VLISSINGSCH WEEKBLAD.
1868. JN°. 284. Zaturdag 4 July. 6,e Jaargang.
Nieuwendijk H no 101.
VLISSINGEN.
Advertentiën gelieve men aan den Uitgever in te
sendeu uiterlijk Donderdag avond ten 8 ure; de prijs
van 14 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 20
Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing
BUREAU:
F. H. SCHIFFER.
Dit Blad wordt wekelijks, des Zaturdags uitgegeven.
Abonnementsprijs per drie maanden 80 Cents, franco
per post 95 Cents. Afzonderlijke nummers 10 Cent.
Men abonneert zich bij alle Boekbandelaren en Post
directeuren.
ALLOCUTIE van Z. H. Paus PIUS IX, uitgesproken in
het geheim consistorie van 22 Junij 186S.
„Eerwaardige Broeders!
Wij hadden zeker nooit gedacht, dat na de overeenkomst voor
13 jaren tusschen Ons en den Apostolischen Keizer en Koning
van Oostenrijk gesloten, tot groote vreugde van alleregtschapene
lieden, Wij heden genoodzaakt zouden zijn, over de groote ellen
den en rampen te zuchten, die door het werk van vijandige men
sehen thans op eene betreurenswaardige wijze de catholieke
Kerk in het keizerrijk Oostenrijk bedroeven en teisteren. Inder
daad hebben de vijanden onzer verheven godsdienst niet opge
houden al hunne pogingen in te spannen, oin de genoemde
overeenkomst te vernietigen en het grootste nadeel te berokke
nen aan de Kerk, aan Ons en aan den Apostolischen Stoel. Den
21n December van het vorige jaar beeft de Oostenvijksche rege
ring als constitutionnelen grondslag eene hatelijke wet afgekon
digd, opdat zij toegepast en volstrektelijk nageleefd worde in
alle streken van het keizerrijk, zelfs daar, waar de catholieke
godsdienst uitsluitend heerscht. Deze wet vestigt eene algeheele
vrijheid van alle meeningen: van de drukpers, van elk geloof,
van elk geweten en van elke leer; zij staat aan de belijders van
alle eerediensten de bevoegdheid toe om instellingen van onder
wijs en opvoeding op te rigten; alle kerkgenootschappen, van
welke soort ook, worden er toegelaten op denzelfden voet en
door den Staat erkend.
Zoodra Wij, tot onze smart er berigt van ontvingen, hadden
Wij aanstonds de stem willen verheffen; maar Wij zijn met lank
moedigheid te werk gegaan, en Wij hebben gemeend toen het
stilzwijgen te moeten bewaren, in de hoop dat de Oostenrijksche
regering, een welwillend oor leenende aan het beklag vol billijk
heid van onze Eerwaardige Broeders, de Oostenrijksche Kerk
voogden, tot gezondere denkbeelden terugkomen en betere be
palingen nemen zou. Maar onze hoop was ijdel. Inderdaad
heeft dezelfde regering den 25° mei dezes jaars eene andere wet
uitgevaardigd, die voor alle en zelfs voor de catholieke volken
van dat rijk geldig is, en die bepaalt, dat de zonen, uit gemengde
huwelijken geboren, de godsdienst van den vader, en de doch
ters die der moeder, en dat, beneden de zeven jaren, de kinde
ren de dwaling hunner ouders buiten het ware geloof moeten
volgen.
Buitendien heeft dezelfde wet alle geldigheid ontnomen aan
die beloften, welke de catholieke Kerk met reden en met de
grootste regtvaardigheid voor het aangaan van de gemengde
huwelijken eischt en volstrektelijk voorschrijft; zij verheft den
afval zelf van de catholieke godsdienst en van het christendom
tot een burgerlijk regt; zij ontneemt aau de Kerk alle gezag der
gewijde kerkhoven, en de Catholieken worden gedwongen om er
de lijken der afvalligen in op te nemen, als deze geene eigene
kerkhoven bezitten.
Op denzelfden dag van den 25° Mei is deze regering er niet
voor teruggedeinsd om eene wet op het huwelijk uit te vaardi
gen, waarhij de wetten, gevestigd volgens de overeenkomst,
welke Wij in herinnering hebben gehragt, volkomen afgeschaft
worden, terwijl de oude Oostenrijksche met de wetten der Kerk
strijdige verordeningen weder in het leven geroepen worden.
