BU1TENLANDSCHE TIJDINGEN.
ïo den loop van den dag, op een door den Eerw. Heef Pastoor of Rector te
bepalen uur, zal de heilige Rozenkrans of ten minste een Rozenhoedje in de
respectievelijke kerken of kapellen gebeden worden met de Litanie van O. L. V.
vaa Loretten en het gebed voor deu Pous,
Het is echter om den aflaat te verdienen genoeg, dat men op die dagen éénmaal
teu0 der voorbeschrevene oefeningen van gebed bijwoont.
Dezelfde aflaten kunnen o-»k worden verdiend iu dc kapellen van weeshuizen
ed andere liefdegestichten, die een eigen Rector hebben, mits dezelfde oefeningen
daar gebonden worden.
Wij achten het overbodig, de Eerw. Geestelijkheid eu de gcloovigen aan te
sporen, om in het H. Misoffer, heilige Communiën en andere oefeningen van
godsvrucht, vaa versterving, en barmhartigheid de intentie vau Z. H, steeds te
gedenken.
De Eerw. Herders zullen elk voor zyne Parochie of gesticht, te gelegener tijd,
en kau het wezen, daags voor den aanvang, de geloovigen meer eu meer trachten
op te wekken, om aan die heilige oefeningen zoo veel mogelijk deel te nemen,
en zich de daaraan verbondene gunsten waurdig te inakeu.
Alleen iu die gemeenten, waar kurt te voren of kort daarna de oefeningen ter
eere van de HH, Martelaren van Goröum bepaald zijn, kuuuen de Eerw. Herders,
zulks geraden achtende, de driedaagsehe oefening, waarvan in dit schrijven sprake
ia, tot een gelegener tijd, echter biuutu deu door Z. H, bepaalde tijdruimte vaa
zes maanden, uitstellen.
Ten slotte willen wij u, B. G., opmerkzaam maken, waarom wij de dagen 8, 9
ea 10 December voor de te houden algemeeue oefening van godsvrucht gekozen
hebben; immers dan viert de H. Kerk de gedachtenis der Onbevlekte Ontvange-
uis van de allerheiligste Maagd. Zij, de bijstand der Christenen, die aitijd gene
gen is om ons door hare vermogeude voorbede te hulp te komen, zal (wij mogen
het vertrouwen) niets weigeren op het feest waarop wij God loven en haar ver
heffen over het grootste voorregt, dat God om de verdiensten van Jesus Chris
tus haar heeft geschonken, en door de uitspraak van het leerstuk door Pius IX
zoo luistervol is verklaard en verkondigd geworden. Zij, de getrouwe Maagd en
Moeder, zal ons hare tusschenkomst bij God niet weigeren, als wij die met ver
eende harten inroepen ten gunste van dienzelfden Pans, den onvergetelijkeu
Pttis, die haar op aarde kroonde j vau Plus, die in de verdedigiug van den zetel
eu het erfgoed vau Petrus niets anders beoogt, dan de onvervreemdbare regten
van de Kerk, de Bruid van Jesus, ongeschonden te handhaven, on in de onafhan
kelijkheid van het opperherderschap uiet alleen de zuiverheid des gelool's ed der
zedeleer, maar ook de kerkelijke tucht uaar behooreu voor de geheele Kerk, en
voor eiken katholiek te verzekeren. Zij, de troosteres der bedrukten, zal zich
erbarmen over een gedeelte der Kerk, over een volk, voor wieua godsdieuatige
vrijheid dc Opperherder Plus zijne handen ten Hemel verheft eu die uitstrekt
üaar de geheele katholieke wereld, om door algemeeue smeekingcu bet hart van
God een heilig geWeld aan te doen; over een volk, dat iu vroegere dagen als een
muur was voor de Kerk van Jesus, en als een bolwerk voor Europa tegenover de
vijanden vau het Christendom en de beschaving; dat altijd beroemd is geweest
door zijn geloof eu zijne godvrucht tot de allerheiligste Maagd, en nu bijzonder
Uitmunt door zijne standvastigheid in de verdrukking.
Neen, li. G., de roepstem vau onzen allerheiligsten Vader voor beide belangen
zal niet le vergeefs in onze ooreu geklonken hebbeu; maar de woorden van den
grooteii Apostel gedachtig, dat Christus het hoofd is vau het ligchaam der Kerk,
dat wij ledematen zijn van zijn ligehaam, dat we allen te zameu het ligehaaui van
Christus uitmaken, dat we alzoo velcu één ligchaam in Christus ziju eu ledema
ten van elkimdyr, en dat, gelijk hij elders zegt, wanneer een lidmaat in lijden is,
al de andere ledematen mede in lijden ziju: zulleu wij deelnemend in zoo veel
lijden voorde regtvaardigheid, met de verdrukten onze verzuchtingen en smee-
ktügen tot God, door de voorspraak der Onbevlekt ontvangene Muagd, vefeeni-
gen, en ons met vertrouwen tot den truou der genade begeven; wij zullen voort
gaan elkanders lasten te helpen dragen, om de wet van Christus te volbrengen,
eu God, die getrouw is, zal met de beproeving uitkomst ter zaligheid geven,
Eu zul deze iu alle kerken van ons bisdom op deu eersten Zondag vau den -
Advent op de gebruikelijke wijze vau deu predikstoel afgekondigd worden.
