VLISSIN65GH WEEKBLAD IJ. 1868. N°. 267. Zaturdag 7 Maart. 6de Jaargang. gevallene in het n Vlissingen tschip Jenny R. gestrand, is na i vlot water ge- P. van Ranst, jd. 22 urne, geb. Geervliet, Janssens, geb. Klij- stelaar, i. 4j. M. J. H. Huij- ekking. n 13243 f 400. No. kïctng. 995, 8958 eu 14811 cking. No. 8022 en 19830 perkt. de aanvoer weder bet einde der beurs f7.25. Walcherscho ivelke prijs eindelijk vastgehouden, dito niet mooi doch arkt zijn gretig tot /at. Wintergevst f 7.50 Groene erwten >ouen f 8.25 ii i' 8.75. .4.75 ltogge f 10.50 i' 7.80, Boekweit f k 1'—.—, a f -Witttt Gvaauwe dito 1' - 2l/2 pet. 53J/fj 3 (5 31 4 8u/; 4 /jj. 5 92 4 "l5/s 5 a 71»/« 6 41*/4 I K7-'i/ 4'/2 4 lol lA 7Gj/8 X'l, 35 f/M 5 a 48 5 a 66 sf4 5 53:'/4 2 »/2 23'/h 3 *ll2 Meid. benoo- JSSIXGEN. BUREAU: F. H. SCHIFFER. Dit Blad wordt wekelijks, des Zaturdags uitgegeven Abonnementsprijs per drie maanden 80 Cents, franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nommers 10 Cent. hl en abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Nieuwendijk H no. 101. VLISSINGEN. Advertentiën gelieve men aan den Uitgever in te zenden uiterlijk Donderdag avond ten 8 ure; de pvijs van 14 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10 Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen, maken bekend: dat op maandag den 16 Maart a. s. des namiddags ten 2 ure, ten raadhuize dier gemeente in twee perceelen zal worden aan besteed de levering van: SO.OOO vlakke Straatklinkers. 4.000 Klinkers, 3' soort. 1S.OOO Hardgraauwe, 1° soort. 350 mud Kalk. ISO mud. Tras. Op de voorwaarden die ter lezing liggen ter Gemeente- Secretarie. Nadere informatiën zijn te bekomen bij den Gemeente- Bouwmeester. Vlissingen den 4 Maart 1868. be Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. W. GALLEN EELS. Be Secretaris, P. FORBES WELS. GERARBVS PETRUS BI LM ER, door de genade Gods en de gunst van den Apostoliscken Stoel, Bisschop van Haarlem, Assistent-Bisschop bij den Pauselijken Troon, aan de Geestelijkheid en de Geloovigen van ons B'mlom Zaligheid in den Heer. (Vervolg.) II. En, betaamt die heiligheid aan het Huis van God, niet minder wordt ze vereischt in diegenen, die door God en de Kerk als bedienaren van het heiligdom des Heeren zijn geroepen; wij bedoelen Ons zeiven, de Éerw. Priesterschaar, uwe Herders, uwe zielzorgers. En ziedaar het tweede voorname doel, waar toe de synodale voorschriften moeten strekkende heiliging van den Priester. Groot, ja oneindig groot is de waardigheid eens Priesters, die door Christus is uitgekozen tot uitdeeler zijner heiligste gaven en geheimen, tot zijn tolk, zijn afgezant, zijn plaatsbe kleder bij de geloovigen, die, zoo als de Apostel zegt, uit de menschen opgenomen, voor de menschen bestemd is in die zaken welke God aangaan, en ook daarom door denzelfden Apos tel de man Gods bij uitnemendheid genoemd wordt. Niet minder groot is zijne magt, waarbij die der Engelen zelve niet kan halen, daar het hem gegeven is, door zijn woord liet brood cn den wijn te veranderen in het Ligchaatn en Bloed des Heeren, en de zonden te vergeven of te houden. Maar ook groot en zwaar zijn zijne pligten, zoo zelfs, dat ze volgens het gevoelen der heilige vaders en de verklaring van liet H. Concilie van Trente vreeselijk zijn zouden voor Engelen- schouders. Niet alleen moet hij het licht zijn op den kandelaar om anderen voor te lichten, en moeten daarom zijne lippen de wetenschap bewaren, opdat de geloovigen uit zijnen mond de wet des Heeren vernemen, maar voor zich zeiven daarenboven is hij krachtens zijne heilige roeping tot