d besloten dat [der de volgende vorpen zijn aan 3r gemeentewet de koloniën van te werde getee- erlei aanspraak je bezitting van be subsidie voor inde met hetgeen bestedeling van it R. K. Armbe- gegeven en bet den toe. is dezer zaak zoo naar de admi- iar onze i o dezer stad, noch oog gehouden de als eenvoudige en tegenover de s. Van daar zoo* .s wij zullen héb- 0 vrijmoedigheid, bedoeling niet is e R. K. medebur- hunner Weezen, I bevorderen, wel I igelegd. omschrijven van I igenc op zich zelf I ssingen niet. In-1 meentebestuur in I le Weezen van diol Burgerlijk Wees-I ling van art. 4211 ran Regenten vanl )t anders dan zfwl 'door den gemeen-T lat door het R.K.I s rekening en vei-1 nner Weezen aan| betaald, even ahl vanneer nu de ver verder met de bel Regenten van bei ook als alle zaken sints jaren van zelf t gemeentehestau ing van het Arm* ïhooren te word(;| Wanneer men hoofdstuk der ai! K. Armbestuur W ïtvangsten ziet m* m een paar Weer nkdoch men n® opbrengst der hna op het Drooge Dol den ja-re 1861 op nbestuur voorkom!) lte van het Weezei ook werkelijk eei n behoorend huis hen niet had bega^ reezen hillijkerwij' en, doch zeer zefe 3kas aan het Armj t uit de stukken le eigendommen va amen van een kt tot onderhoud dw uit dat legaat onto ïle jaren heerschen1 der gemeente te 1' st aangename op®f r der zaak niet mog: Xn het begin dezer maand namen wij op de bevolking in het R. K. Weezengesticht en bevonden die te bestaan, behalve de vader en moeder, uit 24 minderjarige verpleegden. Van die 24 genoten 18 als weezen of verlaten kinderen de toelage van het Arm-, Gast- en Weeshuis ad 65 's jaars, terwijl voor de 6 anderen, waarover straks nader, niets werd te goed gedaan. Bij voortgezet onderzoek bleken er onder die 18 te zijn drie kinderen van J. J. Kest, die, een paar jaren geleden, als verlaten kinderen waren opgenomen, toen de ouders wegens bedelarij naar één der rijksgestichten voor bedelaars werden opgezonden. Be beide ouders waren echter den 29 Augustus 1870 in deze ge meente teruggekeerd, en nu meer dan een jaar daarna waren de drie genoemde kinderen nog steeds buiten de ouderlijke woning en trok het R. K. Armbestuur daarvoor altijd door de gewone toelage voor Weezen. Bezwaarlijk is het aan te nemen dat men daarmede niet al lang is bekend geweest, want korte dagen na de terugkomst dezer lieden alhier, werd hun weder een nieuwe spruit geboren, aan wien, naar de gewoonte der R. K., wel dadelijk den H. Doop zal zijn toegediend. Behalve dat kwam dit gezin onmid- delijk in bedeeling bij het R. K. Armbestuur en dit, zoowel als het Kerkbestuur, moet dus met alles volledig bekend zijn geweest en wel hebben geweten dat er voor die drie kinderen nu meer dan een jaar lang buiten de bepaalde regelen, een extra subsidie van 195 in het jaar ten laste van de gemeentekas werd uitbetaald. Onder de 6 inwonende kinderen, waarvoor geen weezen-subsidie uit de gemeentekas wordt voldaan, zijn drie Weezen, en van de drie anderen één der beide ouders nog in leven. Het R. K. Weezengesticht» als eenvoudig bestedelingenhuis beschouwende, zoo zoude men in enkele bijzondere gevallen zoo strikt niet behoeven te zien op het huisvesten van een paar kinde ren extra, zoolang daardoor althans niet wordt te kort gedaan aan de ruimte voor de eigenlijke Weeskinderen benoodigd. Naar onze meening is men echter bij het R. K. Armbestuur hieromtrent in den laatsten tijd veel te ver gegaan en heeft men uit het oog verloren, dat het opschrift der speciale vergunning van het Gemeentebestuur boven den ingang van hun Weezen gesticht geplaatst de zedelijke verpligting medebrengt, om niet al te veel af te wijken van de bij art. 15 van het reglement van het Arm-, Gast- en Weeshuis gestelde voorwaarden op het aannemen van Weezen. Als men nagaat dat nog niet lang geleden aan een geacht inge zeten dezer gemeente, grootvader zijnde, op grond van dat art. 15 de opname in het Algemeen Burger-Weeshuis is