Mt mi mi] 1 best near den (is xijn:
dat spreekt.
Ik Maple wat aan, en lawtl, daar
stood Lont al, op een luiitMoel. Ik
krap doodbedaard 'I hek In. cn zwaai
mijn kooi aan den ring heen
en kijk ondertutachen goed u
er was geen mensch te tien. Toen
nam ik Lorre een» op. Die was mooi
maar die kool van hem was niet hall
Kd genoeg- voor too'n mooi beest
■"n gewoon ijreren prol. en 1 deur
tje half verroest. Toen "k er maar even
ain morrelde, om een» te kijken, viel
't van zeil open. ja aeker. meneer".
.En de papegaai vloog zeker direct
In de nieuwe kooi vroeg ik. .Nee
meneer", zei Bill ernstig; .dit xoukl
te toevallig zijn gewecat. Ik had "t
wel zoover kunnen krijgen, als Ik ge
wild had; maar 'k wist niet of er ook
iemand op de loer stond achter de
gordijnen. De menschen rijn zoo ach
terdochtig soms. Zóó was alles heel
natuurlijk. Ik kwam een mooie kool
verkoopen, en ik keek zoo eens naar
de oude. terwijl Ik wachtte op de
Juffrouw".
.Natuurlijk", zei ik. .Dat spreekt".
.Nou meneer, of u 't gelooft of niet
maar zóó ziet Lorre, dat zijn deurtje
openstaat, of hij vliegt de kool uit.
Dat kon ik niet helpen, cn 'I ging
mij ook niet aanmaar ik vond het
toch mijn plicht om I beest te vangen.
Hij vloog over t hek, en ging Ineen
boom zitten, op den hoek. Ik smeet
met een steen, en hij vloog een zij
straat in. Zoo ging dat doortelkens
weer een hoek om. Je kunt een pa
pegaai best bijblijven; want hij gaat
elk oogenblik eens weer zitten. Eerst,
in de stilste straten, merkte geen mcnsch
watmaar toen 't wat drukker werd,
hadt ie al gauw een troep lui, die
meejoegen, cn allemaal deden ze hun
best, hem te pakken, voor m ij. Waar
om Ja. 'dat weel ik niet. Ik zei
tegen geen mensch, dat het m ij n Lorre
was. Ik liep hem alleen maar na met
een kool In de hand. En ik hield
meteen een oogje in 't zeil, of ik de
oude juBrouw ook zag. of een van de
beide klerken. 't Werd mij haast
wat te druk, op 't laatst. .Daar heb
Je hem! schreeuwden ze. .Die
matroos daar; die is zijn Lorre
kwijt I Beroemdheid is een mooi
ding; maar als wen bezig is, zooals
ik toeo, een zaak op touw te zetten,
MsMMct, dan btytt men liever voor-
éerti'ribg wat op den achtergrond.
En 't gekste was, dat dat malle beeM
ail dichter bij de hoofdstraat kwam,
waar de tram reed. en waar aan 't
etne eind dat ééne kantoortje was.
met een klerk erin, en aan 't andere
eind nog zoo een. dito. Maar aan
alles komt een eind, en gelukkig kwam
Lorre Ie zitten in een zolderraam van
een huis op den hoek van de High
Street; en een meld, die daarboven
aan t werk was, gooit een stolijock
over hem heen, en gilt moord en brand
van angst, dat hij haar bijlen zat. dóór
den doek. .Mooi zoo"riep Ik naar
boven. .Hou vast juBrouw! Hij bijt
niet. Ik kom ill"
Ze lieten mij heel beleefd de voor
deur in, en geen minunt later zat Lorre
in zijn kooi't was een lust om te
zien. Ik maakle die meid niet zuinig
de Olmenhof zooveel ruimte bood,
kwamen zij met hun vieren overeen,
daar een klein familiefeest aan te leg
gen; klein, mét het oog op den korten
lijd, die verloopcn was sedert de uit-
- n ,jcn ou(jcn Hoeft. 'tWas
lelntjc een bittere pil slikten. Jegens
en Ko Ie Due was liet mccrcn-
der gcHOodlgdr-
a-
dan tegen Melntjc." Jan bemerkte §at
en 't deed hem pijn aan 't hart. Met
dubbel liefdebetoon trachtte hl) zUn
jong wijfie voor die bclee(llglng te
Sparen. Ook Anlje, die Meintjc Altijd
een vriendin had genoemd, bewees
dat zij 'l sleed» had gemeend ook.
