De heer Pot zegt, hij is er tegen eene vesting bij verrassing in te nemen; hij is er ook tegen het voorstel in handen eener financiële commissie te stellen, hij is nu op de behandeling niet voorbereid; hij wil zich gaarne op de hoogte 6tellen en door cijfers aantoonen welke wijze van armenverzorging de beste is. De heer van Uije Pieterse merkt op dat de heeren Ockers en de Kruijff tevens tot de voorstellers en tot de fin. comm. be- hoorende, niet van hunne opinie zullen terugtreden. De voorzitter is van oordeel dat het het beste is in omvraag te brengen, of het voorstel direct in overweging zal worden genomen. De stemming besliste tot dadelijke behandeling; tegen de dadelijke behandeling stemden de heeren van der Heijden, Schraver, Pot, de Gelder, J. G. Hector en van Uije Pieterse. Hierop wordt door den heer van Uije Pieterse in het breede de gronden aangevoerd waarom hij tegen het voorstel der heeren Kleijnhens c. s. is. De heer Pot zegt, de uitdrukking van den heer Kleijnhens omtrent eigen kracht zeer schoon te vinden, doch loont door cijfers aan dat die eigen kracht niet bestaat. Door vele collecten en door buitengewone inschrijvingen is dit jaar bijeengebragt de som van ƒ6461.67, daarvan werden bedeeld 105 huisvaders 80 eenl. personen j gedurende t geheele jaar, 64 hoofden van huisgez. oe i de wintermaanden, 25 eenl. personen J het geheele getal ondersteunde armen bedraagt 550 personen van de Nederd. herv. gemeente, waaronder 68 weduwen van liO80 jaar, zoodat gemiddeld ieder bedeelde ongeveer ll.5 heeft genoten; wat nog meer te wachten van eene gemeente die reeds zoo zeer gedrukt is; bij intrekking der bedekte subsidie wordt overmorgen revue gehouden, en zenden we l/s der armen naar het algem. armbestuur, evenzoo ook de andere gemeenten, wat zal daarvan het gevolg wezen? De heer Oekers vermeent, als zijnde 8 jaar lid van het diae. armbestuur geweest en sedert de invoering der nieuwe armen wet (1854) regent van het algem. armbestuur, goed op de hoogte der zaak te zijn. Een paar dagen geleden hebben 119 personen geen bedeeling kunnen erlangen, dit gebeurt nu reeds, nu er subsidie verstrekt wordt; doch 't is zeker dat eigen, krachtsinspanning betere resultaten zal geven. Hierop wordt door den heer van Uije Pieterse geantwoord: te Vlissingen wordt veel gegeven, en toch is er nog subsidie noodig; aan de luthersche en roomsch catholieke gemeente wordt respectivelijk ƒ300.en 1700.verstrekt, deze laatste post is eerst ƒ1500.geweest, later 1700.gewor den; hiertegen verzette zich niemand; bij den tegenwoordigen toestand der stad oordeelt hij het niet wenschelijk de subsidie af te schaffen, brengt hulde aan het voorstel des heeren Kleijn hens, doch kan zijn innige overtuiging daarom niet prijs geven. De heer Hector (wethouder) vereenigt zich met vorigen spreker, en kan zijne stem niet geven aan het voorstel. Hierop vraagt de heer Kleijnhens het woord en wijst den heer van Uije Pieterse op eenige onnaauwkeurigheden in zijne motiven;de heer van Uije Pieterse redeneerde over den toe stand van het jaar 1854, zijne redenen waren verouderd in 1870; sedert 1S54 zijn van de 452 gemeenten waar subsidie verstrekt werd slechts 139 overgebleven, moeten wij das altijd achterlijk zijn en wachten tot wij sterk genoeg zijn; eigen kracht kan zich niet ontwikkelen dan zonder subsidie; men klaagt en zal blijven klagen, zijn voorstel dient om die kracht optewekken. Spr. heeft overal gezworven, de armen zijn overal gelijk, armoede die bedelt zal zich niet beleedigd gevoelen door eene verwijzing naar bet algemeen armbestuur. De heer vanUije Pieterse merkt aan, dat juist de toestand van Vlissingen sedert 1854 veel is achteruit gegaan: wij hadden toen hier een marine etablissement, vele huisgezinnen van geëmployeerden en hooge officieren, waaronder velen die gaarne en veel gaven zijn vertrokken; moeten wij dan doen wat de wet zelf aarzelt te doen en de subsidie intrekken het getal van 119 door den heer Ockers genoemd, wordt dan dubbel, en is het geen harde zaak voor lieden die door tegenspoed arm zijn ge worden, naar het algemeen armbestuur verwezen te worden, omdat de diaconie hen niet meer ondersteunen kan. De lieer Kleijnhens blijft bij zijn beweeren, het gemeente geld kan en mag niet door anderen uitgedeeld worden. Wordt nog door den heer Pot gezegd, als de heer Ockers kan bewijzen dat zijne cijfers niet goed zijn, zal hij zijne woor den intrekken, en tegen den heer Kleijnhens, wat kan meer van het armbestuur