Gcgevcu te Satsenheim, 21 November, U. L. V. Pracsentatie, 1867.
f GERAKDUS PETRIS,
ïiisscHoi* van Haarlem.
Op last van Z. D. Hoogw.
J. F. YREÜT, Kan-Ster
VliBsingen 0 December.
In de laatste stormachtige dagen heeft men hiet in de zeega
ten verscheidene scheepsongelukke» te betreuren gehad.
Den I dezer is op de hoogte van Dishoek gestrand de Eng.
bark Maximiliaan, kapt. Hotfield, komende van Philadelphia en
bestemd naar Antwerpen, geladen met rogge eu petroleum. Dit
schip zit hoog op het strand en men is bezig met de lading te
lossen.
L)e Franse he brik Archimedes, kapt. de Joie, is op de Belgi
sche kust op de hoogte van Wenduijiie op het strand gezet, de
equipage en de Aederlandsche loods L. hebben zich, na iu
doodsgevaar te hebben verkeerd, kunnen redden.
In de Wielingen beoosten het Sluissche gat zit de Fransche
schoener Jeanne d' Are, kapt. Codet, waarvan de sloep het onderst
boven op het strand is aangespoeld, zoodat uien bijna met zeker
heid kan aannemen dat de bemanning is omgekomen.
Bij bet Sluissche gat is gestrand de Noordsche kof Storen
kapt. Olsen, komende van Louden en bestemd naar Koor wegen,
in ballast. De equipage is gered.
De Staats-courant berigt dat in de week van 2430
November zich geene gevallen van veetyphus in het rijk voor
gedaan hebben.
Wij vernemen met genoegen dat de edelhartige vrouwen,
die werkzaam zijn met giften in te zamelen voor het vaandel,
dat zij, in naam der katholieke dochtereu van Nederland, aan
Zijne Heiligheid voor de pauselijke zouaven zullen aanbieden,
het besluit genomen hebben om ongeveer f 3U0U aan dat ge
schenk te besteden. De overblijvende geiden zullen ten goede
van de Nederlandsche zouaven komen, en allereerst voorde ge
wonden worden aangewend. (de Tijd, N.-H* C.)
Ij'Ami du Limbourg ineldt dat het volgende adres, bedekt
met talrijke handteekeningen, allen van notabelen en invloed
rijke mannen, uit Maastricht aan Z. M. den koning is ingediend:
„Aan Zijne Majesteit den koning der Nederlanden,
//Sire!
z/De ondergeteekenden hebben met leedwezen vernomen, dat
eene kleine meerderheid der tweede kamer der staten generaal
het regeringsbeleid van het tegenwoordig ministerie heeft afge
keurd, door de verwerping der ontwerp-begrooting van buiten-
landsche zaken voor 1868.
//Zij nemen mitsdien de vrijheid bij Uwe Majesteit de pleg-
tige verklaring te komen afleggen, dat zij hunne algeheele goed
keuring hechten aan het regeringsbeleid in zake de afscheiding
van Limburg van deu Duitschen Bond en de Luxemburgsche
kwestie.
z/Zij betreuren dat de Maastrichtsche afgevaardigden bij de
debatten in de tweede kaïner eene houding hebben aangenomen,
die zeer zeker bij de groote meerderheid der ingezetenen van
dit gewest geene goedkeuring zal vinden.
z/t Welk doende, enz.
//Maastricht, 2 December 1867."
Frankrijk.
F*a,r\js 2 December. In het wetgevend ligchaam is lieden
een aanvang gemaakt met de interpellatie over de gebeurtenis
sen iu de Pauselijke Staten. Zelden werd eene zitting door een
zoo talrijk publiek bijgewoond; men verdrong zich schier op de
voor de toehoorders bestemde tribunen, en het gansche diplo
matieke corps was tegenwoordig. In de zaal heerschte, zoowel
onder het publiek als onder de afgevaardigden, eene groote
spanning. Zoodra de zitting geopend was, werd door de oppo
sitie eene interpellatie ingediend over de aangelegenheden der
fabriekanten. Nadat de minister van staat hierop geantwoord
had, dat deze zaak zon onderzocht worden, ging men tot de
interpellatie over betrekkelijk de Romeinsche kwestie. De rede
naar, die optrad, was de lieer Jules Favre, In een zeer heftige
rede bestreed hij de politiek der regering, en eischte van de
regering de verklaring barer handelingen. „Men moet," zeide
hij o. a., „weten wat inen wil en waar inen heen gaat? Wil men
Italië laten ineenvallen? Wil men den ondergang des Pausen
bewerken? Hoe ook deze wil zij, inen moet dien te kennen
geven." Over de laatste expeditie spreekt hij een afkeurend
oordeel uit, en geeft de hoop te kennen dat liet wetgevend lig
chaam deze expeditie niet zal billijken, omdat zij met dt-gcreg-
tigheid in strijd is, de belangen van Frankrijk compromiteert
en de zaak, welke Frankrijk wilde dienen, in gevaar brengt, eu
verwikkelingen bezorgd. Dat de regering wederom gehandeld
heeft zonder vooraf de vertegenwoordiging te raadplegen, mis
prijst hij, en drukt er vooral op dat de vergadering zich dit niet
moet laten welgevallen, maar de gevolgen moet voorkomen
welke er uit mogten ontstaan. De eerste expeditie, welke me»
het doel werd ondernomen om Italië te bevrijden, werd door den
spreker goedgekeurd, omdat het toen de verwezenlijking van de
oude Fransche politiek gold. