DE VOLKSWIL
oninom rauw.
No. 50.
Zaterdag 10 September 1910.
Ie Jaargang.
Gewestelijk en Algemeen Weekblad te Hulst.
liichtingVoor waarheid cu voor recht» door eigen 7 daud en door daad van anderen, zonder aanzien van
persoon of party.
ELÉEN
VEB80HUNT
ZATERDAG.
BEDACTIE:
Cientschestraat C 7 te Hulst.
NEDERLAND
BELOIE
ANDERE LANDEN
Stichter: H. A. van Dalsom.
Niet geplaatste stukken worden niet terug gegeven.
IcIfjkheK'
ADMINISTRATIE:
Gentschestraat C 6 te Hulst.
(JêiTtscnêst'raat B 4 te Hulst.
Advertentiên, in te zenden vóór Vrijdags om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. Bij abonnement of geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant f0.25.
Meineed.
Artikel 207 Wetboek van Strafrecht
bepaalt
.Hij die in de gevallen waarin een
.wettelijk voorschrift ecne verklaring
.onder eede vordert ol daaraan rechts-
gevolgen verbindt, mondeling of Mall
ate! ijk, persoonlijk of dooreen bijzonder
.daartoe gemachtigde, opzettelijk cene
.valsche verklaring ondereede aflegt,
.wordt gestraft mei gevangenisstraf
.van ten hoogste zes jaren.
.Indien de valsche vcrkliring onder
.eede Is afgelegd in ecne strafzaak
.(en nadeele van den beklaagde of
.verdachte, wordt de schuldige gestraft
.met gevangenisstraf van ten hoogste
De Csthechlsmus leert
Vr. Hoe misdoet men tegen het
achtste gebod vóór het gerecht?
A Ten Ie. als men. door den rech
ter ondervraagd zijnde, de waarheid
verzwijgtten 2e. zoo dikwi|ls men
ecne valsche getuigenis aflegt, de
valichheld voorstaat en bevestigt.
verdeelt de Hel In drie
Rijk is dat van de Eeu
wige AAuisicmls.
(let verstand ontbeert het hoogste
goed, dat is de kennis van Ood, die
alleen uiig kan maken.
In dit Rijk worden gestraft de zonden
van onmatigheid In wat op zich zelf,
Indien op de juiste wijze en In de
mate aangewend, goed is.
Hel tweede Rjjk is dat van het
Eeuwige Vuur.
In dTt Rijk worden gestraft de zon
den legen de natuur, als moordzucht,
godslastering.
In beide Kijken wordl niet direct
doch slechts Indirect bedorven datgene,
wat den mcnsch verheft boven de
zichtbare schepping: de Rede.
Het derde Rijk is dat van de Eeuwige
omdat zij direct
vernietigt en wel door deze, bestemd
om ten goede te gebruiken, metzclf-
bcwusten wil te gebruiken ten kwade.
Dit nu geschiedt door bedrog.
Bedrog, hier niet te verwarren met
slimmigheden om tot een doel te ge
reken dat op zich zelf goed is? Is de
cigenschsp niet te willen erkennen
wat waar en recht Is, waardoor het
verstand wordt verbijsterd, dat is, in
verwarring wordt gebracht en verblind.
Dit bedrog heeft grenzen,
van de grenzen Is
in de uitdrukking
van de grenzen is deze. die men hoort
in de uitdrukkinghij liegt zoo, dat
hij het zelf gelooft, waardoor wordt
verklaard, dat het verstand geheel ver
blind is In eenig geval.
Bedroe wordl onderscheiden in
a. bedrog jegens allen.
b. bedrog jegens den naaste, tol
welk laatste behoort verraad, onder
schelden in verraad jegens1 het eigen
geslacht, 2 het vaderland, 3 vrienden,
Het bedrog,
i, is niet het b
voorvalt, omdat dit
is van menichelijke zwakheden, maar
het bedrog met den kwaden wil
bedriegen.
De kwade wil van bedriegen n
aanwezig in den meineed.