M«*!cr Ie Due, dc goedheid zelf, blecl
«aarbij nlcl schier. Bovendien kon
hij nicl ander» zeggen, hij zou liegen,
Indien hij zich er ongunstig over uit
liet dan dat hij haar vader gaarne
lijden mocht cn zijn dochter cvencyns.
Hij had Toon zoo gaarne om zijn haard,
waar hij luisterde naar 'I vertellen van
den Wildeman. Hartelijk, vriendschap
pelijk zelfs- behandelde hij hem nu.
Fn de overige gasten betrachtten tegen
over hem alle vormen der boeren-
wcllcvendhcid, omdat zij wisten, dat
vader Mclielste niet met zich Hel sol
len en spotten.
Reeds vroegtijdig ging leder naar
lijn huis. Antje cn Ko betrokken
samen dc bovenmeesterswoning, waar
zij als "metresse* haar schcpierzwaaien
zou. Melntjc cn Jan bleven alleen op
den ouden Olmenhof, en genoten daar
een twintig Jaar jonger waa geweest,
om haar te bcloonen zooals ze ver
diende; en ioo kwam "ker van al,
zonder fooi nog wel. Nu, toen 'k op
staat kwam. hadden de menschen er
al genoeg van. en alles ging weer stil
zijn gang. Heel gerust was ik nog niet;
want ik wist niet, of de oude Juffrouw
ook nog voor den dag zou komen.
Als ik nu een dief was geweest, was
"k natuurlijk met kool en al aan den
haal gegaan maar ik wou een eerlijk
man blijven, en Ik dachl er anders
over. Wat verderop In dc straat zag
Ik een mooie, grootc gelegenheid;
een hfltel. mocht je 1 wel noemen
met een zij-ingang, waar de planten
in potten stonden, cn een roole
looper op den trap, heel deftig. Ik
stapte vóór binnen, en ging recht
naar de private bar, waar de eigenaar
z»L Toen Tc wat besteld had. begon
ik een praatje. *k Vertelde zoo, wat
my overkomen wasdat ik een
papegaai van de reis had meegebracht
voor mijn vriend Dobbs, die onge
lukkig was overleden, cn dat ik er nu
over dacht, met hem naar Leadenhall
Market te gaan, om hem tc verkoopen.
.Een pond of zes is hij minstens waard",
zeg ik. .en de kool brengt mij ook
nog wel een duifje op. Maar Ik ben
zoo dom gewecM. aan de sluiting te
morrelen, cn zoodoende kon ik den
halven middag achter Lorre aanjagen,
'k Heb een dorst als een paard."
De papegaai was Intusscheu wat
bekomen van den schrik, cn zat zijn
vcerentopluizen englad te strijken. Op
eens komt hij heel duidelijk los mei
.Zoete Lorre! Hol Hou Je bek!"
Hoort u dat? zeg ik. Zoo gaat het nu
den hcclcn dag aan een stuk door. Hij
zou niet kwaad staan hier op de
bank. Heel wat bekijks. Klanten trc
misschien. Als u hem Bobben wilt u kunt
hem krijgen voor vyf pond, kooi en al.
Nu. de hotelhouder had er wel zin
in; maar hij dong af, dat spreekt.
Op 't Isatst werden we t eens voor
drie ponden hy telde mij 1 geld In
de hand. Spotgoedkoop. Lorrcwerd zoo
lang boven op een schot gezet, tusschen
de eene bar en de andere; morgen
zouden ie een plank voor hem timmeren.