gevorderd worden dan het nu reeds doet, hij blijft persisteeren bij zijn vroegere gezegden en legt de verant woording op de voorstellers. Vraagt de heer Laernoes: komen de plaatsen in het gasthuis geheel voor rekening van het algemeen armbestuur, waarop de voorzitter antwoordt, dat de vrijplaatsen in het gasthuis voor de Ned. herv. diaconie vervallen als de subsidie vervalt, dan zal de heer Laernoes stemmen vóór het voorstel van den heer Kleijn hens; de heer Hector eveneens, hij meent er wordt veel gege ven, maar er zal meer gegeven worden als de subsidie vervalt dan zullen meer de krachten worden ingespannen, en de lief dadigheid opgewekt, van hetzelfde gevoelen is ook de voorzitter. De beraadslagingen worden nu gesloten, en in omvraa» gebragt zullen met ultimo December 1872 alle subsidiën ophouden? Tegenstemden de hh. v. d. Heijden, Schraver, Pot, J. G. Hector en van Uije Pieterse, vóór de hh. Kleijnhens, Ockersj Verkuijl Qnakkelaar, de Groof, de Kruijff, de Gelder, J. J. P. Hector, Callenfels, Laernoes, v. d, Os. Wordt voorgelezen het rapport der commissie omtrent het voorstel over de keurloonen op het vleesch waarin wordt aange toond dat het voorstel onuitvoerlijk is. De heer Pot merkt aan, als de commissie zegt het voorstel is onuitvoerlijk, is verdere discussie onnoodighiertegen voert de heer Kleijnhens aan, dat als de restitutie niet gegeven wordt, dan liever de verordening behoort gewijzigd te worden. De heer J. J. P. Hector: ik kan mij volstrekt niet vereenigen met de uitdrukking in het rapport dat de invoer bij 50 pond plaats heeft en dus het bedrag te gering zoude zijn om te resti- tueeren. Ik meen te moeten wijzen op de naaste toekomst waarin te wachten staat dat, „ladingen' zullen worden aangevoerd, ter wijl de importeur, omdat hij zijne lading bijgedeelten weder verzendt niet alles transito kan declareeren, en daar hij de schade der keuring niet kan noch wil lijden, eindigen zal ine'j zijnen invoer langs elders te bewerkstelligen. De heer Quakkelaar is het met den heer Hector eens, ea wenscht de verordening gewijzigd te zien. Bij stemming werd daartoe besloten. Wordt voor notificatie aangenomen een brief van de heeren predikanten der Herv. gemeenten, waarin wordt kennis gege ven, dat bij de te houden godsdienstoefening bij het aanstaande feest ia April 1872, de feestrede door den lieer Fruitier vfa Talma zal worden uitgesproken, ten einde dit in het eventuele programma te kunnen opnemen. Geschiedt voorlezing van een verzoek van den metselaar Loois, om het bordes van het huis van mejufvr. Bouveijn 15 c.M., vooruit te brengen. De voorzitter is van oordeel dat dtze vooruitbrenging voor de passage niet hinderlijk zal zijn, aangezien het bordes van het stadhuis veel verder uitstrekt, dus ziet geen bezwaar liet ver zoek toe te staan. De heer van Uije Pieterse merkt op dat de aangevraagde ver lenging valt in gemeentegrond en dat daarvoor dus een zekere cijns betaald zal moeten worden. Wordt bij stemming beslotee de verandering van het bordes toe te staan; de heeren Quakke laar, Kleijnhens en de Kruijff stemden er tegen. Wordt bij monde van den heer J. G. Hector namens de colt' missie over de bank van leening, het verzoek gedaan tot ver- strekking van eene som van 2000.— als renteloos voorschoi voor eventuele tekortkoming, daartoe de medewerking der leden inroepende. De voorzitter is er voor, daartoe authorisatie te verleeDen, doch de heer van Uije Pieterse is er tegen om het bedrag dit rentelooze voorschotten aan de bank van leening tot 6500.- te brengen. Nadat door den heer Hector hierop is toegelicht dat de aan gevraagde som, alleen in tijds wordt aangevraagd om bij even- tuele tekortkoming voor verlegenheid te vrijwaren, en om daar over alleen te disponeeren als het hoog noodig mogt zijn, steil de voorzitter voor bij stemming te beslissen om een renteloos voorschot van ƒ1000,— te verleenen; dit wordt door meerder heid aangenomen; tegenstemde de jheeren Schraver, de Geldel en van Uije Pieterse. Voor kennisgeving wordt voorts aangenomen: dat op den 2d° dezer, de kas van den gemeenten-ontvanger is opgenomen ea in orde bevonden; dat door den heer BocM eer> cadeau aan den raad is gedaan van een kaart van hei 4il district van het jaar 1621, waarvoor hem dank is betuigd; de voorzitter stelt voor dit stuk naar het provinciaal archief I' zenden, niemand is hiertegen. Wordt voorgelezen het rapport der commissie, belast met

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1871 | | pagina 6