Immers.
Door meineed bedriegt menie.
den rechter, opdat deze komt tot een
oordeel dat niet volgens recht is, 2e.
den naaste, die door het onrechtvaar
dig vonnis schade lijdt, 3e. Ood zeil,
want diens hulp wordt ingeroepen
(zoo waariyk helpe mij enz.) voor
eene onwaarheid. En de wil durioe
ligt in het leit, dat de meineedige
weet, welke de gevolgen van zijne
verklaring zijn.
Nu is meineed altijd een groot
kwud, omdat hij groot is in zijne ge
volgen, mur toch Is er weder onder
scheid.
Meineed kan zijn een uiting van
eene een ondeugd geworden,eigen
schap van onwaarheid spreken.
En hierin zijn weder twee richtingen.
De eerste richting is de eigenschap
van steeds onwaarheid Ie moeien
spreken. OH is de kenmerkende eigen
schap van mynheer Beeltebub, den
vader der leugen. Deze is zoo gewoon
aan liegen en bedriegen, dat zijn ge-
heele wezen leugen is geworden.
De tweede richting Is de eigenschap
van alleen dan onwaarheid te moeten
spreken, als men eenige bepaalde daad
niet wil erkennen. Deze richting nu
het volkskarakter.
erkennen ir
n deze e
ig door een ander wordt gevraagd.
Waar deze richting in eenig volkska
rakter aanwezig is, daar is het ecne
zaak van veel menschcnkcnnis bij den
rechter, om uit de verklaringen de
waarheid weten te vinden. Deze tweede
richting is ook zeer algemeen in zekere
klassen van over het algemeen zeer
beminnelijke menschen zoodra ze op
de eene of andere wijze op de teencn
worden getrapt, zooals bv. deklassen
van: pariljpolitieken, wier beginsel Is
nimmer bet goede in anderen te waar-
deeren, journalisten, wier beginsel het
is nimmer te erkennen zich te hebben
vergist, menschen van geestelijk of
wereldlijk gezag wier beginsel het is
te meenen, dat het aan de waardig
heid van het gezag verplicht is dat
dit nimmer ongelijk erkent. In ai deze
menschen van de tweede richting is
de grond eanwezig, waarop, als zich
het geval voordoet, meineed kan
groeien.
In deze tweede richting van niet
willen erkennen eene bcpulde daad
is weder onderscheid.
Het eerste is. als zich dit geval eens
heeft voorgedaan en het geweten daar
over steeds zoodanig spreekt, dat men
zich voor een tweede geval behoedt,
Het tweede is, als zich dit geval
herhaaldelijk voordoet, en wel zoo
herhaaldelijk, dat het niet willen er
kennen eene eigenschap wordt die deel
uitmaakt van het karakter. In dit
tweede geval is de eigenschap gewor
den eene boosheid, omdat het verstand
door den kwaden wil In'verwarring Is
gebracht en verblind Wie in dit
tweede geval verkeert is. als bet geval
zich voordoet, bereid eiken dag
merk is van de ziel, die alle genaden
heeft verbruikt, want zoolang het
Sweten nog spreekt, en dit spreken
niet anders dan de vermanende
stemme Oods, beeft de menach nog
niet alle genade verloren.
Kan meineed zijn eene
schap v
geworden clj
id spreken, h
dan van steeds hetzij dan van in eenig
bepaald geval, het kan ook zijn niet
eene uiting van eene eigenschap maar
eene toevalligheid.
Toevalligheid is. als men er geen
gewoonte van heelt gemukt om steeds
ot In een bcpuld geval de' waarheid
niet te willen erkennen, zoodat er niet
Is eene daad van boosheid maar van
menschclijkc zwakheid. Dit geval is
unwesig als men de wsarheld niet
wil erkennen uit schaamtegevoel, want
dit is eene natuurlijke menxhelijke
zwakheid. Het feit van meineed door
dezen gepleegd blijft er niet minder
om een groot kwaad, maar de zelfbe
wuste wil van bedriegen te kwader
trouw ontbreekt er aan, waardoor het
telt niet is eene daad. die bewijs levert
van de kilheid van het hart.
