VLISSINBSCE WEEKBLAD. 1870. N°. 368. Zaturdag 12 Pebruarij. 83te Jaargang. VL1SS1NGEN. F. H. SCH1FFEB. STOOMBOOT. |zeer ruim en bestond prijs werd verhoogd. Erwten en Bonnen, e deze artikelen werd ch in Tarwe en Garst Rogge f 5.50 f 5.75 jle f 6.Zomer dito 3.PaardenbooneD 2'|j pe.tl 8 I 4 4 54 65 85 'U 92'fa 07'la 75 63is/i« 2J4:(/4 SO'la 84&/g 27','4 22")» 55"'/u 55'/lt 47"), 2'/a minklijke Mag- behoeve der SCHOOL de expositie m liet R. K. ruarij e. k. en |20" tot en met king zal nader n verkrijgbaar (EULEN, Kleine H. SCHIEFER, Commissie IR, Past. Voorz. ER, Secretaris. Ka jaren in Europa j T>egzaam ter hunner zachte en toch veel \jiaam, werken op de spijsvertering, ver- tul/ieid in meer gun- ijii deze pillen ele 40 Cent. Iren Markt, G n°. 130. I?, M. P. Broekes. de Bres. M. J. de Looze Nieuwendijk H no. 101. Adverlentién gelieve men aan den Uitgever in te Eend-ii uiterlijk D.uiclerdag avond ten 8 ure; de prijs van 14 regeU is 40 Cents, voor eiken regel meer 10 Cents. BUREAU Dit Blad wordt wekelijks, des Zatardags uitgegeven. Afaor.aementsprijs per drie maanden 60 Cents, franco per post 75 Cents Afzonderlijke nummers 5 Cent. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren eu Post directeuren. HU EEN ERNSTIG WOORD OVER DE Nog geen stoomboot! Zelfs geen begin van uitvoering, om er eene in de vaart te brengen. De oude maatschappij is altoos nog werkzaam, om bet magere kapitaaltje van plus minus twee duizend gulden, te wagen aan een proces tegen den Staat., aan welken de schuld wordt gegeven van liet zin ken der Vlissingsche boot. Er werd wel in de laatste ver gadering besloten (wij ineenen met de meerderheid van ééne stem) om geen proces te beginnen, maar na later beraad, werd op dat besluit het voorbehoud gemaakt, om eerst het advies in te winnen van nog twee regtsgeleerden, of er in het ongeluk van het vergaan der boot termen bestaan, om met. waarschijnlijk goed succes, een proces tegen den Staat te kunnen aanvangen. Luidt dit advies gunstig, dan zal men in nader overleg treden, of het proces al of niet zal gewaagd worden. Te midden van al deze beraadslagingen over het voeren al of niet van liet proces, zou het voor Vlissingen niet alleen, m,ar voor alle personen of maatschappijen, die in overweging houden, om de stoomvaart tusschen Vlissingen en Rotterdam te gaan exploiteren, van groot belang wezen, dat de oude maatschappij zich declareerde, of zij, afhankelijk of onafhankelijk van het te voeren proces, eene nieuwe stoomboot in de vaart denkt te brengen. Is het inderdaad ernst, om de stoomboot op Rotterdam aan te houden, onaf hankelijk van liet proces, waarom dan gewacht, en met voortgegaan met de aauschaffing eener nieuwe boot, opdat niet de vaart verloope ten nadeele van elke onderneming, welke ook, die voornemens zou zijn, om eene of meer booten in de vaart te brengen Waaroin dan gewacht, ten nadeele van Vlissingen, dat reeds langen tijd reikhalzend uitziet en de schade moet ondervinden van eene in dit geval ongemo tiveerde onzekerheid, die bet voor anderen bedenkelijk maakt, om met de oprigting eener stoomboot voort te gaan? Wordt integendeel hel. aanhouden der stoomvaart bij de oude maat schappij afhankelijk gesteld van bet te voeren proces, en in dit geval, Hoogstwaarschijnlijk van den kalis om het proces te winnen, dan noemen wij het een groven misslag, om de onzekerheid nog veel langer te doen voortduren; want dan zal het gevolg zijn, dat in langen tijd door niemand anders de stoomvaart wordt hervat, en dat ook de oude maatschappij zelve in langen tijd niet tot het besluit zal komen, om zelve eene nieuwe stoomboot