BUITEJXLAMDSC11E TIJDINGEN. JL>eventei*. Woensdag 11. des morgens ongeveer 5 ure weiden de ingezetenen door het luiden der brandklok uit hunnen slaap gewekt. Het bleek al ras dat de brand aan de zijde van den Noordenberg was uitgebroken, en dat de stoom- lioutzaagmolen en de daarbij staande windzaagmolen, van de wed. Stoffel in volle vlam stonden. In weinig tijds was degeheele brandweer op het terrein, doch zij mogt er niet in slagen den brand te blusschen. Intusschen werden door hare hulp en door den gunstigen wind liet belendende woonhuis en de voorraad planken behouden. De brand is in den stoommolen ontstaan. ]3eide molens waren echter tegen brandschade verzekerd. Irlavling'en. De uitvoer met Engelsehe stoomboo- ten naar Engeland beliep in de week, eindigende 2 Pebruarij, 2666 kwart vaten boter, 5500 Edammer en 810 kanterkazen, 210 balen vlas, 780 pak papier, 646 zakken mosselen, 107 balen chicoreiwortelen, 67 balen katoen, 42 balen lompen, 108 pakken huiden, 100 hammen, 55 kisten schapenvleesch, 9 man den wild, 313 runderen, 29 kalveren en 5 varkens. I lellevoetslnis. Naar men verneemt zal jhr. Wichers, kapt. ter zee, met Mei a. s., den kapt. ter zee van der Meersch, als directeur en kommandant der marine alhier, opvolgen. Hoorn 7 Februarij. Heden morgen zag men op een afstand buiten de zeehaven een diep geladen schip, dat de noodvlag in top had, en dat dan ook door de groote massa ijs, die zamen was geloopen, in zeer groot gevaar verkeerde. Zoodra was het niet opgemerkt of 6 per sonen (schippers en visschers) begaven zicit met sloepen op reis, om zoo mogelijk hulp aan te brengen. Na eenige uren van inspanning, met levensgevaar, bereikten zij het vaartuig, nmiddels werd door een geacht ingezetene, lid van den gemeenteraad en door den kapitein der stoom boot na bekomen magtiging der directie, besloten zich met de boot ter redding te begeven naar het vaartuig. Het gelukte na veel inspanning door het opeengeschoven ijs heen te breken en alzoo een doortogt te maken voor het vaartuig, dat dan ook, met de hulp van genoemde 18 per sonen en een vluggen Zuid-Oosten wind, gelukkig werd hinnengebragt. Het schip kwam van Antwerpen en was ge laden met 42 last rogge voor den heer T. alhier. De zoo edele menschenvrienden, werden door de groote menigte toeschouwers met vreugde-gejuich begroet. INieuwediep. Er is hi<r tegenwoordig zeer veel aanvoer van visch. Wegens het aanstellen vaneen allczins ge schikt en deskundig ingezeten dezer gemeente, die de regten der visschers en der koopers handhaaft, komen zeer vele visschers met hunne langst naar deze plaats, te meer nog, omdat deze haven- zoo nabij hunne visscherij isgehgen, en zij zich hier r.ltijd van versch aas kunnen voorzien en, na hunne vangst ge lost te hebben, terstond wier ter visscherij kunnen gaan. Ook vele opkoopers vestigen zien hier, omdat zij de visch dadelijk per spoor kunnen verzenden, zoodat de visch in drie uren tijds zeer versch te Amsterdam aankomt. De levende kabeljaauw werd bij afslag gemiddeld voor/' 3.50 per stuk en de schel- visch ad 5 de honderd van de hand gezet en meerendeels per spoor verzonden. Dit geeft aan vele ingezetenen dezer plaats voordeel, daar de visschers zich liier voorzien van levens middelen en wat zij verder behoeven. De zoogenaamde Zeester, die vroeger door de visschers werd weggeworpen, woidt tegenwoordig zorgvuldig bewaard en voor goede prijzen door hen aan landbouwers verkocht. Met wagens vol worden ze van hier naar'let Wesdand vervoerd, om daar voor het bemesten van bloemkool- en aardappelenland te worden aangewend. Men betaalt tot f 2 voor de mand. Ge lukkig dat de visschers niet zeir fijn van reuk zijn, want dit zeeïnsect begint na een paar dagen een afschuwelijken stank te verspreiden. Ekn dronkaard op db snijkamer Eene vrouw te Londen, wier man aan den drank was verslaafd, wilde haren echtvriend daarvan afbrengen; een politieman, daartoe overgehaaid, zou zijne hulp verleunen. Naar gewoonte werd de man smoordron ken op de straat gevonden. De politieman deed hem naar een der localen van de geneeskundige school vervoeren waarvan een zijner viienden concierge was; hij werd plechtig op de niitleedkatner nedergelegd. Na eenigen tijd ontwaakte de Bachusbroeder uit zijn roes en, na zijne blikken in het rond te hebben geslagen, vroeg hij aan een man, die nabij de kagchel gezeten, ten sigaar rookte: waar ben ik? Op de snijkamer, was het antwoord. V\ aarom om ontleed