BI\.\E\I.A\Ï)SCHE TIJDIiKEl iiiiTm] parijs, 5 decemb uit de stadskas subsidie te verleenen. G-elijktijdig, geld toestaan om feest te vieren, en geld inbonden dat moet dienen om den armen stadgenoot in den winter tegen den hongerdood te bewaren. Snijdend contrast! Voorbijgezien dat door eene plotselijïce intrekking van alle subsidiën aan de kerkelijke armbesturen de door de wet ge- wensckte overeenstemming tussclien stads- en armbesturen wordt verbroken. Wat intusschen de heer Kleijnhens kebbe voorbijgezien, hij zal de armenwet van 1854 en de gewijzigde armenwet van 1 Juni 1870 en de bedoeling dier wetten goed hebben gezien. Ook wij willen eens zien Art. 20 der Armenwet. (Art. 1 der wijzigingswet.) De ondersteuning der armen wordt, behoudens de verdere bepalingen dezer afdeeling, overgelaten aan de Kerkelijke en bijzondere instellingen van weldadigheid. Art. 21. Geen burgerlijk bestuur mag onderstand verleenen aan armen, dan na zich, voor zoovee! mogelijk, te hebben verzekerd dat zij dien niet van ker kelijke of bijzondere instellingen van weldadigheid kunnen erlangen, en dan slechts bij volstrekte onvermijdelijkheid. Volgt uit deze artikelen dat bet gemeentebestuur geen hulp mag verleenen aan kerkelijke armbesturen? In geenen deele. Art. 59. Na het in werking komen dezer wet, mogen geen subsidiën uit de fondsen van burgerlijke gemeenten aan besturen van instellingen van weldadigheid worden toegestaan, dan bij een met redenen omkleed besluit van den gemeenteraad. Art. 60. Bij dat besluit moet bljjken d. dat da volstrekte noodzakelijkheid van het subsidie is bewezen door de rekening en verantwoording der inkomsten en uitgaven vau bet betrok ken bestuur over het laatst afgeloopen, en de begrooting voor het loopend of eerstvolgend dienstjaar; b. dat ten bebqeve van bet betrokken bestuur, naar het oordeel van den gemeenteraad, op eene billijke wijze is bijgedragen door ben, van wie, overeenkomstig den aard der instelling, in den regel bijdragen kunnen worden verwacht; c, dat het bestuur der instelling, overeenkomstig haren aard en hare bestemming, aan zijne verpligtingen naar vermogen voldoet. Uit deze artikelen blijkt, dat geen gemeentebestuur alle sub sidiën aanstonds behoeft iu te trekken, maar mag voortgaan de volstrekt noodzakelijke te blijven verleenen, De heer Kleijnhens nu stelt voor hier alle subsidiën in te trekken. Dus moet hij overtuigd zijn van de niet-noodzakelijk- hoid dezer ondersteuning, en die overtuiging hebben opgedaan op grond dat de boven gestelde voorwaarden onder a. b. c. of allen óf een van allen ontbreken. Hij moet bewijzen of: gij, protes- tantsch, gij, roomsch, gij, luthersch armbestuur, hebt eene valsche begrooting ingediendóf; gij, armbesturen, gij voldoet niet aan uwe verplichtingen; óf: gij, protestanten, gij, katholieken, gij, lutherschen, hebt geene voldoende christelijke liefde voor den arme. Wint de heer Kleijnhens het pleit, dan staan we voor eene andere moeielijkheid. Sints wanneer zijn de toestanden in Vlis- singen zoo veranderd dat de vroegere noodzakelijke subsidiën nu niet meer gevorderd worden? Zijn de toestanden niet zoo veran derd, dan moet het voor den voorsteller van de intrekking der subsidiën eene uitgemaakte zaak wezen, dat ook vroeger door den o'emeenteraad subsidiën zijn verstrekt buiten noodzakelijkheid. Dan zou de aanneming door den raad van het voorstel des heeren Kleijnhens tegelijk een vonnis zijn door den raad over zich zeiven uitgesproken, dat hij jaren lang onnoodig geld had uitgegeven en dus roekeloos met de penningen der burgerij had omgesprongen. Men ziet, de eene moeielijkheid baart hier de andere. Niet-rte-min, men mag den heer Kleijnhens er niet te lastig om vallen. Hij heeft de moeielijkheden niet gezien en niet gewild, omdat hij blijkbaar de armenwet en de bedoeling er van niet goed heeft begrepen. Wel zou een man van tact zich niet licht wagen aan een voorstel zonder degelijk onderzoek op 't gebied waar zijn voorstel zich op beweegt, en daarom verwondert het ons zoo zeer hoe de heer Ockers, president van het arm-, gast- en weeshuis, lid van het algemeen armbestuur, hoe de heeren Quakkelaar en de Kruijff tot het voorstel konden toetreden, maar dwalen is menschelijk. Zijn dwaling te erkennen is edelmoedig. De heer Kleijnhens is ongeoefend ten ijs gekomen, en de andere heeren zijn hem in goed vertrouwen op dat gladde ijs gevolgd. Ten overvloede hier nog eene authenthieke verklaring van den geest der armenwet, gegeven door den minister van binnen- iandschc zaken, in eene circulaire, gericht tot de commissarissen des konings in de provinciën, met het doel om inlichtingen te geven hoe de gewijzigde armenwet behoort toegepast te worden. Denkelijk heeft de heer Kleijnhens ook deze circulaire van 20 Juni 1870, no. 254, (zevende afdeeling) niet gekend. De kennis or van had hem waarschijnlijk zijn voorstel doen terughouden. Deze circulaire luidt als volgt: (Wij veroorloven ons enkele uitdrukkingen, die vooral de aandacht trekken, te cursiveeren.) «De algemeene waarheid, dat de goede werking der wetten «(afhangt, van de wijze van uitvoering, is uit den aard der zaak «in groote mate van toepassing ten aanzien van elke Armenwet. «Daarbij toch geldt het de vereenigdo belangen van het burgerlijk «bestuur, vau de kerk en van de armen, vooral ten aanzien dezer «laatsten, van hen, die de belangstelling van alle weidenkenden «verdienen. Bij de bedoelde wet hangt het welslagen, vooral in «Nederland, hoofdzakelijk af van den ernstigen wil om dit te «bevorderen en van de eendragtelvjke zamemverking van de burger lijke en kerkelijke besturen.» Hierna zet de minister breedvoerig het doel der armenwet uit een als daarop gericht om een toestand te scheppen, dat de kerk alleen voor de armen zal zorgen, terwijl het burgerlijk bestuur alleen zal optreden hij volstrekte onvermijdelijkheid. Maar daarna wijst de minister op misvattingen, waarvoor de gemeentebesturen zich, bij de toepassing der wet, hebben te wachten en zegt «Het oogmerk van den wetgever is aan den arme* elke bevoegd- «heid te onthouden, om, van wien ook, onderstand te kunnen eisclienen om het beginsel dat voor de ondersteuning van armen «ieder bestuur slechts over zijne eigene middelen en niet het «eene over die van het andere kan beschikken, tot wet te ver- «heffen. Neemt men echter die vrijheid te baat, om zich «eensklaps op in te groote mate te onttrekken aan de «ondersteuning der armen, die men tot nu toe ten laste van «anderen heeft bedeeld, niettegenstaande men ontheven wordt «van teruggaaf van elders verstrekten onderstand, dan zou men «op onverantwoordelijke wijze handelen, in strijd met het «doel der wet eu tevens het bewijs leveren dat men tot dus- «verre op grond van de wet van 1854 voor rekening van derden «had bedeeld, zonder dat daarvoor de volstrekte onvermijdelijk- «heid, ook door die wet geëischt, bestond. «De wetgever is van het vertrouwen uitgegaan, dat de be- «trokken besturen zich van zulke handelingen, die zeer verkeerde «gevolgen zouden kunnen hebben, zullen onthouden «Ik verzoek u de gemeentebesturen in nwe provincie in den «vorenstaanden zin over het onderwérp te onderhouden, en hen «zoo hij die gelegenheid als voortdurend op te wekken tot kracht- «dadige medewerking, bepaaldelijk ook door welwillend «overleg met de