moeten geweigerd worden van drie kleinkinderen, die door een ontaarden vader ge heel ten zijnen laste werden gelaten, dan maakt het een vreemden indruk, dat in een ander Weezengesticht, ook ten deele instand gehouden door subsidie uit de gemeentekas, zoo gemakkelijk kin deren worden opgenomen, waarvan een der ouders nog in leven is, of wel door eigen middelen zeer wel moeten worden in staat geaefat "btiiten een liefdadig gesticht te worden groot gebragt. De drie kinderen zijn de nagelaten kinderen van Cornelis Amadio en Sophia Zoë van Peene, die met hun drieën van het Belgische gouvernement genieten een pensioen van 212, dat met 42.50 vermindert, ieder keer dat een kind sterft of den ouderdom van 18 jaren bereikt. Buitendien bezitten deze kinderen eenige middelen, en schijnt het dat de over hen gestelde voogd ze dan ook niet in een weeshuis zoude hebben doen opne men, indien hij daartoe niet bepaaldelijk en met aandrang was aangezocht. Deze Weezen werden in het gesticht op notariële volmagt van den voogd en zonder voorkennis van Regenten van het Arm-, Gast- en Weeshuis opgenomen. De toestemming van laatstge noemden werd echter later gevraagd, en Regenten hebben alstoen vermeend in de gedane zaak te kunnen berusten, onder voor waarde dat die opname geene kosten voor de gemeente zouden te wecg brengen. Zonder nu nog te treden in het onderzoek naar de nationaliteit dezer Weezen, hebbende de vader den staat van Nederlander ver loren, door buiten 's Konings toestemming eene openbare bedie ning van eene vreemde regering aan te nemen, en zijnde de moeder geboortig van Duinkerken, is er geen twijfel aan of deze opname is weinig in overeenstemming met het raadsbesluit van 1 Decem ber 1856, waarbij o. a. is bepaald dat het huis in de Walstraat was bestemd ter verpleging van R. K. Weezen, die zouden staan onder het oppertoezigt der Regenten van het Arm-, Gast- en Weeshuis. De Weezen Amadio nu staan daar niet onder, maar onder dat van hunnen voogd en toezienden voogd, dus van particuliere per sonen. Wij vragen het U of dit ook in dien zin regelmatig kan worden genoemd. Van de drie halve Weezen zijn twee de kinderen van J. D. Bombyes en S. J. Nijland, Moeder en kinderen genieten van het Belgische gouvernement te zamen een pensioen van J 400 per jaar, en nu, M. H., hebben wij het feit te constateren dat een gezin, bestaande uit eene moeder met een tweetal kinderen ten haren laste, hebbende een inkomen van 400 per jaar, de moeder ia het Gasthuis en de kinderen in het R. K. Weezengesticht wor den verpleegd, dus allen in Gestichten van Liefdadigheid, die on- middelijk of middelijk uit de gemeentekas worden gesubsidiëerd. Wij onderwerpen het aan Uw oordeel of daarvoor de gestichten bestemd zijn. En hiermede M. H., hebben wij U een, zoo wij ons vleijen, onpartijdig en naar waarheid opgemaakt verslag gegeven van de geschiedenis en den tegenwoordigen toestand der R. K. Weezen- verpleging hier ter stede. De ernstige vraag doet zich nu voor, moet of kan die toestand zoo blijven? Wij vermenen van neen! Uit ons relaas toch is het U bekend geworden dat de adminis tratie niet in den behoorlijken vorm wordt gevoerd en dus in ieder geval een belangrijke wijziging zoude dienen te ondergaan. Verder is het ons gebleken dat de leden van dit R. K. Armbe stuur gaande weg, en door den loop der omstandigheden welligt daartoe geleid, meer en meer getreden zijn in de regten van voogdij over de kinderen. Dit zonde bij behoud van den tegenwoordigentoestand der R. K, Weezenverpleging tot de juiste verhouding behooren te wor den teruggebragtdoch zeer zeker uit den aard der zaak nog al vele moeijeljjkheden kunnen medebrengen. Maar behalve dit alles achten wij eene blijvende vereeniging van een Weesbestuur met een Arm- en Kerkbestuur weinig ge schikt, want het kan niet anders of ,er ontstaat daardoor een in één grijpen van zaken en geldelijke belangen die alligt tot ver warring in het een of ander