te worden. Ontleed? Hoe zoo: Wel gisteren zijt gij smoordronken ge storven; uwe vrouw heeft uw lijk verkocht: dat was alles, wat ze van u kon halen, en dood of levend, men gaat uw ontleden. Maar het is toch niet waar? - Wis en waarachtig, aan stonds. De dronkaard wreef zich de oogen, bedacht zich een paar minuten en sprak vol onderwerping: Zeg eens vriend! kun je me dan eerst niet een slokje bezorgen, eer ze beginnen, dan kan 'k er beter tegen. Frankrijk:. Volgens de Correspondence de Rome heeft de Univers op hare inteekenlijst een bedrag van 1.000.000 frs. ten behoeve van het pauselijk leger ingezameld. Bij de opening van het Concilie bedroeg de lijst der offers voor Pias IX reeds weder 148.544 francs. Dit cijfer moest een voldoend antwoord zijn op de aanvallen der vijandenmaar deze vermeerderen bij den dag, naarmate Veuillots verdiensten meer en meer uitschitteren. Er zijn er onder hen, wier hartstocht, die vooral woedt tegen Louis Veuillot, geen palen kent. De gevierde schrijver blijft bij al die aanvallen onbewegelijk en in de kalmte van zijn onver- winnelijke kracht, die de liefde voor de waarheid en den II. Va der hem schenkt. Met regt verdient hij den lof, die de bisschop van Tulle hem eenmaal gaf, toen hij zeide: „ziedaar den boog schutter, die de vijanden der Kerk met gouden pijlen treft." Zijn pijlen zijn niet vergiftigd gelijk die der openbare of ver momde vrijdenkers onder de journalisten. Volgens hen moest het Concilie hem veroordeelen; dan zou de wereld gered zijn. Maar Louis Veuillot is al reeds zeven jaren verbannen (door den keizer) geweest, omdat hij een encycliek van Pius IX gepu bliceerd had, en toch zag men de wereld zich niet verbeteren of de vrijdenkers zich bekeeren. Wij voor ons zijn er zeker van, zegt de 'Jorrespondan.ee, dat zoo het Concilie zich ook zal bezig houden met dagbladen en dagbladschrijvers, dit niet zal zijn om de Univers te veroordeelen, maar hen, die de Univers verslagen heeft. De Univers, en met dezen tal van katholieke dagbladen, hebben den zegen van den Li. Vader ontvangen; liet Concilie zal den zijne er bijvoegen. Mgr. Berirand-Sévère Laurence, bisschop van Tarbes, een nederig en vastberaden man, een uitstekend deugdzaam bisschop, was tachtig jaar oud, toen hij dezer dagen te itome overleed. In weerwil van dien lioogen leeftijd en eene lastige en pijnlijke ziekte, waaraan hij bezweken is, is hij naar Home willen komen, overigens zeggende dat hij er ging sterven. Hij is de zevende bisschop die sinds de opening van het Coucilie sterft. Het eerste van zijne natie'keert hij naar Frankrijk terug, maar in de lijkkist. Zijn volk zal hem met tranen, maar nog- tans als een zegen ontvangen. Hij heeft den dood zien naderen met de onverschrokkenheid en de geestkracht, waarmede hij al de dingen des levens beschouwde, slechts verlangende te weten en te willen wat God wilde. Hij heeft zijn diocees gezegend, waarvan hij om zoo te zeggen den tegenwoordige» bloei heeft gevestigd en dat hij door zijn voorbeeld heeft geslicht. Hij heeft den wensch niet uilgedrukt of gevoed, er levend in weder te keeren, geen ander verlangen kunnende hebben dan de ver vulling van Gods wil. Toen men hem voor zijn dood het postu- latum van de onfeilbaarheid aanbood, zeide hij niet geestdrift „liet is liet giloof mijner jeugd; liet is liet geloof, dal ik beleden heb als priester en geleerd heb nis bisschop, het is mij eene vreugde, het stervende te belijden." Italië. Aan een brief, ons uit Rome geschreven, ontleenen wij de volgende regels: „Gij kunt niet gelooven hoezeer wij ons vermaken de tijd der verontwaardiging is reeds lang voorbij met de opstellen over het Concilie van een aantal groote liberale bladen, die er hier correspondenten op na houden, bijzonder niet die van de Times. Die heeren correspondenten, van welke verscheidene», blijkens hunne verteringen, zeer goed bezoldigd zijn, kunnen maar niets te weten komen van wat er omgaat, en schrijven moeten zij; sommigen zelfs een brief per dag. Wat zouden zij nu. anders kunnen doen dan verzinnen? Treurige noodzakelijk heid van hunne betrekking! 11 t uitdenken van verzinsels vooral wanneer men bet dagelijks moet volhouden, is, wat de Fransehen noemen: un chin (ie métier een hondenbaaiitje. Om dit wat, tuinder zwaar ie maken, hebben zij er, geloof ik, op uitgevonden om ieiler op zijn beurt, ten be ouve van het ge-

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1870 | | pagina 3