Ik bleef niet lang meer, dat kunt u
denken. Maar zóó «Is Ik de deur
uitstapte, wie zie ik daar? - I
dc eerste klerk uit 't kotenkantoortji
die my drie gulden voor de ko
praten met ren man. die naar 'I hotel
wees. Eerst dacht Ik er over, er van
door te gaanmaar hij kreeg mij al
in 1 oog, en dus stapt* Ik recht op
Hij Is uit de kool gekomen, en ik
hem den heelc dag moeien nazitten".
Ja," zegt boloog, ,lk wist nicl.
waar u toen bleef. Maar toen Ik van
't kantoor kwam, hoorde Ik, dat ze een
papegaai hadden nagezeten, en deze
man zei, dat u hem hier had gebracht".
Julstcment", zeg Ik. .Komt maar
meedan kunt u hem zelf zien. Maar
met die kool is 't nog niet in orde
dlc kost u ten minsten nog drie gulden
meer, dan we dachten; want t is een
mooie, en zc
Ik bracht J
hun jong geluk.
Toen de laatste gast vertrokken was,
sloot hy zijn schoone vasl in de armen,
en kuste haar, dal het klapte.
Eindelijk was het dus volkomen waar:
„Mein is mijnt"
HOOFDSTUK IX.
GEHKIX VERDRIET.
Jan en Melntjc hadden de witte
broodsweken achter den rug, maar
aan niets viel tc bespeuren, dal de
liefde aan gloed verloren had.
Tróuw volgde zij den raad van
Toon op cn dat zonder moeite, uit
igen drang des harten, want zij had
Mar n
i Hef.
En hij voelde zich zoo welbchagclljk
In dc huiskamer, als zij werkzaam als
altijd rondliep, hem overladend met
kleine, lieve attcnlies en zorgdragend
voor al wal met den goeden gang der
zaken cn veraangenaming zijns levens
in betrekking stond.
t U waar. Antje was een goede
ziel, die veel van haar broer hield,
doch hoe geheel verschillend is de
band, tussclien man cn vrouw gelegd
.Eén van hart. van ziel. van zinnen",
saamgesnoerd door dien band. die
cén belang. cén wil slechts kent
't Jopgc boerinnetje ging geheel op
haar nieuw, druk leven. ZIJ wi«,
dat zij haar plichten volkomen be
aan den anderen kant van 'Ibeschot;
waar de boleJhoiKkr zat natuur-
en liet hem den vogel zien, In
kooi. .U ziet zelf, wat «en kool
oai is)n «n winkel betaal je er
twee pond voor. Een ze» gulden Is
een buitenkans voor dat ding".
Boloog bestelt twee whisky en soda,
en spreekt Lorre eens toe. cn toen
geeft hij mij de andere drie gulden.
.Goed", zeg Ik.ik denk, dat hij met
zes gulden wel tevreden I». Wacht
u hier maar; dan ga ik dat eens
overleggen." Ik had haast, en dsar
was reden voor. Hij zatmaar ik was
opgestaan, cn over 1 horretje zag Ik
den anderen klerk, die strak naar 't
hotel stond te kqken.
-Opgepast I" z«g jg tegen mij zelf,
en ik wip de deur uit, en pak hem
bij den arm, Zoo zegt hij"hoe
staat het met mij» papegaai V
.Hebt u V niet gehoord?" zeg Ik.
.Hy is uit de kool gevlogen, cn heeft
mij den godgansdicn dag aan 'I lijntje
gehouden. Maar hij zit er alweer in\
En Ik breng hem ook binnen maar
Ijl achter de deur mei hem Mant,
-Jawel", zegt hy; .Ik had ervan
gehoord, en ik,waa benieuwd waar u
gebleven was. Daarom kwam ik hier".
-O." zeg Ik. .'I Is alles I» orde
k heb Lorre zoolang bij den bótel-
houdcr gelaten, en Ik wou u Juist gaan
opzoeken, om u wal Ie vertellen. Die
hotelhouder heeft zoo'n zin in dat beest,
dat hij hem wat graag zou koopen.