Dan is er nog een onderscheid tus-
schcn meineed en meineed.
Wordl meineed gepleegd om een
ander ol zich zeiven uit eenig gevaar
Ie redden, dan is dit minder kwaad
dan wanneer meineed wordt gepleegd
om een ander schade aan te doen.
Dtt «riemt ook artikel 207 van ons
wetboek, hierboven aangehaald, door
in het eersle geval zes jaren en in
hel tweede geval negen jaren straf te
bedreigen. En ook juist, omdat in het
eerste geval kan worden gedacht aan
lichtzinnigheid of verkeerd begrepen
vriendschap, maar in het tweede geval
moet worden gedacht aan boosheid.
Meineed is dus een grool kwaad.
En we hebben gemeend hierop eens
de aandacht te moeten vestigen, omdat
er velen zijn in Zeeland die hetzij door
verzwijgen van de waarheid hetzij
door onwaar zeggen tooncn het met
H. A. VAN DALSUM.
i, als
Zelandus.
Zelandus is een braaf li
het ten minste geen vrouw
wanneer zij een brave vrouw is
En dit maken we op nit de Brieven
nit Zeeuwach-Vlaanderen, die hij in
bet Dagblad van Noord-Brabant te
Breda achreel, doch waarvan de
laatste was die, wsarin hij ver
klaarde, hoe de Volkawilpartij er nit
ziet. De brave man g*f toen het
bekende recept: Neem al het uit
vaagsel van twintig gemeenten, enz.
Maar na dit recept schjjntde brave
uian in dat Dagblad geen plaatsing
meer te kunnen krjjgen voor zijne
beminnelijke Brieven. II jj is nn
terecht gekomen in de Zeeuwsche
Koerier, het brave blad tc Sus van
Qent, di.t, na zich bekeerd Ie hebben
lot de Kentro»eslrr«pertjj, ook wel
bekend als katholieke Partij zonder
katholieke beginselen en zonder katho
lieke daden, uog steeds zich zeil
Volksblad.
Mijnheer Zelandus schrijft in dal
Provinciaal Volksblad van 3 Pep-
tember het volgende stokje, dat we
lettrrljjk overnemen, omdat bet waar
lijk verdient aan de vtrgelelbeid te
worden ontrukt, want dit zou toch
haar lot ajjn door het alleen in dot
Volksblad U laten ataan.
Het stukje luidt dan als volgt
til EitÉll Ei HICIIT.
(INOEZONDEN).
.HIJ glimlachte als etn gelukkig
.mensen, n
.lustenen lijnt landen.'
MUtTATUU.
(.De Koffieveilingen.")
Daar heerschte vrede in Scheldeland.
De arbeider naar zijn werk gaande
groette de oversten des volks.
En de oversten groetten terug den
werkman.
En de oude werkman zeide tot zijn
zoon Tevredenheid is de grootste
schat. Werkt en wees» tevreden en
Ood zal u sterken in het leven, want
Hij is de Maker van uw lot.
En dc zoon des ouden werkmans
werkte en was tevreden.
Vrede heerschte er in de huisgezin
nen van Scheldeland.
De kinderen eerden hunne ouders, de
roaooe* waren hunne vrouwen getrouw
en allen eerbiedigden de Priesters
en oversten des volks.
's Morgens en 's avonds knielden al
len neder en baden tot den Heer.
Dc meesters eerden hunne dienst
boden en stonden hen bij in tegen
spoed. En de dienstman vreesde het
oog zijns meesters niet maar sprak vrij
met hem.
Toen kwam er een vreemde man
in Scheldeland
Daar was hoogmoed in zijne ziel, hij
wilde heerschen en gebieden in Schel
deland.
Maar dc oversten des volks wilden
niet voor hem buigen.
En de priesterschaar wilde niet voor
hem komen nederknielen.
