DE VOMSWIL
No. 40.
Zaterdag 13 Aug tus 1910.
Gewestelijk en Algem
liiclitiiifrVoor waarheid en voor recht, door eitft
persoon of partij*
VERSCHIJNT
le Jaargang.
Weekblad te Hulst.
en door daad van anderen, zonder aanzien van
ZATERDAG.
Gentschestraat C 7 te Hulst.
I 0.50.
f XfvAN 0AUSLM.
:t geplutste «tukken worden niet terug «geven.
I blad neemt gecne verantwoordelijkheid voor den In
an iérsrtanUéa
ADBIMIBTBAT1B:
Gentschestraat C 6 te Hulst.
BBCEBBBU.
Gentschestraat B 4 te Hulst.
Advtrtentiën. In te renden vddr Vrijdag» om 12 uur.
Prijs per regel 10 cent. BIJ abonnement ol geregelde plaatsing
belangrijke vermindering. Dienstaanbiedingen contant 10.25.
We laten ons niet langer
straffeloos beleedigen.
In ons .De Volkswil en bel Straf
recht" In no. 38 hebben we verklaard
dat, als gevolg van de uitspraken van
de Rechtbank tegen ons. de Volkswil
hare werkraamheden gaat uitbreiden
op het gebied van Strafrecht.
En daarmede werd te kennen gege,
ven. als in die uitbreiding begrepen,
dat we ons niet langer straffeloos zou
den laten beleedigen.
Met de grootste voldoening werd dit
woord door onre bevolking vernomen,
want onbegrijpelijk was voor haar ge
weest het geduld en de vergevings-
Ezlndheld, die wij in al die Jaren dat wij
sr belangeloos ten bate van anderen
rijn werkzaam geweest, hebben getoond
tegenover dc talloozc verguizingen
waaraan wc hebben bloot geslaan.
En toen wij dat woord spraken was
ook ten einde het geduld der bevol
king waardoor ons woord weder bleek
te zijn een woord van Juist op tijd.
en twee weken later werd het omge
zet In de daad door de nederlaag toe te
brengen aan dc partij, die had gemeend
alles tegen ons te mogen doen. omdat
we «duidigen vergevingsgezind waren.
Een eerste gevolg van dc uitbreiding
was, dat we een Macht indienden
wegens opzettelijke bc'
bet Kamerlid Fruyticr,
van Justitie vervolgde
Een tweede gevolg onzerzijds was
de brtel van 2 lull 1910 aan den Offi
cier van Jnstitie bij de Rechtbank le
Middelburg met het verzoek te willen
onderzoeken de beëedlgde getuige ver
klaring van pastoor Schets voor de
Rechtbank, nuar de Officier onderzocht
niet
Ongetwijfeld onbeschaamd geworden
wegens de blijkbaar gewaarborgde
straffeloosheid van alles, wat tegen
ons wordt gedaan, hebben de bladen
Zelandla en Zceuwsche Koerier in
hunne nummers van 6 Augustus stuk
ken opgenomen, die voor doel hebben
ons door lasterlijke aantijgingen in on
zen eer en goeden naam te schaden.
Voor de derde maal nu reeds in
korten tijd hebben we ons daarom tol
den OIGcier van justitie bij de Recht
bank |e Middelburg gewend en nu op
de wijze als volgt.
Onze lezers hebben recht om daarvan
alles te weten, omdat wij als het ware
deelt in de vreugde van allen en te
zamen deelt in het lijden, dal aan ons
of aan een ander van ons ter oorzake
van onze beginselen overkomt.
Wij geven alzoo hieronder alschrllt
van ccnige documenten, en daarop
zullen we daarna nog eenige aantec-
keningen maken.
IAfschrift van den volgenden blief
Hulst, 8 Augustus 1910.
Aan den Heer Officier van Justitie bij de
Arrond.-Rechtbank te Middelburg.
EdelAchlbare Heer!
Ik heb de m U bierbij. uil mijn
naam en uit naam van mijnen mede-
klager A. Meijnljes te Qraauw te doen
toekomen
a twee klachten wegens lasterlijk
smaadschrift tegen den verantwoorde
lijken redacteur ol uitgever van het
blad .de Zceuwsche Koerier* Ie Sm
van OenL
b. eene klacht wegens lasterlijk
aken redacteur ol uitgever van het
ad .Zelandla" te Hulsl.
c. het eerste en het tweede blad van
de Zceuwsche Koerier van 6 Augustus
1910 no. 1454. waarin mei blaauw pol-
lood zijn omlijnd dc stukken, welke
In de klachten tegen dit blad zijn ge
noemd.
d. het hootdblad en het tweede
blad van Zelandla van 6 Augustus
1910 no. 897, in welk tweede blad
met blaauw pollood is omlijad hel
stuk, genoemd In de klacht tegen dit
blad.
