TL1SS1NGSGH WEEEBL&B.
1860. IV 35.9
Zaturdag II Djee.nliör.
Jaargan
BIMENLAPSCHE TIJDIMEL
.1 m. i -ail- ,o
Nieuwendijk II no. 101.
VLISSINGEN.
Aivertentiëa gelieve men aan den Uitgever in te
eenden uiterlijk Donderdag avond ten 8 ure; de prijs
van 1—4 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10
-Cents.
BUREAU:
F. H. SCHIFFER.
Dit Blad wordt wekelijks, des Zaturdag9 uitgegeven.
Abonnementsprijs per drie maanden 60 Cents, franco
per post 75 Cents. Afzonderlijke nummers.5 Cent.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren.
AMSTERDAM, 8 December 1869.
ALLOKU1TE, uitgesproken door Z H. den PAUS,, in de,
voorbereidende vergadering van het Concilie, gehouden in
ae Sixlijnsche Kapel, den 2ae December 1869.
Eerwaardige Broeders
Na weinige dagen de vergadering van liet heilig ceoumeniesch
concilie moetende openen, hoeft mets ons zoo passend en zoo-
aangenaam toegeschenen, dan bet woord te rigten tot u allen,
EE. BB.; die op dit oogenblik volgens onze begeerte om ons
geschaard zijt, en n de groote geneg. ndbeid te mogen betuigen,
welke wij in ons binnenste voor u gevoelen. Daar bet, inder
daad, een zeer gewigtige zaak geldt, namelijk geneesmiddelen* //gij z'jt het, die mij bij zijt gebleven in mijne beproevingen/
meester afkeerde; toen verscheidene leerlingen zich, volgens
de getuigen van den II. Johannes, verwijderden en ophielden
hein te volgen, werden de teederheid, de eerbied en de onder
werping der apostelen niet geschokt, en nadat Jezus hun ge
vraagd had, of ook zij hem wilden verlaten, antwoordde Petrus
„Heer, tot wien zouden wij gaan?" en bij .oegile er aanstonds
iele reilen bij, die hem met volhardend geloof den beer deed vol-
Lgen„Gij hèbt de woorden des eeuwigen levens."
Wat kunnen wij, die met deze herinneringen vervuld zijn,
aangenamer, dierbaarder en dieper in liet hart gegrift dragen?
Zekerlijk, zelfs in deze vergadering, in Christus naam te zumeu
geroepen, zal noch de tegenspraak, noch de strijd ons ontgaan.
Wij zullen op onze hoede moeten zi.,n legen den vijnudigen
menseli, die niets zoo vurig begeerd dan onkruid op den akker
te zaaijen, inaar de gedachte aan de apostolische standvastigheid
en trouw, die deze lofspraak van den heer hebbe n verdiend
aan te brengen voor zoovele kwalen, weKe in onze dagen de
christelijke en burgerlijke maatschappij teisteren, hebben wij
gemeend dat liet onzer apostolische bezorgdheid waardig was,
en niet het gewigtvan zulk eenegrootsclie onderneming strookte,
om, alvorens het concilie een aanvang nam, voor u den zeer
barinhartigen God den bijstand zijner hemelsche zegening, als
onderpand van alle genaden, te verzoeken. Ook hebben wij liet
noodig geacht, u deze regels, in onze apostolische brieven nc-
dergelegd en openbaar gemaakt, te geven, welke wij liet nuttig
achtten vast te stellen, opdat alles in de handelingen van het
concilie regelmatig en met orde zouden geschieden.
Dit is het, EE. BB., wat wij thans in deze uitgebreide ver
gadering ten uitvoer leggen, nu God en de H. Moedermaagd
onze wenschen hebben verhoord. En niet genoeg kunnen wij,
EE. BB., door onze woorden den grooten troost uitdrukken,
welken uw ijver ons aanbrengt, om met de gewenschle en ver-
pligte gehoorzaamheid aan onze apostolische roepstem in zoo
groot getal uit alle oorden der katholieke wereld naar deze
edele stad te komen, ten einde het door ons uitgeschreven con
cilie bij te wonen, en u, met eenparige toestemming, rondom
ons te scharen. Uwe buitengewone vereering ten onzen aanzien
en ten aanzien van den apostolischen stoel, uwe bewonderens
waardige vurigheid, om het rijk van Christus te bevorderen,
en, bij verscheidenen onder u, het leed voor den Christus ver-
uuril, maken u met regt dierbaar aan ons hart.
