BIOMLANDSCHE TIJDINGEN. Vlissingen 5 Jnuij. Gisteren is alhier op de reede gekomen het Araerikaansch oorlogsstoomfregat Franklin, kommandant Pennock, komende van Lissabon. Wederzijds werden de gebruikelijke salutscho- ten gewisseld. Binnen kort wordt hier ook de Picandore ver wacht. Naar wij vernemen zal de heer J. W. Calten, eerstaanwe zend ingenieur bij de marine alhier, overgeplaatst worden naar Amsterdam. Ook vernemen wij dat Zr. Ms. schroefstoomschip le klasse Citadel van Antwerpen, hetwelk op 's rijks marinewerf alhier nog in herbouw staat, in hel begin der volgende maand te water zal worden gelaten, en vermoedelijk spoedig daarop de marine werfals zoodanig zal opgehouden hebben te bestaan Gisteren middag hebben weder 9 scheepmakers van 's rijks marinewerf alhier, de aanzegging ontvangen, dat zij den 1 Julij eerstkomende overgeplaatst worden naar de marinewerf te Hel- levoetsluis. De Staats-courant meldt dat het nieuwe ministerie aldus is zainengesteld: Mr. C. Fock, burgemeester van Amsterdam, binnenlandsche zaken; mr. P. P. van Bosse, financiën en herv. en andere eerediensten, behalve die van de roomsch-catholieke; mr. F. G. R. H. van Lilaar, raadsheer in het hof van Noord- Holland, justitie en roomsch-catholieke eerediensl; de heer E. de Waal, koloniën; generaal van Muiken, oorlog; en ad inte- rim belast met de portefeuille van buitenlandsche zaken; de heer L. G. Brocx, kapt.—luit. ter zee, marine. Te Groningen en te Hoogezand zijn in den laatsten tijd een aantal valsche 25cents en lOcents stukken ontdekt, die blijkbaar geslagen en niet gegoten zijn. Men vermoedt dat de fabriek van dit valsche geld in het noorden des lauds moet worden gezocht. Men verneemt dat de te 's Hage woonachtige gepensio neerde luitenant-kolonel van het Indisch leger, W. Beverinck, wien reeds vroeger de onderscheiding te beurt viel, door Z. M. met het ridderkruis van den Nederlandschen Leeuw begiftigd te worden voor zijne hoogst verdienstelijke medewerking gedu rende eene reeks van jaren aan de topografische opname van Java, dezer dagen van den minister van koloniën ten geschenke heeft ontvangen een gelitographeerd exemplaar van de topogra fische kaarten van de residentiën Banjermaas, Kadoe en Bagelen, aan welker vervaardiging op het topografisch bureau van het departement van oorlog hij een werkzaam aandeel heeft geno men. De waarde van dit geschenk, als vernieuwd bewijs van tevredenheid, wordt nog verhoogd door de uiterst keurige wijze van uitvoering. Aan 's rijks veeartsenijschool te Utrecht zijn proeven genomen omtrent de meer of mindere vatbaarheid voor runder- typhus van runderen, door Paarlberg als onvatbaar aangewezen, alsmede van runderen van het Bretagne-ras. Ten aanzien van het vee, door Paarlberg aangeboden, wordt in het gemeentever slag dezer stad over 1867 thans medegedeeld, dat de uitkom sten van de genomen proeven, ofschoon niet volkomen in over eenstemming met zijne bewering, toch niet onbevredigend waren. Zoo veel scheen zeker, dat de door hem voor onvatbaar verklaarde runderen gedurende buitengewoon langen tijd aan de gewone wijze van besmetting weerstand kunnen bieden, en eene buitengewone besmettingswijze (inenting), slechts in staat was, die ziekte voort te brengen. De veronderstelling, als zoude het Bretagner-ras geene of weinig vatbaarheid voor de ziekte hebben, heeft zich niet bevestigd. Van de 7 ter proefneming toegezonden runderen werden 2 stuks, weinige dagen na hunne aankomst, in een besmetten stal geplaatst, beiden zijn spoedig daarna aangetast en gestorven. De 5 overige dieren van dit ras werden zorgvuldig afgezonderd gehouden en zijn gezond gebleven. Wij vernemen, dat heden dingsdag avond met den laatsten trein van den Rijnspoorweg van Amsterdam naar Utrecht een ernstig ongeluk is gebeurd tusschen de stations Breukelen en Maarssen. Terwijl de passagierstrein op die hoogte door de eene of aiidere oorzaak eenige oogenblikken halt hield, is een goede rentrein, die achterop kwam en niet tijdig genoeg stopte, daar mede in botsing gekomen, waardoor eenige wagens op elkander schoven en gedeeltelijk verbrijzeld werden. Een der passagiers, naar then zegt de heer J. W. W. uit Groningen, is bij dit onge luk" gedood, doordien hij tusschen de verbrijzelde wagens ge klemd raakte. Een vijf- of zestal andere passagiers zijn min of jneer ernstig gekwetst. (A*. R. C Het. Utrechtsch Dagblad verhaalt het gebeurde als volgt; „Gisteren avond viel met den laatsten trein van den Rijn spoorweg van Amsterdam naar Utrecht een ernstig ongeluk 'voor tusschen de stations Rreukelen