j)
1868. N°. 368.
Zalurdag 14 Maart.
6de Jaargang.
raat, wijk K 96
op de Houtkaai,
tuis en erf, op de
$1.
d.
J. Heffner, ja. 19 j.
Bax, jm. 29 j, en L. J.
8 j.
er, geb. van de Velde,
;eb. Wassroann, d. C.
d. J. M. Engels, geb.
z. 8 m. C. E. de Kat,
W. de Held, 64 j. C.
VLISSINGSCH WEEKBLAD.
*vi >p»
RU.
en.
e trekking.
0. No. 4051, 9107 en
trekking.
5047, 5406, 5475 en
trekking.
9889 en 19533 f 200.
rekking.
616 f 1000. No. 8661
BUREAU:
F. H. SCH1FFER.
Pit Blad wordt wekelijks, des Zaturdags uitgegeven
Abonuemeutsprijs per drie maanden 80 Cents, franco
per post 95 Cents. Afzonderlijke nommers 10 Ceut.
Men abonneert zich bij alle Boekbandelaren en Post
directeuren.
Nieuwendijk H no. 101.
VL1SS1NGEN.
Advertentiën gelieve men aan den Uitgever in te
zenden uiterlijk Ponderdag avond ten 8 ure; de prijs
van 14 regels is 40 Cents, voor elke» regel ineer 10
Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing.
nindere Gerst 20 cent,
poger.
el onbeduidend.
vijl die uit de buiten-
Zeeuwsche dito bij het
was zeer afwijkend en
verhandeld. Zeeuwsche
Walchersche dito
4, tegen biedensprijzen
Jtiet beneden de f 15 los
nkele partijtjes zijn ge-
prten weinig meer voor
hoven cours gehouden.
vat.
.50. Wintergerstf 7.50
f 5.Groene erwten
nboonen f 8.25 a i 8.75
a f 14.75 liogg
e f 10.—
.25 a I" 8.—, B
nek \v ei'l
oneii f
s—-\
a 1*
W ittil
75, Graauwe dito f-.—
,en.
2>/,pct.
63 'In
3
63 >1,
4
84
- 4 >/2 a
5 n
92
4 I,
61'/,
5 a
71'/»
6
42"),
188'/,
- 4 '/2 n
76'/,
4
62
- *U
341/,
5
467/»
5
65'/,
5
53
2>/2
23'/,,
3
*»/t
ïhapen Zoon
k VL1SSINGEN.
GERARDUS PETRUS WIIMER, door de genade Gods
en de gunst van den Apostolischen Stoel, Bisschop
van Haarlem, Assistent-Bisschop hij den Pauselijken
Troon, aan de Geestelijkheid en de Geloovigen van
ons Bisdom Zaligheid in den Heer.
(Vervolg en slot.)
Weina, B. G., het is u bekend, het heilig geloof zegt het u,
in al die tijdperken en omstandigheden van 's menschen leven
zijn er bijzondere pligten, welke het geloof u oplegt, die het
goddelijk gezag der Kerk u voorschrijft, die gij kennen en met
de goddelijke genade betrachten moet, om eenmaal dat einde te
bereiken, waartoe gij van God geschapen en door het bloed des
Lams zijt vrijgekocht, het eeuwig leven.
Maar op wie nu rust de verpligting om naar de verscheiden
heid der toestanden U in te lichten en te geleiden? Immers
vooral op Ons en uwe Herders, die over u waken moeten, als
eenmaal rekenschap zullende geven van uwe zielen. En ziedaar
waarom de synodale verordeningen voor uwe geestelijke Be
stuurders en Herders in het bijzonder toegepast zijn opal die
tijdperken en omstandigheden van uw leven, zoo om hen in de
zielzorg voor te lichten en te bemoedigen, als om hen in het
opvolgen en handhaven der daartoe ingestelde regeltucht te
ondersteunen.
Hoe gaarne zouden wij u dit in alle bijzonderheden aantoo-
nen. Dan wij moeten ons bekortenslechts willen wij een' enke
len blik werpen opeen onderwerp, wat zoowel in het provinci
aal concilie als in onze diocesaan vergadering met zoo veel
belangstelling is behandeld en verordend, te weten: de opvoe
ding der jeugd en het christelijk onderwijs in het algemeen.
l)e jongeling, zegt de H. Geest in het Boek der Spreuken,
zal van zijnen weg (dien hij in de jeugd bewandeld heeft), ook
dan wanneer hij oud geworden zal zijn, niet afwijken. Het is
dien ten gevolge, dat de H. Kerk, en wij volgens hare bevelen,
al onze zorgen aan de christelijke opleiding, het godsdienstig
onderwijs der jeugd, moeten wijden.
