1809. N°. 301. Zaturdag 35 December. 7ie Jaarga?igt VLISSING Nieawendijk IT no. 1 CI. VMS SI NO EN. Advertentiën gelieve men aan den Uitgever in te tendan uiterlijk Donderdag avond ter. 8 ure; de prijs tan 14 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10 Cents. BUREAU: F. H. SCH1FFER. Dit Blad wordt wekelijks, des Zatnrdaafs uitgegeven. Abonnementsprijs per drie maanden 60 Cents, Craned per post 75 Ceuts. Afzonderlijke nummers 5 Cent. Alen abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post» directeuren. De kwestie van den aanbouw van het gepantserd materi- eel der marine, of, zoo als zij door den heer Insinger veel juister werd geformuleerd: de rijks werf versus Eijenoord is nog een onderwerp van beschouwing gedurende de geheele zitting der Tweede Kamer van 20 dezer geweest. Vooreerst konstateren wij dat den heer Stieltjes den minister onverbloemd gezegd heeft hoe hij dacht over 's ministers uitla tingen betreffende 's rijks werf te Amsterdam en het personeel daarop aanwezig. Die uitlatingen moesten strekken om de amb tenaren te demoraliseren, en de onbillijkheid van den aanval sprong te meer in het oog, naardien hij gerigt was tegen uuiijt- schen die ongewapend zijn, zoodat de heer Stieltjes 's ministers handeling niet eenmaal waagde te kwalificeren, aangezien daar toe de parlementaire taal hem geene gelegenheid aanbood. Zeer juist was ook deopmerking van denzelfden spreker, dat, wanneer het personeel aan de Amsterdamsche werf moest strekken om te controleren hetgeen aan de particuliere inrigtingen zou worden vervaardigd, de bekwaamheden van dat personeel toch nog op zoo laag peil niet stonden. Met betrekking tot de discussie over de zaak zelve leest men nog het volgende: De minister vau marine acht het in het belang des lauds, de rijkswerf en de pantserinrigting aldaar, die schatten hebben gekost, als bijzaken te beschouwen en een monopolie van particulieren want dat monopolie is, volgens hem, de hoofdvoorwaarde van de deugdelijkheid van het werk als hoofdzaak aan te merken, ofschoon de redenen niet te begrijpen zijn die hem daartoe leiden. Naai het oordeel van .deskundigen zullen de financiële gevolgen eer nadeeliger dan voordeelig zijn, en de hoofdzaak: een prikkel tot hulp van par ticuliere zijde in tijden van nood, wordt door het gemis aan koncurrentie niet verkregen. De groote waarde van bevordering der particuliere industrie enz., waarmede 's ministers verdedi gers diens parli-pris ingang trachtten te doen vinden, vielen dus weg; maar de verdediging van die zijde bleef niettemin mlact, nadat de minister had volgehouden dat het hier eene portefeuille-kwestie geldt; en de heer Rutgers van Rozenburg kende de Nederlandsclie Tweede Kamer nog niet, toen hij onderstelde dat in een Hollandse!) parlement geene meerderheid kon gevonden worden die zich door ijdele bedreiging zou laten intimideren. Alleen de heer Stieltjes volgde ziju voorbeeld, en voor liet overige vindt men de liberalen pur sang van Eek, Hengst, de Roo, van Blom, Lenting, Jonckbloet enz. onder de voorstanders van het ministerieel favoritisme, van de zuiverste protectie en van het bekroinpenst monopolie dat men zich denken kan; terwijl de van Houtens, de Guljés, de Gratemaas, de Dumbars, de VVybengaas enz. plotseling, nu er eene porte feuille te redden viel, hunne zuiiiigbeids-tlieoriën hadden verge ten. Het amendement werd met 44 tegen 31 stemmen verwor pen, en na nog eeue korte discussie, over het personeel der zeemagt, tusschen de heeren de Casembroot, Nierstrasz en den miuister, diens begrooling met 54 tegen 23 stemmen aangenomen. In de zitting van Vrijdag is de