In de week van 17 December 1867 fiebbe» zlch geene gevallen van veetyphus in het rijk voorgedaan. Volgens de» Moniteur du Soir mag vee uit Nederland en en Belgie in Frankrijk worden ingevoerd, mits het aan de Fransche grenzen bij onderzoek door deskundigen gezond be vonden worde. Zr. Ma. rsmtorensobip Prins Hendrik der Nederlanden, onder bevel van den kapitein ter zee M. H. Jansen, is den li dezer van Cherbourg vertrokken, om naar Nederland terug te keeren. Zr. Ms. raderstoomschepen Timor, ouder bevel van den luit. ter zee le kl. E. F. Hanel von Cronenthall, en Banku, onder bevel van den luit. ter zee le kl. A. VV. Keuchenius, zijn naar Oost-Iudië vertrokken, het eerste den 8 dezer van Hollevoet- sluis, het tweede den 9eu van de reede van Texel. De luit. ter zee 2e kl. E. H. E. van Woelderen, is met den 4 dezer overgeplaatst van Zr. Ms. raderstoomschip Timor op Zr. Ms. wachtschip te Hellevoetsluis; zijnde hij op eerstgemelden bodem vervangen door den luit. ter zee 2e kl. O. C. A. J. Moreau. De officier van administratie 2e kl. W. F. Gouwe, behoorende tot de rol van Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord, is met den 5 dezer op non-activiteit gebragt. In een brief uit Rome, gedagteekend den 1 December, lezen wij dat aldaar den 30 November 350 vrijwilligers waren aangekomen. Onder hen zijn een twaalftal Spanjaarden, even veel Engelschen, ongeveer het zelfde getal Duitsciiers, honderd Fransche» en Belgen en ruim 200 Nederlauders. Kort na den heer Looyrnans is eeft ander Nederlaudsch zouaaf tot luitenant bevorderd, en wel de heer Hamilton uit 's Hertogen bosch. De baron van Lamsweerde, die reeds vroeger dezen rang bezat, is nu eerste luitenant geworden. Een vierde Nederlandsche zou- ïaf, de heer Mohr uit Amsterdam, zou eerstdaags tot sergeant- majoor worden benoemd. In dezen brief wordt voorts nader bevestigd wat wij over den gunstigen toestand der gekwetste Nederlandsche krijgslieden, in de hospitalen te Rome, hebben medegedeeld. {de Tijd Dè heef G. de Serière, oud-gouverneur der Moluksche eilanden, een der oudste koloniale hoófd-ambteuaren is dezer dagen door de commissie voor de wereld-tentoonstelling te Parijs, bekroond tüet de gouden medaille voor zijne ijverige en oordeelkundige beinoeijingen met de invoeriug der thee-cultuur op Java. De heer L. van den Hulle te Antwerpen heefteen proef genomen van bewaring van petroleum hl de gewone vaten onder water. Jl. woensdag heeft de heer A. Huart, makelaar, in ge zelschap van den heer van den Hulle, den heer Leyten, directeur der petroleum-pakhuizeli te Antwerpen, den heer Janseus, waterbouwkundige, en den lieer Jautniu, kuiper, proces-verbaal opgemaakt van de opening van een vat petroleum, hetwelk 36 dagen op 21/» el diepte onder water had gelegen. Aan de olie was geen verandering merkbaar; bij het branden knetterde zij in het minst niet; en zoo weinig was liet water doorgedrongen, dat zelfs de duigen van het vat snel ontvlamden en ook niet knetterden bij het branden. Aardenburg 7 December. Verleden maandag strandde bij Retranchementeen Engelsche schoener met ballast, komende van Londen en bestemd naar Antwerpen. Het schip zit op de zoogenaamde Vlaamsche plaat, en er is twijfel gerezen, of het zich bevindt op Belgischen of op Nederlandschen grond. Allen, die van onze zijde op de plaats der stranding zijn geweest met de kaart in de hand, verklaren dat liet schip zich duidelijk bevindt op Nederlaudsch territoir. Evenwel hebben zich reeds tien gewapende ambtenaren der Belgische douane aan boord van het vaartuig begeven en houden er vrolijk huis. Er is van dit alles berigt gezonden aan den commissaris des konings in dit gewest. Met belangstelling wordt de beslissing afgewacht. Welligt dat vóór dien tijd de schoener reeds weder zeilende zal zijn, want men twijfelt niet, of hij zal nog kunnen worden alge- bragt. Amsterdam. Zaturdag avond omstreeks 5 ure is door kapt. Portheiue, van de stoomboot Leeuwarden, der Zuiderzee-Stoomboot-Maat schappij, op de reis van Harlingen naar hier, ter hoogte van den Paardenboek uit het Y, met veel inspanning en moeite gered D. J. Gorter, knecht op het tjalk schip de Dankbaarheid, schipper D. v. d. Zee. Deze knecht was, terwijl de tjalk zeilende was, in de op sleper liggend sloep be zig met de vanglijnen te voorzien, toen door het breken vaiï deze de sloep omsloeg, en Gorter zou zeker eene prooi der gol ven zijn geworden, daar schipper v. d. Zee, ofsohoon het onge luk bemerkende, door den harden vloed hem niet dadelijk kon bereiken, zoo niet op-zijn hulpgeroep kapt. Portheine onujidde- lijk