U kunt er natuurlijk mee doen. wal u
wilt. Maar a Iu hem verkoopt, vraag
vooral niet minder dan tien
■or. en k r Ij g u dat, dan ko-
daar. dunkt mij, wel een pond
of twee aan toe".
Ja. zegt hij.daar hebt u gelijk
in. Als 't lukt, ten minste. .Mooi
hotelhouder spreken* cn zien, dat hij
u «en behoorlijken prijs geelt".
Hij stapt binnen, en ziet zijn
Maan, met de papegaai er in;
gaat hij rustig zitten, en bestelt
glas bier.
Ik wn van plan. den holclhouder
tc gaan vertellen, dat er alweer een
kooper was voor den papegaai, cn
dan zorgen, dal ik uit den u-cg was,
eer de poppen aan 't dansen kwamen.
Maar toen ik bulten kwam, had je
warempel weer wat nieuws, 't Werd
al donker, en daar kwam dc oude
juffrouw aan, heel bedrukt, met een
doek over haar hoofd, en dc leege
kooi In de hand, op den zoek naar
haar verloren Lorre.
Ik steek de straat over, cn zeg:
.Vraag excuus, juffrouw, zoekt u een
papegaal
.Och", zegt het goeie mensch.weet
u misschien, waar hij is? Ik ben
zoo ongerust over hem. De menschen
'eggen, dat hij hier langs gevlogen la.
Weet u er Iets van
-Jawel, juffrouw", zeg ik. .Hy ia
daar In 'I holelde man, die hem heeft
opgevangen, heeft hem daar gebracht.
Ik zal 't allemaal wel voor u In orde
maken. Gaat u maar eens mee. 'tla
een heel fatsoenlijk hotel, juffrouw.
U kunt zoolang wel in de vestibule
op dc bank gaan zitten. De man, die
den vogel gevangen heeft, is een kolen
sjouwer; die
kan een dame nlel binnengaan, 'lis
een ruwe klantmaar Ik zal dal zaakje
wel voor u opknappen, juffrouw. Laat
u t maar aan mij over,"
-O. dank li", zegt ze. UraUect
pak van 'thart. Ik ben iutm.rll|k bc-
"'^dcn^vfndcf een goede belooning
.Welzeker juffrouw", zeg ik
zeker. Maar niet meer dan zes gulden.
Die kerel vraagt u meer, mar J"
mag niet. Geel u mij 't geld
cn blijf u hier stil zitten. Dan
ik het voor u In orde."
Zij haalt haar beurs voor den dag.
bit) toe; ca Ik de deur uit, et
hoek om, en naar 't eerste beste st
meneer. Met een kapitaaltje li
zak van een pond ol vier. Alles op
krediet. Dal was niet kwaad voor één
middag. En tij hadden niet tc klagen.
Wat zc zochten, en wat ze betaald
haddendat waren een papegaai, cn
een kooi. En daar had jc tc.allemaal
bij elkaar, de twee klerken, de juffr
dc hotelhouder én Lorre, I..
kool. Meer konden ze niet verlangen.
Maar één ding «peet mij, meneer", zei
Bill, cn grinnikte, voor 1 éérst, I
loop van 't verhaal, .Ik had dolgraag
willen welen, hoe ze 't met elkaar
eens werden, toen 't wachten hen
veelde, die goeie lui".
e zit daar in de bardaar
trachtte en op geen rechten stond,
doch dankbaar als een hond vooreen
blijk van Helde' zijnerzijds was. Daar
aan liet Jan 't in gecnen deele ont
breken, want hij Verafgoodde haar als
't ware. In haar zag hy een volmaakt
wezgn, cn hoe langer hij haar kende,
hoe meer hij reden kreeg haar tc be
minnen en te waardceren als een parel
van 't zuiverste water.
En omdat elke vezel van zyn hart
haar vereerde en huldigde, daarom
wilde hij alle verdriet van haar weren,
alle droefheid van haar verre houden,
alle smart alléén dragen.
Daarom sprak hij mei haar niet over
zijn zorgen, al had hij er ook nog
zooveel.
Die zorgen had hij zelf In 't leven
geroepen.