te laten varen. Wanneer immers zal het einde wezen van het proces, dat wil zeggen, wanneer zal de maatschappij weten, dat zij het proces wint, en gtld krijgt van den Staat? Zeker kan, en hoogstwaarschijnlijk zal het lang duren eer het proces afloopt, en Vlissingen zal ter wille van de maatschappij, di.a om haar proces in reserve houdt, om de stoomvaart aan te houden of niet, moeten wachten op eene stoomboot, en elke andere maatschappij of wie ook, die aan de oprigting eener nieuwe stoombootdieust denkt, zal genoodzaakt wezen, eene wachtende houding aan te nemeD, tot zoolang de maatschappij, na afloop van het proces, be sluit om de vaart van Vlissingen op Rotterdam los te laten. Waarlijk een ongelukkige en nadeelige toestand, waarin Vlissingen gebragt wordt door de onverklaarbare handelwijze der maatschappij. De maatschappij verklare zich, opdat iedereen wete en spoedig wete, of zij de vaart aanhoudt, ja of neen. Zoo ja, dan benadeele zij zich zelve niet en Vlissingen er bij, met lang dralen, zoo neen, dan heeft elke andere maat schappij, of elk ander individu meer vrijheid en kans om te slagen in de oprigting eener nieuwe stoomboot. Maar de aan schaffing eener nieuwe stoomboot afhankelijk te stellen van het proces, of ook maar uit te stellen, is een maatregel, die zeer nadeelig werkt voor Vlissingen en voor elke andere onderneming. En daarom heeft Vlissingen en beeft elke onder neming, die belang stelt in de stoomvaart VlissingenRot terdam, aanspraak, om van de oude maatschappij te vragen: dat zij zich spoedig verklare, of zij eene nieuwe stoomboot zal laten varen ja of neen. till op dezen grond raden wij alle inwoners van Vlissingen, die deel hebben aan de maat schappij, dat zij de maatschappij verlaten, behoudens hunne aansprakeD als aandeelhouders, wanneer de maatschappij op dat punt zich niet spoedig verklare. En wij geven aan dezen taad nog meer gewigt, omdat wij uit zeer goede bron weten, dat zeer spoedig, als de oude maatschappij zal zijn ontbon den, of zich verklaard zal hebben, om geene nieuwe stoom boot in de vaart te brengen, andere en zeer soliede maat schappijen beproeven zullen om de stoomvaart van Vlissingen en Rotterdam te gaan exploiteren met eene of twee stoombooten. De Vlissingers zullen dus verstandig handelen, als zij de oude maatschappij noodzaken tot een besluit in bovenbedoelden zin. En wanneer niet binnen betrekkelijk korten tijd de oude maatschappij een doortastend besluit zou willen nemen, dan is het te wensclien, dat de Stedelijke Raad onzer stad of de Kaïner van Koophandel of beide collegiën ge meenschappelijk zich wenden tot de Regering, die de con cessie verleend heeft, opdat aan de maatschappij een zeker tijdsverloop van korten duur worde gesteld, binnen hetwelk de maatschappij de verklaring moet afleggenof zij eene nieuwe stoomboot in de vaart zal brengen of niet, en zoo ja, binnen toelken tijd? onder bedreiging, van de concessie in te trekken, zoo de maatschappij aan den door de Regering gesteldeu eisch geene voldoening rnogt geven. Want zoo kunnen de zaken niet blijven, en Vlissingen kan en mag den hangenden toestand niet langer laten voortduren, waar door alles verlamt en versliminert. De Stedelijke Raad, en de Kamer van Koophandel treden bijgevolg op, om te handelenen handelen zij niet, dan het is meer dan tijd, dat de burgers ontwaken en gemeenschappelijk op wettige wijze zich wenden, tot de bevoegde autoriteitenom aan het belagchelijk en voor Vlissingen nadeelig fguur dn maat- schappij een einde te maken. 3 VLISSINGEN.

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1870 | | pagina 1