beraadslaging geopend over marine en oorlog. In zekeren zin mocht een adres uit Groningen, waarin vermindering van militaire uitgaven werd gevraagd, als de aanleiding der discussie beschouwd worden. Verscheidene leden spraken in den geest van dat adres, en de heer Cremers, pas sedert cenige dagen in de kamer, sprak op een hoogen toon over de begrooting, die hij wilde besnoeijen, ofschoon hij zelf verklaarde de stukken nog niet gelezen te heb ben. Daarvoor deed de heer Storm hem dan ook gevoelen dat hij beter zou gedaan hebben met te zwijgen. Verscheidene leden, ineest militairen, traden intusschen op krachtige wijze in verzet tegen de Noordsche utopisten; de een na den ander ver klaarde, steeds met grootere kracht, dat het land zeer goed km verdedigd worden, indien men daartoe slechts de noodige mid delen aanwendt; de heer Knoop hield eene kernachtige rede, waarin hij aan zij.il vaderlandslievend hart lucht gaf. Meti heeft, zeide hij, bij den aanvang der werkzaamheden Gods zegen daarover ingeroepen; dien zegen moeten wij ons waardig maken door inet vastberadenheid te handelen; geschaard onder de banier van Oranje, kan ons land nog altijd eene eervolle plaats onder de volken van Europa innemen. Jammer dat de heer Knoop, die vol moed is om het vaderland tegen een bui- tenlantlschen vijand te verdedigen, zoo weinig lust toont om binnenlandsche verdeeldheid door eene wijziging der onder wijswet weg te nemen. De heer Storm sloeg de bezuinigers zeker geheel uit het veld, toen hij zeide: er moet niet gevraagd worpen of het volk be'alen kan, wanneer verdediging noodig is, maar het volk moet betalen; en van dat gevoelen is hij zelf niet door honderd duizend adressen af te brengen. De heer Viruly, die pondspondsgewijze scheen te werk to willen gaan, en zeide, dat wijl in Europa vele volken zijn, die per hoofd min der b, talen dan wij, hier bezuinigd moest worden, ontving van den heer Voorthuyzen ten antwoord, dat in 1866 er eeu land was, waar de bewoners slechts ƒ21/, per hoofd betaalden, en dat gelukkige land was..Hannover. Het doet ons genoegen er op te kunnen wijzen dal het bijna enkel geprononceerde liberalen waren, die de geprononceerde dwaasheden der Noordsche dwaallichten, welke ook in de liberale pers hun valsclien glans hebben doen schijnen, naar verdienste aan de kaak hebben ge steld. In de zitting van Zaturdag heeft de minister van oorlog.de heer van Muiken, de verschillende sprekers beantwoord. De gedurige verhooging van liet budget van oorlog is volgens den minister een gevolg van de meerdere behoefte des legers, de verhooging der traktementen, de hoogere prijs der levensmid delen. Voorts meende hij, dat eene afschaffing der plaatsver vanging de moeite niet waard was, wijl zij het leger niet sterk vermeerderen zal. Tegen eene geleidelijke vereeuiging van het inJ. en ned. leger heeft hij geen bezwaar. Tot wettelijke rege ling van het vestingstelsel zal hij, eerlang een wetsontwerp indienen, eerst wanneer dit aangenomen is, zal hij denkeu aan eene leger-orgauisatie bij de wet. De marechaussee wenscht hij te zien onder het beheer van het departement van justitie, waarom hij reeds met zijn ambtgenoot in overleg is getreden. Het schoeisel der soldaten, waarover door den heer v. Sijpc- steyn was geklaagd, is uitmuntend, zoomede de gewereuwil men deze laatste door andere vervangen, dan dient men den minister tijd te geven om liet beste stelsel te kiezen. Ten slotte deelde hij nog eenige gronden mede, waarop hij de verzekering bouwde, dat in tijd van nood het leger in zeer korten tijd

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1869 | | pagina 1