besturen der kerkelijke en bijzondere «instellingen van weldadigheid, om de wet in het algemeen «belang haar doel te doen bereiken.» Zou de heer Kleijnhens nu nog durven beweeren, dat de geest en de bedoeling der armenwet medebrengen om in Vlissingen aan de kerkelijke armbesturen alle subsidiën op eens te ont trekken De groote omvang van het verslag van de laatste gemeenteraads zitting is oorzaak dat wij dat verslag nog niet konden rondzenden. Bij het volgende nummer dezer courant zullen wij het leveren. "Vlissingen, 8 December. Zaterdag nacht is op de 3d° berin aan de Nieuwesluis ge strand de litigelsche brik lempertnce Star, kapt. J. Blytli, gekomen van Ipswich, geladen met graan en bestemd voor Antwerpen; men is bezig een gedeelte van den inventaris eu lading aan te brengen, iloch liet schip zal geheel weg zijn. Den 6eD dezer is niet ver vau het bovengenoemd schip ge- trand het Russische barkschip Augusta, kapt. Blacklund, komende van Riga, geladen met hout en bestemd voor Gend; het schip is zwaar lek, doch er bestaat hoop dat het vlot zal komen. Maandag jl. zeilde van deze reede naar zee met bestemming naar New-Casile liet Nederlandsen schoonerscbip Kooit gedacht kapt. J. Zwanenburg, door een Neuzensche reederij ter koop vaart uitgerust. Jl. Zondag kwain genoemd schip, 11a een hevige sturin in zee te hebben doorgestaan, te Neuzen terug met ver stopte pompen, en met een man minder aan boord, dan waar mede hetzelve was vertrokken zijnde een matroos welke over boord was gevallen en verdronken. Met hel werpen van den dam door de Arnemuidsche haven is men zoover gevorderd, dat men er eergisteren reeds over kon gaan. Is het werk heden, gelijk het plan was, geregeld voortgezet, dan zal op dit oogenblik het vaarwater zelfs bij hoog water voor goed gesloten zijp. Ook dit gevaar is de Zeeuwsclie spoorweg dus te boven I Uit Dordrecht is gemeld, dat rondom het eiland zooveel drijfijs gaat, dat lieden hoogstwaarschijnlijk geen enkele boot meer zou varen. Tengevolge van het afkomende drijfijs, waarmede de rivier bedekt was, is men eergisteren morgen ie V reeswijk reeds begonnen de schipbrug weg te nemen eu te bergen. Ook te Arnli hoeveelheid afkomei Het ijs in de voor de stad Kampe De generaal-majc tengewoon adjudani aankondiging in de bekend, dat bij hem aionument ter eere c pen in December 8 ingezetenen van Net; burgemeester dier gi Door den graaf Sc ter van het Huis des ne opgave, wedt een gedenkleeken oj Je Citadel van Antwi Stracké, te Amsterdr teur der belastingen Joor tussclien komst 1 Ier van Valburg, f ontvangen; door tos 33.50, zijnde het b net stoomv rmogen «nevens f 1 nader ■anvulling van de 1 15.10, als bij drag forstdijh; door tussi lant des konings, G. md-vrij Willig jager 1 iet Metalen Kruis, tli '150; van de reda Courant f 6.22'/.,, z 111 21 Augustus jl.; au Doodewaard, f igezamelde bijdragi LUXEMBURG. 1 irigt tegen dat van Jide de exploitatie Min onder anderen Bij liet Frunkfortei privilegiën der Fr spoorwegen in de rootliertogdom Luxi de Duitsche bond: mistig dat traktaat traktaat heeft de idering ondergaan, heel door Duitscb istrie zijn sedert I logen trap van bloei Ie en velerlei baud zeer vele ingezetei td in konilikt trachi de zaak der spoo tegen dit doel als te arm, om zelf zijl l dat wilde, zon he| men, maar ook, te itden gestooten, wi eenige millioeneq iloitatie door Duitsi Wegens liet laag t sclie spoorwegen, medewerking van c orweg-exploitatie den president de 011 tol gezant vi I Een brief uit V y lie parlementaire I vertrouwen hervt te Versailles is I „eering van Thi liberaal-befipudei

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1871 | | pagina 2