Had hij in plaats van Meinlje, Orietje
ten huweiyk gevraagd, de zaak zou
ccn heel ander aanzien gekregen heb
ben, want die bracht zeil een kapitaal
mee, terwijl zijn vrouwtje hem een
aardig sommetje gekost had, zonder
'dat ztj er iets van wiM.
Dat geldeiyk offer moest ten over
vloede getroost worden op een tijd-
Mip. zeer ongelegen. Anlje moest haar
toekomend deel der erfenis uitgekeerd
worden Toon gewerden 1 500 en vier
melkkoeiende dubbele trouwpartij
kwam geheel voor ztjn rekening; de
arbeiders, en er waren cr vele, sleepten
wekelijks een heel bedrag
Het overlijden van
Koning Leopold II
van Belgie,
0nde,U bsuiu2' irnat*
Dc Belgische Natie komt haren
Koning te verliezen
Zoon van een doorluchtlgen Vorst,
waarvan het aandenken voortdurend
als een vereerd symbool van het grond
wettelijk koningschap zal blijven, be
zwijkt Leopold II, na eenc regeering
van vier cn veertig jaar. In volle werk-
uamheid, terwijl hij tot zyn laatste
uur het beste van zijn leven en van
zyne krachten gewijd heelt aan dc
Cheid en den voorspoed va
rland.
Op 17 December 1865 sprak de
Koning, voor dc vcreenigde Kamers,
deze merkwaardige woorden uit, welke
sindsdien herhaaldelijk met voldoening
herinnerd werden
.Indien ik aan Belgié geen schitte
rende regeering beloof, gelijk deze
welke zijne onafhankelijkheid heeft ge
grondvest, noch een grooten Koning,
gelijk Hij dien wij bewecnen, ik beloef
ten minste een Belgischen Koning
wezen van hart en ziel, wiens gans
leven den lande toebehoort."
Wy weten met welke machtige wils
kracht deze heilige belofte gehouden
en overtroffen werd.
Het vestigen van den Afrikaanschcn
Staal, welke heden de Belgische kolo
nie van Congo uitmaakt, en welke het
persoonlijk werk des Konings was, is
een felt, eenig in de jaarboeken der
geschiedenis.
Het nageslacht zal zeggen dat het
een grootc regeering en ccn groot
Koning was.
Hel in rouw gedompeld Vaderland
moet waardig Hem vereeren. die bij
zijn verdwijnen zulk werk achterlaat.
hij wel geen berouw, dat zy verre, maar
hoorde hij diep in zijn binnenste een
zachte fluisterstem, die met den dag
in kracht won en luider cn luider hem
toeriep.Een huwelijk met een dochter
van zoo'n vent. moet je In ellende
brengen, en mijn zegen zou'je moeten
Hoe nijpender 't geldgebrek zich deed
gevoelen, hoe minder hij weerstand
bood, otn die stem 't zwijgen op Ie
daaronder leed zijn humeur en door
zyn humeur 't onschuldig werkvolk
cnook zijn even onschuldig
Meinlje.
Langzamerhand had zij hem stiller
i mistroostigcr zien worden.
Hii bleef even goed voor haar, doch
sprak geen woord, als 't niet noodza
kelijk was. cn dan nog moest zij 't
als 't ware hem uit dc keel trekken.
Dat hij niet boos op haar was, wist
wel, want daar ga' ze geen reden
e en zij kon van Item gedaan krijgen,
at ze wilde. Sterker, hij begon in
zickrlijkcn toestand tc verkccren en
liet zich door niemand dan door haar
lelden en bemoedigen.
Om dat met meer succes te kunnen,
had zi{ zoo gaarne geweten, wat hem
eigenlijk mankeerde. Van hem wist
ze 't niet. Vruchteloos peinsde ze haar
arm hoofd moe.
Was Jan ziek? Neen, eetlust, ge
laatskleur, nachtrust, niets liet te wen
tellen over, dal had ze nagegaan.
Maar dan moeM geheim verdriet
en reeds too d
werking van den Prins, d.. r
is om voortaan de lotsbestemmingen
van België In handen Ie nemen.