eene bijzondere heilig heid en volmaaktheid gehoudenSancti estote quia ego sanctus sum, zegt God, we,est heilig omdat lk heilig ben. Versierd en toegerust met alle priesterlijke deugden, moet hij zijn het zout der aarde, waardoor hij zich zeiven onbesmet moet bewaren voor het bederf dezer werelden tevens anderen voor hetzelve behoe den of er van bevrijden. Zijn echter die verpligtingen zoo groot, zoo veelvuldig, zoo zwaarwegend, dat elk priester daarvoor moet beven, en Wij meer dan alle anderen; dit mag ons toch niet ontmoedigenook de middelen der genade zijn overvloedig, welke God verleent aan diegenen die aan hunne roeping beantwoorden. Groot en krachtdadig zijn die middelen, welke Jesus Christus onze Op perpriester in zijne Kerk aanbiedt. Om niet te spreken van de bezorgde opleiding, welke zij, die zich door God tot dien verhe ven staat geroepen gevoelen, naar de voorschriften van het H. Concilie van Trente, van hunne eerste jeugd af genieten in het Seminarie, dat immer een voorwerp onzer grootste herderlijke zorg en waakzaamheid zijn moet, vestigen wij slechts ons oog op de heilige bedieningen zelve, welke de Priester verrigt, die alle zoo vele pligten, maar te gelijker tijd zoo vele opwekkingen en middelen zijn ter betrachting van eigene heiligheid en vol maaktheid. Voegt daarbij de kracht der gebeden, welks dage lijks door de Kerk en vooral door zijne dankbare gemeente voor hem gestort worden; en (wat wij hier inzonderheid bedoelen) de heilige kerkregels, welke in de algemeene of provinciale con ciliën tot heiliging zijner priesterlijke bedieningen zijn voorge schreven, en die van bijzondere toepassing gemaakt worden in onze synodale verordeningen. Deze toch hebben ten doel, dat de heilige zaken heiliglijk door heilige bedienaren verrigt wor den; zij bakenen den weg af welke de Priester heeft te volgen; wat hij te vermijden, wat te betrachten hebbe, om een heilig leven te leiden en zich zeiven, gelijk de Apostel het beveelt, op de eerste plaats zalig te maken, en vervolgens ook diegenen, die hem hooren. III. En dit geleidt ons tot het derde hoofddoel der synodale verordeningen, te wetenhet heil, de zaligheid der zielen. In den volsteii zin des woords kunnen wij zeggen, dat alle voorschriften, hetzij middelijk of onmiddelijk, daartoe strekken alles voor de uitverkorenen, opdat ook zij Ue zaligheid erlangen 't Is daartoe dat de Priester naar het voorbeeld des goddelijke» Verlossers zich zeiven moet heiligen, opdat ook de hem toever trouwden in waarheid geheiligd zouden worden, 't Is daartoe, 't is voor uwe zielen, dat hij zich geheel moet opofferen, zelfs gelijk een goede herder ten koste van zijn bloed en leven. En wee hem, wee ons, zoo er ook slechts ééne enkele ziel, die de prijs is van het kostbaar bloed van Jesus, door onze schuld zou verloren gaan. Maar wat is er dan ook billijker, wat pligtmatiger, dan dat wij alle zorgen aanwenden om wat uwe zielen schaden kan, te voorkomen of af te weren, en wat noodig of dienstig kan zijn voor uw eeuwig geluk, waarmede ook uw waarachtig tijde lijk geluk verbonden is te bevorderen. Om u dit nader te doen zien, zouden wij het leven vaifden Christen kunnen doorloopen, wij zouden hem kunnen beschou wen in zijne wedergeboorte en inlijving in de H. Kerk door het heilig Sacrament des Doopsel», in het onderwijs dat hij ont vangt in de christelijke legTjer'opleiding en voorbereiSin'jifTbt het heilig Sacrament der Biecht, ey tot dc eerste deelne- ming aan het aanbiddelijk gëheiui van Hefde, de H. Communie;

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1868 | | pagina 1