Deze wet aanvaardt en bevestigt zelfs het zeer veroordeelens-
waardig huwelijk, dat burgerlijk wordt genoemd, wanneer het
kerkelijk gezag, van welken aard ook, de inzegening van het
huwelijk weigert om eene reden, die door het burgerlijk bestuur
noch als geldig, noch als wettig wordt erkend.
Dezelfde regering heeft door deze wet alle gezag en jurisdic
tie der Kerk in huwelijkszaken opgeheven, even als alle kerken
lijke geregtshoven met dezelfde bevoegdheid. Zij heeft ook eene
wet op het onderwijs uitgevaardigd, die alle inagt der Kerk over
de scholen opheft; die verklaart dat de gansche opperste leiding
van het onderrigt in de letteren en de wetenschappen aan den
Staat behoort; die eindelijk vaststelt dat sleehts het godsdienstig
onderwijs in de openbare scholen geleidt moet worden door het
bestuur van ieder kerkgenootschap; dat ieder godsdienst-ge
nootschap eigene en bijzondere scholen voor de kinderen zijner
geloofsbelijdenis zal kunnen openen; dat deze scholen evenzeer
aan het oppertoezigt van den Staat en de schoolboeken aan de
goedkeuring vau het burgerlijk bestuur onderworpen zullen
zijn, met uitzondering vau de boeken, voor het godsdienstig
onderwijs dienende, welke boeken door de bevoegde overheid
van ieder kerkgenootschap zullen goedgekeurd moeten worden.
Gij ziet bijgevolg, Eerwaardige Broeders? met welke kracht
deze afschuwelijke wetten, die door de Oostenrijksche regering
uitgevaardigd zijn, moeten veroordeeld worden, welke wetten
met de leer der catholieke Kerk, hare eerwaardige regten, haar
gezag en hare goddelijke instellingen in lijnregte tegenspraak
zijn, evenzeer als met Onze magt en die san den Apostolischen
Stoel, zelfs met het natuurlijk regt. Krachtens de zorg dus voor
alle kerken, die ons door den Heer Jesus Christus is toever
trouwd geworden, verheffen Wij de stem in uwe doorluchtige
vergadering, keuren Wij af en veroordeelen Wij met Ons Apos
tolisch gezag de door ons vermelde wetten en alles, wat in het
algemeen of in het bijzonder in deze zelfde wetten of in de zaken,
die op hét kerkelijk regt betrekking hebben, door de Oosten
rijksche regering of hare ondergeschikten, wie dan ook, onregt-
vaardiglijk is vastgesteld of beproefd. Krachtens ditzelfde'gezag,
dat Ons toebehoort, verklaren Wij deze decreten, van nul en
geener waarde op zich zelven en in al hunne gevolgen, zoo voor
het verledene als voor ile toekomst. Wat de vervaardigers van
deze wetten betreft, voornamelijk degenen, die zich bijzonder
vleijen Catholieken te zijn en niet vreesden om de voornoemde
wetten en acten voor te stellen, te vestigen, goed te keuren en
uit te voeren. Wij bezweren en bidden hun, de geestelijke
censuur en straffen niet te vergeten, welke de kerkelijke consti
tutie» en de decreten der Oekomenische conciliën opleggen, als
ipso facto verdiend door de schenders van de regten der Kerk.
Intusschen brengen Wij de hoogste gelukwenschen in den
Heer en onze verdiende lofbetuigingen aan Onze Eerwaardige
Broeders, de Aartsbisschoppen en Bisschoppen van het Oosten
rijksche keizerrijk, toe die inet eene geheel bisschoppelijke vast
beradenheid niet opgehouden hebben hunne kudden op hare
pligten te wijzen en met onverschrokkenheid, zoo in hunne
woorden als in hunne geschriften, die zaak der Kerk en het ver
melde inet Ons gesloten concordaat te verdedigen.,egWe, be
schermen.
Wij wenschen oolr^aiwganschgr harte, dat Onzè Eerwaardige