Ik kan nog bij de klachten bijvoegen,
dat volgens een namens mij ingesteld
onderzoek in bijzijn van getuigen la
gebleken, dal de In de klachten ge
noemde ondcrtcckcnaar van Inmerseel
deze niet heelt gctcckend en van de
stukken ook niets afweet, zoodat de
inzender zich nog daarenboven heelt
schuldig gemaakt aan valschbeid In
geschrift.
Hoogachtend,
getH. A. van Dalsum.
2. Afschrift van de eerste klacht
een de Zceuwsche Koerier.
Dc onderscteekenden
Hendrik Albert van Dalsum, notaris
-,i uitgever van het weekblad .De
Volkswil- te Hulst en Aloysius Meljnt-
jes, boerenarbeider, wonende te Qraauw
dienen bij deze een klacht In bij den
Heer Officier van Justitie van de Ar-
rondissements-Rechtbank te Middel
burg, tegen den verantwoordelijken
redacteur ot uitgever van het blad .De
Zeeuwse he Koerier* te Sas van Qent,
ter zake van smaadschrift, vermits in
het blad ,De Zceuwsche Koerier* van
6 Augustus 1910, uitgegeven wordende
te Sas van Gent en van daaruit alge
meen verspreid, voorkomt het volgende
ingezonden stuk
.Oraauw, den 4 Aug. 1910.
.Mijnheer de Redacteur.
.In een spotblad, dat wekelijks te Hulst
.verschijnt, waarvan Mr. van Dalsum
.hoofdredacteur cn Meintjcs, bocrcn-
.arbeider mede redacteur is, wordt
.een inleekeningslijst geopend voor m(j,
.van Immerseel, oud-schipper te Paal,
.doorden .menschlievenden* cn W.Ed.
.Gealrengen Heer van Dalsum bljge-
.naamd .den Ooievaar.*
.Onder allerlei schimpnamen en
.onder allerlei bdeedigende ultdruk-
klngcn en gezegden aan het adres
.van Mijnheer deze of Mejuffrouw die
.wordt er voor vijl cent ol een dub
beltje ingeteekend.
.Naar men zegt heeft bet Intecke-
ningslijstje reeds I SO opgebracht,
.wie strijkt die gelden op 7 Ik, van
.Immersed niet en zal ze wellicht
.ook nooit ontvangen.
.Want in mijn oog is geheel het
.inlcckcningslijstje slechts gelingecrd
.om dc eenvoudige lui wal zand In
.de oogen Ie strooien en de netle lat-
.socnlijke lui wst hatelijkheden juar
.hd hoofd te slingeren.
.Zou er, Mr. dc Redacteur, geen
.rechtstitel bestaan om ook dien Mr.
.van Dalsum een proces aan te doen
.en wel ten eersten omdat hl) mij
.krenkt in piijncn goeden num en
.ten tweeden omdat hij mij in mijne
.raak zeer benadeelt
.Van Immersed, oud-schipper, door
.den menschlievenden WclEd. Gestren-
Dalsum, bijgenaamd
dat dit stuk wd heeft eene handtee-
kcnlng van rekcrcn van Immerzeel,
maar de van Immerzeel, welke In
schrijven cn zeer waarschijnlijk niet
eens kan luuunteekenen. waarom hd
stuk van een ander afkomstig moet
zijn, wiens naam nlel wordt genoemd
dat dit stuk zegt, dat de van Im-
treeel, voor wlen bijdragen worden
ontvangen om hem utt zfn nood le
helpen, dctc nicl opstrijkt, welk zeg-
aldua Is cent beschuldiging Mn
ondergetee kenden van daad van
verduistering van gelden, vermits de
bijdragen zijn ontvangen gedeeltelijk
door ondergettekende van Dalsum tn ge
deeltelijk door ondcrgeleekendc Meljnt-
en wdk zeggen Is een daad van
-'*, wal door getuigen kan worden
bewezen.