Geen wonder dus, Jat wij in onze synodale voorschriften aan
onze eerwaarde medehelpers en allen dien het aangaat, ofschoon
bewust van hunnen lofwaardigsten ijver, zoo zeer op het gemoed
drukken, om de jeugd van hare kindsheid af, meer dan ooit en
schier dagelijks in de christelijke leer te onderwijzen. Geen
wonder dat die zorg aan uwe Herders nog in het bijzonder wordt
aanbevolen voor den bepaalden tijd, die de eerste H. Communie
voorafgaat en otimiddelijk volgt; en wederom, ter voorbereiding
tot het waardig ontvangen van het H. Sacrament des Vormsels
en des Huwelijks.
Bovendien hebben Wij, overeenkomstig den pligt Ons door
het Provinciaal Concilie opgelegd, getracht, voor u allen, in
welken leeftijd gij u moogt bevinden, de gelegenheden te ver
menigvuldigen, om op zon- en feestdagen de onderrigtingen in
de waarheden en pligten, welke het geloof voorstelt, en de ver
kondiging van Gods woord te kunnen bijwonen.
Wij deden dit, B. G., in de overtuiging dat zoo immer, thans
voorzeker de Katholiek gewapend moet wezen tegen zoo vele
middelen van verleiding, welke door de dwaling en het ongeloof
worden aangewend, om den getóovige afvallig en onverschillig
omtrent de geopenbaarde waarheden te maken, of hem van zijne
heilige pligten af te trekken en in het verderf te storten. Wij
deden het met blijdschap in den Heer, omdat Wij, verzekerd
van den zielenijver onzer beminde Geestelijkheid, daardoor
tevens eene hulde brengen aan uw godsdienstig verlangen, en
eene nieuwe voldoening geven aan uwe voorbeeldige zucht om
het woord vau God te hooren.
Wij meenden hier nog te spreken over het onderwijs, dat niet
uitsluitend godsdienstig is, inaar toch, als in verband staande
met de christelijke opvoeding, tot de zorg der Kerk behoort,
doch wij zijn genoodzaakt dit tot eene andere gelegenheid uit te
stellen.
Uit het verhandelde zult gij, B. G., met Ons besluiten, van hoe
groot belang het is voor de Katholieken van Nederland, en voor
ons Bisdom in 't bijzonder, dat wij ten gevolge der herstelde
Hiërarchie in ons Vaderland wederom overeenkomstig de ker
kelijke wetten en voorschriften in 't genot gesteld zijn der syno
dale vergaderingen, zoo voor de kerkelijke Provincie van ons
Vaderland, als voor ons Bisdom; immers, ofschoon derzelver
onschatbare waarde ons reeds genoeg blijkt uit de zorgen en
de bevelen van het hoogste kerkelijk gezag, zal dit beknopt
overzigt u ten volste overtuigd hebben, dat alles wat daarin is
verordend, leiden moet tot eer en luister der H. Godsdienst, tot
volmaking haver bedienaren, en tot heil en zaligheid der onder-
hoorige geloovigen.
Danken wij derhalve den goeden God, den Vader aller barm
hartigheden en vertroostingen, van wien alle goede giften en
volmaakte gaven afdalen, maar zijn we ook erkentelijk jegens
onzen FI. Vader den Paus, die het houden rlier kerkelijke ver
gaderingen met Opperherderlijke bezorgdheid bevorderd, en
zich gewaardigd heeft op onze bede, over de diocesane synode
zijnen Apostolischen zégen uit te storten.
Doch, B. G., wanneer gij in dat. alles de goedheid van God
en de weldadige zorg der Kerk ziet uitschijnen, dan zult gij
daardoor tevens al wat van dat gezag afdaalt hoogschatten,
hoogschattend beminnen, en beminnend uitvoeren, al is daaraan
ook eenig offer verbonden; want, gelijk de H. Augustinus zegt,
waar liefde is, is geen arbeid. Wanneer gij de overtuiging in u
omdraagt, dat Wij in het geven dier verordeningen door geen
andere beweegreden worden geleid, dan uit besef der zware ver
pligting die op ons rust, om voor uw eeuwig geluk te zorgen,
waarmede ook het onze op het naauwste is verbonden; zult gij
u opgewekt gevoelen, om Ons en uwe Eerw. Herders, zoo als
gij het immer zoo voorbeeldig deedt, in onze zorgen en pligtbe-
trachting te blijven ondersteunen. Gij zult dit doen, ouders en
oversten, door onvermoeide zorg voor uwe kinderen en onder-
hoorigen; gij zult dit doen, B. G., door uwe voorbeelden; laat
ons vooral den zegen des Hemels afsineeken over al de verorde
ningen die ons gegeven zijn, opdat God het begonnen goede
werk, moge voltrekken. Doen wij dit bijzonder in den zaligen
"Vaste-tijd, in dien tijd van gebed, van verstervingen, van wer
ken van barmhartigheid; maar ook daarom een tijd van bijzon
dere genade en zegen, waarin wij met meer vertrouwen dan
anders tot God kunnen en moeten naderen.
Bidden we ook, B. G., voor da-H. T£érk -.en haar zigtbaa*.
Opperhoofd; voor ons dierbaar Vaderland;, voor Z. M. onzen
geëerbiedigden Koning en Hoogatdës/zëlfS'Huis., en voor allen,