en Maarssen. Terwijl de' passagierstrein wegens eet) klein defect aan de locomotief eeltig» oogenblikken hult hield, is een goederentrein, die achterop kwam en niet tijdig genoeg stopte, daarmede in botsing geko men. De conducteurs hadden, gelijk dal hun pligt schijnt, de passagiers gewaarschuwd in den trein te blijven toen deze stil moest staan. Onderscheidenen weigerden dit. De machinist, die onder de locomotief bezig was, kon ook nog bij het naderen van den goederentrein ter zijde gaan. De schok was hevig. De laatste, een goederenwagen, verbrak geheel; de daarop volgende werd ook vernield. In de rookcoupé' zat de heer J. W. W., wijn handelaar te Groningen, die tusschen de stukken van de ver brijzelde wagens geklemd, vreeselijk werd verminkt. Hij zat zoo jammerlijk, dat het langen tijd onmogelijk was hem tusschen de stukken van den wagen uit te krijgen; inet alle geweld, inet koevoeten en hamers moest men daartoe den wagen verder verbre ken. De wonden, die hij had bekomen, waren zoo ernstig, dat hij, hoewel geneeskundige hulp werd gehaald, spoedig bezweek. Eenige passagiers werden nog gekwetst, maar naar men zegt, geen enkele verder ernstig. „De passagiers zijn gedeeltelijk naar Maarssen geloopen, en van daar per rijtuig naar Utrecht vertrokken anderen zijn inet een lateren trein, die van Utrecht Kwam herwaarts gekeerd, ter wijl een trein uit Amsterdam de reizigers derwaarts bestemd aan de plaats van het onheil is komen afhalen. „Of er niet dadelijk sein is gegeven van het kleine opont houd van den passagierstrein, of dit sein niet is opgemerkt, of de goederentrein te vroeg was vertrokken, het is onzeker. Er is met fakkels gewaarschuwd, maar dit is niet tijdig gezien; het stouten had trouwens plaats digt bij een bogt van den weg. Een onderzoek wordt door den regter ingesteld. De conduc teurs hebben bij het onheil alles gedaan wat mogelijk was om bijstand te verleenen." Arnhem 29 Mei. Gisteren avond kwam een der vastliggende brugsehepen van de schipbrug voor deze stad in zulk een onzachte aanraking met een door het open vak varend schip, dat het brugschip onmiddellijk zonk, en zulks in weerwil dat het zeilend vaartuig een assistent-loods aan boord had. Ge lukkig zijn hierbij verder geene onheilen te betreuren. Heden morgen was de brug weder in zoo verre hersteld dat de over- togt, die tijdelijk met de pont geschiedde, op de gewone wijze kon voortgaan. Naar men verneemt zullen de voorwerpen en levende dieren, welke bestemd zijn voor de tentoonstelling alhier en over de staatsspoorwegen worden vervoerd, eene reductie van 25 pet. op de gewone vrachtprijzen der tarieven genieten. Deze verlaging is toegestaan, zoowel bij de inzending als bij de terug zending. Om aanspraak op deze reductie te kunnen maken, moeten de voorwerpen en levende dieren vergezeld zijn van een gedrukt adres, door de commissie der tentoonstelling aan de inzenders gezonden. 2 Junij. Gisteren gebeurde op den spoorweg tusschen hier en Velp een voorval, dat treurige gevolgen had kunnen hebben, doch nog gelukkig afliep. Een zesjarig kind stond voor het portier van een der wagons en hield zich daar aan vast, toen onverwaoht, terwijl de trein reeds een vrij snellen gang had, het portier opensloeg en het kind mede uit den wagon werd ge- ligt en een oogenblik in die houding hangen bleef. Door een der passagiers werd het spoedig uit zijne gevaarlijke houding verlost, zoodat de vader met den schrik en het verlies van de pet van zijn kind vrijkwam. Enkhuizen 31 Mei. Een oud spiegeljagt, keurig met verguld en snijwerk versierd, en dat sedert onheugelijke tijden in eene onzer grachten lag, zal naar elders worden ge- bragt. Op dit vaartuig was door den oorspronkelijken eigenaar eene lijfrente gevestigd van 1000, waarvan de renten moesten strekken tot het onderhoud. In 1634 gebouwd, is het sedert bij gedeelten telkens vernieuwd en bevindt zich nog in goeden toestand. Door een Harlinger zeekapitein gekocht, was deze gisteren in gezelschap van een ander hier voornemens het naar Harlingen te brengen; doch nog niet lang jn zee zijnde, bekwam het vaartuig averij en liep daarom weder binnen. AUoo schijnt het wel, of het niet van onze goede stad kan scheiden, »ta Gravenhage 2 Junij. Nog nooit heerschte er in de residentie op den tweeden Pinksterdag zulk eene drukte als gisteren het geval was. Het Haagsche Bosch en Schevenin- gen waren de vereenigingspunten van duizenden bezoekers, zoo uit de stad als van elders. Het aantal personen, dat met spoor-

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1868 | | pagina 2