1 ,)e bemanning der boot., zonder eenigeaanleiding van bare zijde
uverruilen en aangerand door eene bende van SO a 100 gewa
pende lieden, die uit de onmiddellijke nabijheid schoten losten.
liienigen van de bemanning sprongen in het water, en verscho-
lén zich achter de sloep de anderen werden vermoord. Toen-er
niet meer te doen scheen, verwijderden de Japan liezen zich. De
1 in liet water liggende mannen, zelve gewond maar aangemoe-
I di"d door den koenen bevelvoeder der sloep, klommen weder in
het vaartuig; zij vonden het stoomwerktuig beschadigd en
onbruikbaar, maakten zeil en kwamen zoo in het ruime sop.
De slagtoffer? van dien gruwelijken aanslag zijn: twee onder-
I officieren, een stoker en zeven matrozen.
De Moniteilr deelt de volgende berigten mede uit Japan, ge
dateerd 11 Maart: Op het berigt van den inoord, gepleegd op
de tien Fransche matrozen, hebben de gezanten van Engeland,
Pruissen, Nederland, Italië en Amerika eene bijeenkomst ge
houden bij den Franschen gezant te Osaca. In gemeenschappe-
I lijk overleg besloten zij Osaca te verlaten, hunne vlaggen in te
i halen en de consulaten buiten werking te stellen, totdat de ge-
eischte voldoening zou zijn verleend. Den volgenden dag zijn
l de Japansche autoriteiten de verklaring komen afleggen dat voor
j den moordaanslag geene redenen van verscliooning bestonden.
I De daders zijn ter beschikking gesteld van den Franschen ge
zant. Alle gezanten hebben in eene krachtige nota het aanzoek
van den Franschen vertegenwoordiger om voldoening onder-
I steund.
Per China-Telegraph heeft men berigten uit Japan, inhou
dende dat Frankrijk voor den inoord van een gedeelte der be
manning van een Fransch vaartuig de onthoofding van 20
Japanners, en 7.500.000 francs heeft geëischt. De Moniteur
zwijgt echter nog van een en ander.
De commissie uit liet wetgevend ligchaam, belast met het
onderzoek van de werken van het Trocadero van het Luxem
bourg, heelt zich tegen de daartoe betrekkelijke wetsvoorstellen
van den Parijschen prefect verklaard. De meerderheid schijnt
I dus eindelijk zelve de omverhaling van het oude Parijs moede
L te worden en weigert den lieer Haussmann de oudepepinière
van Maria de Medicis, de geliefkoosde wandeling in het Quar-
tier-Latin, dat zelfs nog slechts in schaduw bestaat, aan de
slooping over te geven.
Volgens den parijschen Étendard is eene overeenstem
ming tot stand gekomen tusschen Frankrijk, Engeland en Italië
met betrekking tot de gebeurtenissen te Tenis. Deze overeen
komst heeft ten doel de bescherming der financiële belangen
j van de onderdanen dier mogendheden.
j De regtbank van koophandel te Parijs heeft 2 dezer uit
spraak gedaan in het proces van de houders der nieuwe aandee-
len van het Credit MolUier tegen de voormalige bestuurders
dezer maatschappij. De nieuwe aandeelhouders verlangen nl.
dat die ex-bestuurders hun hunne aandeelen (120.000. eene
waarde hebbende van 60 millioen francs) met 500 francs per
stuk terugbetalen, en gronden hunnen eiscli op de omstandig
heid dat meerbedoelde heeren, toen zij de nieuwe inschrijving
geopend hadden, zeer goed bekend waren geweest met den loè-
stand der Maatschappij, en dus eene delovale handeling verrigt
Ihebben. De regtbank heeft de aandeelhouders in het gelijk ge
steld en de gewezen bestuurders (de twee heeren Péreire, den
hertog van Galiers enz.) veroordeeld tot terugbetaling der gel
den, welke zij voor de nieuwe aandeelen ontvangen hebben. De
zaak baart groot opzien. Men wil nu afwachten de uitspraak
der andere regtbanken, voor welke het proces insgelijk behan
deld zal worden. Aan het hoofd der cischers stuat Mirès.
Den 1 dezer is in het oude Nijverheids paleis in de
Champs-Elysèes te Parijs de jaarlijksehe tentoonstelling van
schoone kunsten geopend geworden. Het aantal tentoongestelde
schilderijen is 2597, dat der teekeningen 302, dat der beeld
houwwerken 497, dat der gravures 191, enz.; in het geheel
bestaat de tentoonstelling uit 4215 voorwerpen van kunst. Aan
vankelijk hebben de schilderijen van Geróme, met name l)e dood
ran maarschalk Neg, en twee groote Pruissische schilderijen:
Be krooning van koning Willem en Be ontmoeting der 'twee
Pruitsischeprinsen, na den »tag van lij Königgratz, de bezoekers
het meest aangetrokken. Onder de verdere stukken, die aandacht
I trekken, wordt de Sieste van den Nederlandschen schilder Alma
Tadeuia genoemd.
Koning Theodorus zal de eer hebben in de groote opera
te Parijs den volke te worden vertoond en wel in een ballet,
getiteld: La dernier des Negus. De intrigue van dat ballet zal
worden gemaakt door Thèophile Gautier, en de muziek door
prins Poniatowski, wiens nieuwe opera la Confessina, in liet
llièatre des Italiens opgevoerd, algemeen geprezen wordt.