Deze vergadering, EE BB., is ons te meer waard, omdat wij
n de voetstappen der apostelen wandelen, die ons groote voor-
wilden nalieten van bun innige vereeniging met den goddelijken
neester. Inderdaad, de heilige schriften leeren ons, dat, toen
e heer Jezus de steden en vlekken van Palestina doorwandelde,
iet godsrijk predikende en verkondigende, de apustelen, door
'euzelfden ijver gedreven, liern ter zijde gingen, en de twaalf,
-coals de H. Lucas zegt, hem met trouw vergezelden, waarheen
"J zijne schreden wendde. Deze eenheid der apostelen blonk
'ooral uit, toen de hemelsche meester, Capliarneum de stem in
ngt'iiwoordigheid der Joden verheffende, langen tijd over liet
geheim der heilige Eucharistie sprak. Want, toen deze menigte,
'0°r een grove vleesclielijke gedachte vervuld, niet aan dit lief-
'wo,-,der kon gekloven, en zich, als met afschuw, van den
de gedachte aan de stellige verklaring van onzen verlosser„Wie
niet met mij is, is tegen mij," de gedachte eindelijk aan onzen
pligt noopt ons al onze pogingen aan te wenden, om den Chris
tus niet een standvastig en onwrikbaar geloof te volgen, en altijd
met een eensgezind hart aan hem gehecht blijven.
Zoodanig is inderdaad, EE. BB., de toestand, waarin wij ons
bevinden, dat wij reeds sedert lang, in vuortdurenden strijd,
tegen talrijke en geduchte vijanden worstelen. Met is noodig
dat wij ons van de geestelijke wapenen onzer krijgsinagt bedie
nen; dat wij den ganseheii schok van liet gevecht doorstaan,
met op het goddelijk gezag te steunen, en ons door het schild
van de liefde, het geduld, het gebed en de volharding te be
schutten. Maar wij hebben niet te vreezen dat de krachten ons
in dezen strijd zullen begeven, als wij onze oogen en onzen
geest willen wenden naar den oorsprong en den voltrekker van
ons geloof. Want zoo de apostelen, door den blik eu de ge
dachte aan den Christus Jezus gehecht, daaruit geiioegzamen
moed en kracht hebbeu geput om alle beproevingen onversaagd
te verdragen; zoo vinden wij evenzeer in de beschouwing ian
het zalig onderpand onzer verlossing, waaruit een goddelijke
kracht ontspruit, het vermogen en de standvastigheid om over
den laster, het onregt en de listen onzer vijanden te zegevieren,
en wij zullen de vreugde smaken, om uit het kruis van den
Christus het heil voor ons zelven eu voor zoovelen, die ver van
den weg der waarheid ronddwalen, te putten.
Maar liet is niet voldoende, onzen verlosser te beschouwen,
wij moeten hem door de leerzaamheid des geestes in ons opne
men, opdat wij hern met al de nederigheid en teederheid onzer
harten liooren. Want hetgeen de hemelsche vader zelf bevolen
heeft, op het oogenblik datChristus onze Heer verheerlijkt werd
op den bergtop, in tegenwoordigheid der uitverkorenen „deze
is mijn welbeminde zoon, waarin ik mijn welbehagen lub ge
vonden hoort hem!" moeten wij volvoeren door Jezus met èen
eerbiedige aandacht aan te hooren, ongetwijfeld met in alle din
gen op zijn woorden achtte geven, maar bijzonderlijk in hetgeen
liij zelf zoozeer ter harte nam, toen hij, de mueijvlijkheden
voorziende, welke het voorwerp van zijn gebed moet overwin
nen, herhaaldelijk dit gebed, in het laatste avondmaal, tot zijn
vader rigtte: „Heilige Vader! bewaar in uw naam degenen, die