Hulst en Oraauw den 8 Aug. 1910.
getH. A. van Dalsum,
A. Meijnljes.
3. Afschrift van de tweede klacht
tegen de Zceuwsche Koerier.
Dc ondergeteekenden
,Hïïïli,f "ïïi
t uitgever van nu weexolad .l?c
olkswil. te Hulst en Aloyslu'tMeinljet,
boerenarbeider, wonende te Grsauw.
doen bij deze klacht van smaadschrift,
bq den Heer Officier van Justitie bij
de arrondlssemenlsrcchlbank tc Middel-
,De Zceuwsche Koerier'
wordende te Sas van Gtnt en
daaiuil algemeen verspreid, ter zake.
dat in dit blad van 8 Augustns 1910
voorkomt, het volgende ingezonden
stuk:
.Mijnheer de Redacteur 1
.Al dikwijls heb ik hooren zeggen,
.dat zij In In den Volkswil geld op-
.halen voor mijn kozijn den Oojevaar
.genaamd alhier op de Paal. Gisteren
.sprak Ik hem daarover als hij op zijn
.ronde kwam, want hij gaat rond. Maar
.hij wier veel kwaad nog wel en h|J zeg-
,deik heb geen ccnl had. Dat zeggen
.zij ilIcmM), zegde hl), cn doet mijn
.veel schade op mijn ronde. Ga maar
.naar van Dalsum zeggen zij die zit
.met vijftig gulden op zijn kol voor ou.
.Vijftig gtilden en nog geen cent bad.
.Is dal geen schande?
.En nou moeien zij voor zijn pro-
.ces ook al geven. Ik dachl als dal
.hij zelf zou gegeven hebben aan
.den werkman. HIJ belooft van al-
.lts, en straalt In passant maar geld
.af.
.Tien cent voor Iemand uil te schel-
.len.
.Het was beter dat zf het aan den ar-
.men gaven.
.Dus Ik kom op voor m|jn kozijn
.en nu zou Ik eens willen vragen ol
.hij dit geld msrr mag houden, In zijn
.eigen zak? Mijn kozijn den Oojevaar
.kan het beter gebruiken als zijnen
.Mijnljcs, want mijn kozijn gaai rond
.Mijntjes is aan het werk.
.Aldus geschreven van uit dc PmI
.met Pasjonkcl door een kozijn van
.den Oolevur,*
dat dit aluk Is een daad van laster,
tegen ondergeteekendï van Dalsum
also! hij voor zekeren Oojevaar geld
heelt ontvangen en In eigen zak ge
houden tn legen ondcrgeleekendc
Mcijntjcs also! bet geld voor den
.Ooievaar" bijeengebracht, door Meljnt-
Jes wordt gebruikt
Hulst cn GrMuw 8 Aug. 1910.
terzake
vermits (als no. 2).
.Craauw, den 4 Aug. 1910.
.Mijnheer de Redacteur.
dc hoofdredacteur
.boerenarbeider meder
.wordt een lijst geopend ter Inteeke-
.ning voor mij, Van Immerzeel. oud-
schipper tc Paal. den OoievMr, door
.den menschlievenden en WelEd.Oe-
.tlrenge heer v. Dalsum. Onder al-
.lerlei schimpnamen, onder allerlei
.bdeedigende uitdrukkingen en gezeg-
.den, Mn het adres van mijnheer deze
.ol mejuffrouw die, wordt er voor
.vijl cent ol een dubbeltje ingeteekend.
.Naar men zegt heeft het inteeke-
reeds meer dan 150 op-
ssa?'
op? Ik,
.Van Immerzeel niet. en zal ze wel-
.Itcht ook nooit ontvangenwant in
.mijn oog Is dat lijstje slechts getin-
.geerd om de eenvoudige lui wat zand
.In de oogen te strooien en de nette
.fatsoenlijke lui wat hatelijkheden naar
.het hoofd te slingeren.
.Zou er mijnbeer de Redacteur, geen
.rechtstitel bestaan om dien mijnheer v.
.Dalsum een proces aan te doencn wel
.Icn eerste omdat hij mij krenkt in
.mijn goeden naam. en ten tweeden
.omdat hij mijne zaak zeer benadeeld.
.Van Immerseel.
.Oud-Schipper,
.door den menschlievenden en WelEd.