Te Doover heeft een bediende van den spoorweg den
opzigter van het station op de meest voorbedachte wijze met
een geweer doodgeschoten, daar de moordenaar, die berispt was
geworden, veronderstelde dat de heer Walsh (de opzigter) bezig
was een beklag aan de directie op te stellen. Nabij Bristol
heeft een soldaat dezelfde misdaad bedreven tegen een zijner
kameraden in de barak, alleen inet dat onderscheid dat hij den
man nog een bajonetsteek gaf. Beide moordenaars waren, tot
op het oogenblik hunner misdaden, van onbesproken gedrag
Engeland.
Prins Czartoryski, een der hoofden van de Poolsche uit
gewekenen, heeft voor eenige dagen te Londen in eene vergade
ring der Poolsche maatschappij van letterkunde aldaar een rede
voering uitgesproken, die door de Parijsche bladen wordt open
baar gemaakt. Dit stuk is een krachtig protest tegen de ukase
waarbij vernietigd is het eenige dat van het oude koningrijk
Polen nog was overgebleven, en tevens een manifest waarin de
Poolsche uitgewekenen hunne beginselen en hunne hoop te
kennen geven. De prins raadt zijne landgenooten aan, reeds «u
gebruik te maken van de regten welke Oostenrijk hun in Galli-
eië teruggeeft. In dit gewest moeten zij tegen de stelselmatige
lasteringen, waarmede hunne vijanden hen vervolgen, het bewijs
leveren dat zij weten zich zeiven te besturen en van de vrijheid
een verstandig gebruik te maken. Met Oostenrijk verzoend,
behooren de Polen, volgens prins Czartoryski, deze mogendheid
openlijk te ondersteunen tegen de gevaren, welke haar dreigen.
Met dit doel moeten zij zich aansluiten bij de Hongaren en met
deze hunne oude historische taak weder opvatten: „de bolwer
ken der Westersche beschaving tegen de moscovitische bar-
baarsehheid te zijn."
Vrijdag avond jl. hebben twee jongens, van 15 en 13 jaar,
de zoons van een fatsoenlijk man aan het tolkantoor te Londen,
eene gruwelijke misdaad of eigenlijk een moord gepleegd op
eene vrouw van ongeveer 70 jaar, die hun in den bloede be
stond. De oude vrouw, die huisbewaarster was in een der ge
bouwen op Towerhill, alwaar verscheidene kantoren gehouden
worden, bleef opgenoeinden avond alleen. De jeugdige booswich
ten, die reeds eene diefstal door inbraak in hetzelfde huis begin
gen en k. 50 aan bankbriefjes medenamen hadden zich in de
slaapkamer verborgen, terwijl de vrouw, wier dochter en schoon
zoon uit waren, de gewone bezigheden verrigtte na afloop der
kantoren. Op hare kamer gekomen, bragten de deugnieten
haar met een hamer moorddadige slagen toe, die verschrikke
lijke wonden veroorzaakten. De schoonzoon, terugkomende en
geen antwoord op de schel ontvangende, verwijderde zich om de
policie op te sporen. De jongens, de schel gehoord hebbende en
denkelijk bemerkende dat de man zich verwijderde, liepen de
deuren uit en lieten die open. De vrouw had nog krachten ge
noeg behouden om zich naar den drempel te hegeven, alwaar
men haar in een vreeselijk hebloeden toestand vond zitten.
Naar het gasthuis gebragt, noemde zij de beide jongens als de
misdadigers. Deze werden spoedig in een logement aan het
Strand gevat. Een hunner bekende, door te zeggen dat het
niets baatte te ontkennen hetgeen zij misdaan hadden, maar
dat zij de vrouw geen leed zouden gedaan heiben, als zij niet
had gegild. „Ik heb het gedaan." zeide de knaap, „en werd er
toe verzocht, doch ik kan niet zeggen waardoor."
Duitschland.
De Neuefreie Presse, eeu Weener blad, berigt dat tusschen
het Oostenrijksehe rijks-ministerie en het Cisleithaansche
ministerie verschil van gevoelen is ontstaan over het sluiten van
het handelstractaat met Engeland. De rijkskanselier (baron
von Beust) heeft met de Engelsche gevolinagtigden dit traetaat
in gereedheid gebragt; doch de Cisleithaansche ministers wei
geren zicli te verbinden om te zorgen dat het binnen den
bepaalden tijd onderteekend worde, daar zij vreezen dat het
huis der afgevaardigden van den Rijksraad zich verzetten
zal tegen eenige bepalingen in de overeenkomst voorkomende
en betrekking hebbende op de in-en uitgaande regten. Do
Engelsche onderhandelaars moesten dus vertrekken zonder
hun doel bereikt te hebben. Genoemd blad voegt er lij,
dat lord Stanley, de britsche minister van buitenlandsche zaken,
zich over deze vertraging nog al scherp uitlaat in eene naar
Weenen gezonden dépêche, en inderdaad zegt de N. F. P.
men kan het den Kngelschen niet kwalijk nemen dat zij hoos
zijn, want de onderhandelingen over het traetaat zijn te Weenen
zoo op de lange baan geschoven, dat zelfs de geduldigste zijn
geduld er bij moest verliezen. Wilde Oostenrijk het traetaat
niet sluiten, dau had men de Engelschen niet naar Weenen
moeten doen komen. De zaak is echter thans zoo ver treko-