Hij zal zich weten te richten naar
dc uitstekende voorbeelden van Hem
die, met de hulp der Voorzienigheid.
dcWddoener, waren van bet Belgisch
De MiniMerraad
(Onderteekend door alle Ministers).
Krachtens artikel 79 der Orondwet,
«I van het overlijden des Konings tot
de eedaflegging vin Zyn Troonopvol
ger. het grondwettelijk Koninklijk ge
zag In naam van het Belgische Volk
worden waargenomen door de in raad
vergaderde MlnlMera, onder hunne ver-
antwoordeiykheld.
IN NAAM VAN HET BELGISCHE
VOLK!
WIJ Ministers, in raad vergaderd,
Overwegende de noodzakelijkheid
wyzlging toe te brengen aan het Konink
lijk besluit van 17 December 1865.
betreffende het uitvoeringsformuller der
arreslen en vonnissen van hoven en
rechtbanken, der rechterlijke bevel
schriften, mandaten cn alle hocgenaam-
dc akten die dadeiyke uilvoering mede
brengen
Gezien de artikelen 67 en 69 der
Grondwet -,
Hebben besloten en besluiten:
Art. 1. Het uitvoeringsformuller der
arresten en vonnissen van hoven en
rechtbanken, der rechteriyke bevel
schriften, mandaten en alle hoegenaam-
de akten die dadelijke uitvoering mede
brengen, zal, tot de eedaflegging des
Konings, als volgt luiden
IN NAAM VAN HET BELOISCHE
VOLK,
Wy Ministers^ in raad vergaderd,
-Doen te weten
de tekst er
door de Ministers.
Het proces-verbaal van bel overlij
den des Konings werd opgemaakt den
17 December, 's namiddags te 5 uur,
in het Paviljoen der Palmboomen Ie
door den heer Leon de L
Minister van Justitie, vergezeld van
den heer Julius De Rode. algemeen
secretaris van het departement van
Justitie, in het byzijn van een groot
aantal hooge burgeriyke en militaire
autoriteilen, allen in de Staatscourant
genoemd.
Dc akte van den burgerleken Mand
werd denzelfden dag opgemaakt, in
het Paviljoen der Palmboomen, te
Laeken, door den heer Emiel BocksUel,
burgemeester van die gemeente.
Door den Raad der Ministers werden
de volgende maatregelen vastgeMeld:
Het lichaam des Konings is Zaterdag
overgebracht van het kasteel van Laeken
naar hel Paleis van Brussel.
De begrafenis zal plaats hebben op
Woensdag 22 December.
De vertegenwoordigers der vreemde
ugendheden zullen op deze plechtig
heid uilgenoodigd worden.
hem kwellen cn dc levenslust vergallen.
En als dat waar was, waarom er
haar geen deelgenoote van gemaakt?
Is gedeelde smart niet kleiner, zooals
gedeelde vreugd grooter wordt Was
zij er niet 1 naaste aan toe, zyn ver
trouwde te zqn 't Mangelde er toch
niet aan, dat zij zich niet aan hem
gaf, zooals zij was?
Kortom, duizend vragen stelde zi]
zich, alle duizend bleven onbeantwoord.
Andere vragen rezen in haar ziel
cn toen was zy geheel In een
•olhol. Hoe kwam bet, dat hair
vader nooit op 't hof kwam, om haar
zien en Jan Ie groeten?
Waarom ging Jan 's Zondags uit de
:rk nimmer met haar mee naar .Nooit
Gedacht
TwlM hadden ze toch niet gehad.
Integendeel, heel edel had Jan gedaan.
Zonder haar er iets over te zeggen,
waren vier koeien van Olmenhofnaar
-Nooit Ocdacht" verhuisd.
Zij kon daaruit evenals iedereen nief»
anders concludeeren, dan dat de ver
houding een zeer vriendschappelijke
°]n moest.
Eens had ze hem gevraagd, waarom
hij aoo teruggetrokken was en in ziek
"tell gekeerd.
Hij sprak toen o