.Oestrengcnheer v. Dalsum, bijgenaamd
.den Ooievaar."
dat dit sluk wel heeft enz. (als bel
verder deel van no 2)
get: H. A. van Dalsum,
A. Melntjes.
Aanteckcningen
a. Dc belde bladen Zceuwsche
Koerier en Zelandla zijn volgens onze
geestelijkheid de .katholieke" bladen
van ons gewest.
b. De beschuldiging alsol van Dal
sum en Meijnljes armengeld want
het geld voor den Oolvaar is armen
geld In hun zak steken Is wel wat
al te dwaas, maar dat die belde
.katholieke" bladen zoover zijn ge
komen, dat zij een dergelijke dwaas-
beid schrijven ot laten schrijven bewijst
toch wel, dat zl] reeds in het stadium
verkeeren dat genoemd wordt in het
woordAls Ood Iemand wil straffen
begint Hij met hem eerst zijn verstand
dergelijk schrijven
tigingte gemoet.cn dit als welverdiende
straf voor alles, wal zij tegen ons heb
ben durven doen.
c. Schijnbaar zijn de stukken in Z.
Koerier en Zelandla. nos. 2 en 4. ge
lijk, maar er zijn verschillen. Wegens
die verschillen konden we In no. 4
niet naar no. 2 verwijzen, zoodat .Van
Immerzeeltwee stukken In de cou
ranten heelt geplaatst.
«- -Aken, w
wijzing niet noodig) wat er gebeurd
is in den tijd, die voorafging aan den
druppel, die bet overvloeiende vat van
beleedigingen deed overloopen tn
wtlke druppel ook ten finaal einde
maakte aan bet volksgeduld.
Voor onze lezers buiten ons ge
nii"
Gods naam mogelijk, dat katholieke
bladen dergelijke stukken plaatsen?
En ons antwoord is: Lees eens de
Evangeliën en ge zult bevinden dat,
des te meer Christus al weldoende
rondging, des te groot er werd de hut
tegen Hem van de Farizeën en Schrift
geleerden.
I H
en dan, als we e
gelegenheid toe hadden, naar Graauw
te wandelen, dan met Meijnljes te
gaan aftekenen wat we hadden ont
vangen voor den Ooievaar en deze gat
het dan aan hem onder getuigen.
Afgerekend zijn en afgedragen de
rubrieken Ooievaar tot es met no. 37.
a A. VAN DALSUM.
Ken groole alt»lullinjr.
Nu verschillende bladen, van aller
lei richting hun lezers hebben Inge
licht, en deze nog steeds op een hoogte
houdenvan de enorme uitsluiting
welke op dit oogenblik, ja, al onge
veer vier weken, in het nijverige tex-
tiel-centra te Enschedé plaats vindt,
meenen we goed te doen in overeen
stemming met t opschrift van de
Volkswil: .voor waarheid en recht*
enz. onze vrienden-lezers in te lich
ten. van en over de groote strijd die
daar wordt gestreden.
We zullen trachten in ons schrijven
beknopt te zijn.
Sedert geruimen tijd geleden, klaag
den een paar honderd arbeiders cn
arbeidsters, werkzaam bij een fabrikant
den heer Menco te Enschedé, over
een sinds langen lijd opgekropte grie
ven, die ten slotte in een onhoudba-
ren toesUnd overging, grieven die,
laten we 't zeggenna een onpartijdig
onderzoek aan bet daglicht brachten,
dat zij allerzlns gerechtvaardigd werden
bevonden.
Maar wat deed nu de patroon Menco.
in stede hij tegenover zijn werkmen-
schen een tegemoet komende, een
royale houding aannam, ging hij er dra
toe over om deze voor het dilemna,
een voor zijn arbeiders toch moeilijke
keuze te stellen, 'I zij met deze woor
den gezegdgij zult metje se
dert jaren opgekropte grie
ven de poort der fabriek
binnen treden, zonder mop
peren. ol gij zult er preven
tief niet meer binnen gaan.
én verhongeren. Dusjulllemoe-
len hel nu maar weten wal ol ge
De" arbeiders kozen 1 laatste, en
gingen, na overleg wm gepleegd met
de besturen van hunne vakorganisatie»,
tot staking over. Zij kozen dus dit
laatste, zooals we reed» zelden, om de
zware last van grieven, die zij reed»
jaren droegen van hun schouder» al Ie
gooien.
bele patroon de t
lid IsDit ter d«