leid,t en bij gesubsidieerde instellin gen tot financiëel nadeel dér gemeente kan uitloopen. Bovendien is de geldelijke toestand van bet R. K. Armbestuur van dien aard dat vooral met het uitzigt op het binnen korteren of langeren tijd op houden der gemeente subsidie, al de krachten en al het over leg van dat bestuur wel zullen noodig wezen om de daaraan toe vertrouwde belangen naar den eisch te regelen en te behartigen. De blik toch die wjj in de begrootingen en rekeningen van dat bestuur over de laatste jaren, hebben geworpen, heeft ons doen zien dat daarbij spoedig moeijelijkheden te verwachten zijn; want sints 1868 wordt wel telken jare op de begrooting gebragt eene som van 200, ter aflossing eener in 1867 aangegane schuld tot den aankoop van eenige huisjes, waarvan men sedert, per jaar een 300 huur trekt, doch komt die aflossing slecht éénmaal als gedaan voor in de jaarlijksche rekeningen. Telken jare namelijk wordt onder den hamerslag van onzen geëerden voorzitter door den raad eene af- en overschrijving goedgekeurd die deze post op de begrooting geheel illusoir maakt. Behalve dit constateert het R. K. Armbestuur over de administratie van het jaar 1870 nog een te kort van ruim 330. Zijn wij te ver gegaan M. H., met te beweren dat bet waarlijk niet verstandig zoude wezen om het R. K. Kerk- en Armbestuur bovendien nog te belasten met de zorgen die een eigen en zelf standig beheer over een Weezengesticht medebrengen? Boven dien wat hier voor ons het meeste afdoet, wij zouden achten, dat dit in velerlei opzigt niet zoude strooken met de algemeene be langen onzer gemeente. In de eerste plaats dan zouden wij wenschen om de tegenwoor digen toestand op te heffen. In geenen deele om de R. K. Weezen wederom te vereenigen met die van andere gezindheden in één zelfde gesticht. Hoezeer het is te betreuren dat arme kinderen van een en denzelfden staat, wegens leerstellige godsdienstige ver schillen van elkander afgescheiden worden opgevoed, zoo bestaat die toestand in deze gemeente helaas reeds meer dan een halve eeuw en valt er bij de alhier op dat punt nog vrij algemeene denk wijze, voorhands aan geene vereeniging te denken. Maar behalve dat de bepaalde verzekering bij besluit van den gemeenteraad in dato 1 December 1856 afgelegd en nader uitge breid bij besluit van den raad van 14 Januarij 1860, geven aan onze R K. medeburgers het regt op eene afzonderlijke verpleging hunner Weezen, zoo lang althans de eigene inkomsten dier Weezen geene belangrijke vermindering ondergaan. Op grond van een en ander formuleren wij dan nu de volgende voorstellen, die wij de vrijheid nemen aan het oordeel en de be slissing van den raad te onderwerpen. 1°. Om op een te bepalen datum de verpleging der R. K. Weezen bij het R. K. Armbestuur te doen ophouden. 2°. Om van af dien datum voor zoo lang de eigene inkomsten der R. K. Weezen niet zoodanig verminderen dat eene jaar lijksche subsidie uit de gemeentekas tot een maximum van 70 niet voldoende zoude wezen, ze te doen verplegen in hun tegenwoordig Weezengesticht, onder het beheer van een afzonderlijk Weesbestuur. 3°. Om voor zoo lang de bij sub 2 bedoelde toestand blijft voort duren, het Weeshuis op de Markt onder den naam van Burger- Weeshuis te bestemmen tot opname van Weezen en verlaten kinderen van alle gezindheden, behalve de Roomsch Katholieken. 4°. Om te bepalen dat van af gemelden datum even als voor het R. K. Weeshuis, insgelijks afzonderlijke besturen zullen be staan voor het Arm-, Gasthuis en Burger-W eeshuis, allen te benoemen overeenkomstig het bepaalde bij art. 147 der Gemeentewet. Wij nemen de vrijheid dit vierledige voorstel schriftelijk aan M. H. den Voorzitter ter hand te stellen, en verzoeken de ver gadering daarmede te handelen overeenkomstig het bepaalde bij art. 18 van ons reglement van orde. D8UKKEKIJ VAN P. H. SCHJFFKB, TB VUS8INOBN.

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1871 | | pagina 7