dat hij niet de man is, in wien het publiek een man zal zien, die vertrouwen ver dient in zaken van het dienen der openbare belangen. En laat de Overheid nu maar haar vertrouwen in hem behouden, omdat de Overheid nu eenmaal een hekel aan ons heeft, omdat wij deze hebben her innerd aan hare plichten als Overheid, daardoor wordt in onzen democratï- schen tijd het wantrouwen van het publiek niet vergoed. Voor ons is burgemeester van Waes berghe door zijn niet berouw en door zijn stilzwijgen een onmogelijk man geworden. En als hij of zijn broeder het gevallen Statenlid het eenmaal nog eens in hun hoofd mochten krijgen om te dingen naar eene plaats in eenig college, waarvoor de medewerking van het publiek noodig is, dan zullen wij herinneren wat we heden hebben ge constateerd. Pleeg geen ongerechtig heid, maar duld haar even min. Frederik de Groote. Over de J*ers. In „De Nederlander" stond een artikel van S. over „De Pers" waaraan de Tijd het volgende ontleende De pers is een macht, die niet mag worden onderschat. Een macht ten kwade, doch gelukkig ook ten goede. Ten kwade. De bewijzen ervan in de historie zijn overvloedig, zooals de weinige grepen uit Frankrijks geschie denis aantoonen. Voor twee gevaren, die dat kwaad in de hand werken, is een waarschuwing niet van onnut. De pers, in onzen tijd meest partij pers, is vaak partijdig zij beziet vaak alles door den partij-bril, waardoor gebeurtenissen en personen, daden en drijfveeren, verkeerd worden be schouwd, onrechtvaardig worden be handeld, nooit juist worden gewaar deerd. Deze partijdigheid, wij zien haar toenemen, steeds aangroeien, naarmate de partijstrijd heftiger wordt. Vreeze men haar toch als een pest, die het volk doet opkomen in onder- lingen haat en verbittering, en trachte men zooveel mogeUjk objectief te zijn, te waardeeren ook bij den tegenstan der, wat te waardeeren is, eere te geven, wien eere toekomt. Nooit ver- warre men vastheid van beginselen met een onnette, onkiesche wijze van uiting. In de wijze waarop schuilt zooveel goeds of kwaads. Er is een ander niet minder groot gevaar, dat het eerste ondersteunt. Het is de oppervlakkigheid van de pers. Wij leven in een tijd van dilet tantisme dit is niet slecht, zoo het geen oppervlakkig en daardoor ge vaarlijk dilettantisme wordt. Tot dit laatste nu werkt een oppervlakkige pers mede Bescheidenheid en voor zichtigheid, ziedaar woorden den man nen van de pers maar al te vaak vreemd Een macht ten goede. Ook dit kan, de pers zijn. Het werd reeds aange roerd de pers wachte zich voor partijdigheid en oppervlakkigheid zij jage naar objectieve beoordeeling en waardeering, naar bescheidenheid van oordeel en juistheid van inzicht. Dit gelde vooral van onze Christelijke pers. Wat houdt die benaming in Een pers, die Christelijke beginse len verspreidt, voedt en versterkt en aldus medewerkt tot uitbreiding van het Koninkrijk Godseen pers, die beantwoordt aan de eischen door 's Heeren Woord gesteld, die dus geeft den Keizer wat des Keizers is, en Gode wat God is een pers, aan wie de plicht is opgelegd, in alles door inhoud en vorm den'Naam des Hee ren te verheerlijken. Grootsch is deze hare roeping, zwaar haar taak, groot hare verantwoordelijkheid. Mocht zij zich die verantwoordelijkheid bewust, door een beginselvastheid, die toont God lief te hebben met geheel zijn hart, ziel en verstand, doch gekleed in een vorm, die blijk geeft, dat men de andere hoofdzaak, het den naaste lief te hebben als zich zeiven, even min vergeet, hare grootsche roeping vervullen, en zich van deze zware taak kwijten. De Volkswil teekent hierbij aan De Tijd zul wel hebben ontleend, wat haar aanstaat. Het zal haar aanstaan, dat er in wordt gezegd, dat de partij pers vaak partijdig is. De waarheid hiervan heeft de Tijd geleverd, door blijkbaar met genoegen lasterlijke gezegden omtrent ons in inbaar blad te verspreiden, maar door met geen woord melding te maken van de tegenspraak. Groeit de partijdigheid van de partijpers steeds aan, dan doet de Volkswil een goed werk, door de partijdigheid te bestrijden als een domme zaak, die de liefde mist Een gevaar wordt genoemd de op pervlakkigheid van de pers. Dit is volkomen juist, en gevolg van vrees om de waarheid te nemen zooals ze is. Maar de waarheid nemen zooals ze is vereischtten eerste liefde voor de waarheid, ten tweede kennis van zaken en van personen. Dit nu echter is niet het doel van het meerendeel der persorganen, vermits ze in hun vaandel schrijven Nieuws blad, dus daarmede willen ze zeggen, dat ze nieuwtjes verspreiden als hoofddoel. Wat is nu eene Christelijke pers? Is dit eene die christelijke beginse len dient, of die menschen met chris telijke namen op het kussen moet helpen En wat zijn dan weder christelijke beginselen Deze vraag is gewettigd, omdat Christus voor het Staatsbeleid geen andere chris telijke beginselen heeft geleerd dan Geef Gode wat Gode en geef den Keizer wat des Keizers is, enhebt elkander lief en geef ieder het zijne. Het heet echter een liberaal be ginsel, dat