alles iit het wefk gesteld, en door spoed en gepaste middelen hem, ofschoon reeds zinkende, met de sloep gered had. Door ile passagiers der boot worden zeer geroemd het beleid e» de flinkheid doOr ineergenoemilen kapitein brj deze gelegenheid aan den dag gelegd. N ioltwodlup 10 December, Heden morgen is hier van Cherbourg teruggekomen Zr. Ms. ramtorenscliip Prins Mem/rik der Nederlanden. Men had bij het uitgaan van het Kanaal zwaar stormweder beloopen. Door het stampen van hel schip waren 7 of 8 schepelingen min of meer zwaar gekwetst geworden; het schip had zich anders goed gehouden. Oostburg' 11 December. Ter varkensinarkt waren Ï25 stuks aan, die meerendeels tot Vorige prijzen werden ver kocht. Hotterdam 10 December. Gisteren avond, ter wijl ds. de llartog, predikant bij de nederd. herv. gemeente alhier, bij gelegenheid zijner openbare voorlezing in het kerk gebouw der Engelsch presbyteriaansche gemeente, als spreker was opgetreden, raakte een stuk pleisterwerk van het plafond der kerk, ongeveer boven den predikstoel, los en stortte naar beneden. Dit bragt dadelijk een algemeenen schrik te weeg, waaruit zulk eene verwarring en gedrang ontstond, dat de bijeen komst niet kon voortgezet worden en de aanwezigen dus teu' spoedigste het gebouw verlieten. Schrik en ontsteltenis bevingen in den morgen van den. 6 dezer de bewoners van de Haspelwijk te Zevenhuizen, in Gro- dingen, toen zij bij hun ontwaken zagen, dat de woning van de weduwe K. Louwers geheel was verdwenen. Den vorigen avond stond die kleine stulp nog daar, om eene oude vrouw van ruim 60 jaren met haar schaap en een kleinen inboedel tegen het gure jaargetijde te beschermen, en dien ochtend was van allys niets ineer te vinden dan eeu hoopje stof en ascli. De vlammen hadden iu den nacht huisje, vrouw, schaap en verder alles ver slonden, zonder iets te sparen en zonder dat iemand het had be merkt. Daar de oude vrouw gewoon was een lieeten steen mede naar bed te nemen, is het mogelijk, dat daardoor de brand is. ontstaan. BIHTENLANDSCUE TIJDINGEN. Frankrijk. Parijs 9 December. De heden gehouden zitting van het wetgevend ligchaam, waarin de interpellatie over de aangelegen heden van Duitschlund heeft plaats gehad, werd door een zeer talrijk publiek bijgewoond. De zitting was zeer onstuimig en meermalen werden de redenaars belet om iu hunne redevoerin gen voort te gaan. De heer Gamier Pagès voerde het eerst het woord en hield eene zeer heftige rede tegen het gouvernement, welks politiek hij ten strengste gispte. Toen hij den minister Rouher aanviel over de redevoering, die deze bij de interpellatie over de Romeinsche kwestie had uitgesproken, ontstond er in de vergadering een groote sensatie. Na den heer Gamier Cas- sagnac trad de heer Olivier op de tribune. Bij het bespreken der Italiaansche aangelegenheden, verweet hij o. a. aan de rege ring dat zij te veel politiek bezat, en dubbelzinnig te werk ging, doch aan de partij, die zij scheen te willen verlaten, steeds nog eenige hoop liet. De keizer heeft een eigen politiek, zeide hij, de minister van buitenlandsche zaken, de minister van staat, de diplomatieke agenten in den vreemde hebben eveneens hun eigen politiek, en dit vormt een kwartet, waarin de harmonie ontbreekt. Als een bewijs voor zijn gezegde, wees hij op de gé- beurtenissen in Italië en Duitschland. Hij verweet verder aan de regering dat zij thans aan den leiband loopt der partij, die de wereldlijke magt des Pausen verdedigt en dat de minister van staat, bij de debatten over de Romeinsche kwestie, het orgaan dier partij geweest is, welke, geen genoegen nemende met zijne eerste verklaring, hem gedwongen heeft om duidelijk te verkla ren dat de regering de wereldlijke magt des Pausen behouden wilde en Italië nooit in het bezit van Rome zou komen. Dit ver wijt aan de regering lokte een onstuimig gejuich bij de zeer weinige leden uit, die zich tegen de wereldlijke magt verklaard hadden. De lieer Jules Favre sloeg met zijne schrijfportefeuille op zijn lessenaar, en juichte uit al zijne magt den redenaar toe. Toen de heer Olivier zijn rede eindigde, was het in de zaal zóó onstuimig, dat men geen woord kon verstaan. De heer Thiers nam, ti en de stilte hersteld was, het n oord, en bestreed in eene waardige, doch zeer scherpe taal den heer Olivier. Zijne rede voering werd door de gansche vergadering met belangstelling gevolgd en maakte een diepon indruk. Na hem sprak de minis ter van staat, de heer Rouher, en behandelde in korte trekken al'

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1867 | | pagina 2