Toen kwam er haat en algunst in
zijn hart.
En de vreemde man met hoogmoed
in de ziel en afgunst in het hart, hij
stond op en sprak tot het volk:
,Er is ecne klasse van verdrukkers
en eene van verdrukten.
De rijken zijn het, die u verdrukken.
De priesters rotten samen met de
Luister dbs naar mij, den afgezant
des Heeren, uw vriend, uw priester,
Want zij onthouden den werkman
zijn loon en voeden zich met hel voedsel
van den arme.
Zij hebben veel goud en zilver en
edele stcenen in menigte, maar de
werkman die in de nabuurschap woont,
weet de honger niet te stillen van zijn
kind*.
Zoo sprak hij. En daar was onrust
en tweedracht in Scheldeland.
En de zoon was in oneenlgheid met
den vader, de man met de vrouw, de
broeder met den broeder.
De werk-nan naar zijn werk gaande
groette niet meer de oversten des volks.
En als de meester tot den werkman
sprak, dan zag hij het oog des werk
mans niet meer, maar deze blikte dan
naar de slecnen der aarde of naar de
vogelen in de lucht.
Zoo werd de vri
Scheldeland#
En de vreemde man. met hoogmoed
in de ziel en afgunst In hel hart.
.hij glimlachte als een gelukkigmensch,
maar er wat geknars tusschcn zijne
tanden.'
O. Hoogmoed I
Het behaagt ona op bovenstaand
stuk van Zelandus eenige luntteeke-
ningen te maken in den vorm van
enkele vragen.
De beantwoording van deze vragen
willen we overlaten aan wie er lust
in heelt
1. Er heerschte vrede in Schel
deland. Welke vrede De vrede ven
de vrees voor den broodkorf of de
vrede door recht en naastenliefde
2. Wie zijn de .OTerstcn dee
volks* die de arbeider groette naar
zijn werk gaande? Waren dit de
boer-werkgever, ol worden daarmede
bedoeld de leden der club, en waar
is de rechtstitel voor zich noemen van
.oversten dea volks?*
3. Is tevredenheid hetzelfde als
gevoelloos gijn voor de zorgen en
ehoelten van zich zelven en ven da
zijnen, hetzelfde alt zonder protest
het hoofd buigen bij het vertrappen
van de rechten van mensch en van
burger
4. Waren ook trouw jegens
hunne vrouwen de mannen, die in
den geest van Zelandus worden ge
noemd .oversten des volks?'
5. Is soms waar, dat de dienstman
nu wel vreest het oog zgns meestert
en nu niet vrij met hem spreekt
het is echter een vierkante leugen
wie anders dan de .brave lieden*
hebben getracht den boer tegen
den arbeider op te zetten, want da
arbeider tegen den boer is door
niemand opgezet
6. Waar heeft .de vreemde man'
de taal gesproken die Zelaudua hem
toedicht
7. Waarin bracht .die vreemde
man* onrast en tweedracht in Schel
deland
Zelandus is een braaf man, geen
onzer lezers zal er aan twijfelen.
Daarom is het jammer, dat Zeiandua'
naam niet bekend it, want dan zou
de Volkswil zjjn naam willen evren
alt staathuishoudkundige, als hui»-
vader, als geloovige, als zielalunncr,
maar ook zouden we hem dan evren
alt lasteraar, de naam die hg bet
liefste draagt en dan ook mdgroo-
ter recht dan de andere.
Het dagrlgksch bestuur van den
Noord-Hrabantscben Christelijke»
Boerenbond heeft thans partg gekozen
in den strijd om den vrjj-komeodeo
zetel in de Tweede Kamer voor bet
district Eindhovenbet heeft tot
candidaat geproclameerd den beer
J. J. Wintermaua, zuivelconsuleat
voor Noord-Brabant ta Stratum.
Het bovenstaande vonden we la Hrt
Centrum.
la het feit juist, dan verdient dat
digcli|kach bestuur eene ernstige be
risping. want het bedt dan iets gtdu»