geestelijk gezag zich niet mag bemoeien met wat behoort tot de taak van het burgerlijk gezag, hoewel dit klopt met Christus leer van Geef Gode enz. En hethebt elkander lief en geef ieder het zijne, is evenmin een beginsel, dat alleen onder christelijke vlag wordt be vorderd. De christelijke pers, zooals we die in Nederland kenden, is niet in staat om mede te werken aan de uitbreiding van het Koningrijk Gods, en wel, omdat zij het bewijs heeft geleverd, dat zij niet christelijk doch politiek christelijk is. En politiek christelijk is het door middel van den godsdienst komen tot het bereiken van wereldsche doeleinden. Dit bewijs heeft zij ge leverd door hare houding van kwa den trouw jegens de Volkswil, die haar ontstaan heeft te danken aan haar wil, en deze wil is de uiting zoowel van bet gezonde volks ver stand als van de godsdienstleer dat de godsdienst is een God dienen en niet met een den Mammon dienen. Wegens dezen in daden omgezetten wil is de christelijke pers tegen ons gekant, doch daarmede geeft zij te kennen gegeven, dat zij in de praktijk onder christelijke beginselen slechts verstaat het dienen van de tijdelijke belangen door menschen van eene zich christelijk noemende partij. En de praktijk heeft ook geleerd, dat het voor deze christelijke mannen hoegenaamd geen vereischte i3, dat zij in hun persoonlijk leven christe lijk leven en christelijk doen jegens hunnen medemensch. Woorden, woorden, woorden, maar niet in woorden doch in daden is het Godsrijk, zegt de Schrift. Daden echier kan alleen de pers bewijzen, als zij een wapen is tot bevordering van daden, maar dit wapen kan zij alleen zijn, als zij eerst het eigen voorbeeld heeft ge geven. Voor dit eigen voorbeeld leert onze richting door eigen daad en daad van anderen. Wij, de Volks wil, spreken door het telkens stellen van de eigen daad gelijk zij zelf en haar naam een daad is. Feitelijk moest daarom de Volks wil een christelijk blad worden ge noemd. Maar toch is dit niet zoo, het wordt genoemd een blad van erger dan socialistisch, omdat. zij niet spreekt met christelijke woorden maar met christelijke daden. Uit de Vereenigde Staten van Ame rika wordt gemeld dat men aldaar eene werkwijze heeft gevonden, waarbij het rooten, zwingelen, enz. van het vlas, vervangen wordt door eene kor tere behandeling. Kortom het rooten wordt afgeschaft en al de bewerkingen, welke er mede in betrekking staan. Het rooten van het vlas heeft voor doel de kleefstof welke den „bast" aan den stengel, 't is te zeggen aan het houtachtig gedeelte van het vlas vasthecht, te doen smelten en dan door braken, zwingelen en hekelen, den stengel in lemen te breken en te scheiden van de vezels of den „bast". Dat alles wordt overbodig. Men laat het vlas goed rijp worden, in plaats van het half groen te slijten. Men steekt het in een machien, welke het zaad afdoet en dat dus het „reepen" vervangt. Daarna wordt het vlas door een braakmachien getrokken en komt er uit in „getande" grepen, dan gaat het in eenen cylinder die zeer snel draait en in welk het gedurig geslagen wordt, zoodat de „lemen" er uit geslagen worden. Deze worden op eenen „op- zuiger" verwijderd, naarmate zij voort gebracht worden. Als de grofste „lemen" er uit zijn, gaat het vlas over in eenen anderen trommel, waar het eene nieuwe geese- ling ondergaat, zoodat ook de fijne „lemen" verwijderd worden. Dan zijn de vezels of „bast" nog aaneengeplakt door de kleefstof. Om ze daarvan te ontdoen en los te maken, worden zij nu „geroot" in een bijzon der vocht, waarvan de samenstelling het geheim van den uitvinder Mudge is. Daarna krijgen zij een tweede bad, dat ze volkomen wit maakt. Zij worden dan gedroogd en komen er uit geheel gereed om in de fabriek gesponnen te worden. De heele bewerking duurt maar twaalf uren terwijl de huidige voorbe reiding van 't vlas voor de fabriek verscheidene weken vergt. De nieuwe manier van vlasbereiding heeft het voordeel dat ze veel meer spinbaar vlas levert dan de oude manier. Vier kilogrammen ruw vlas zouden 500 grammen spinbaar vlas leveren, terwijl de oude manier maar 350 tot 400 grammen levert. Van den anderen kant mogen de „knippers" of zaadbollen volkomen rijp worden en dat verhoogt de waarde van het voortbrengsel. De opgezogen lemen worden be nuttigd om er papier van te maken, terwijl de klodden die voortgebracht worden, te benuttigen zijn als „garen enden" voor het kuischen van ma- chienen. Dus niets gaat verloren. Indien, inderdaad, de nieuwe be handeling goed is en doorgaat, zal zij overgroote gevolgen hebben ook voor België. Men mag zeggen de vlasnijverheid en de vlashandel, zooals ze nu bestaan, met den dood bedreigd zijn. Inderdaad, de fabrieken zullen geen gezwingeld vlas meer koopen, maar eenvoudig ruw vlas. Alle tusschenper- sonen zouden dus verdwijnen. Wel is waar, wordt er in België niet veel vlas meer gezaaid, maar men bewerkt er nog veel, dat men ia

Krantenbank Zeeland

Volkswil/Natuurrecht. Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst | 1910 | | pagina 1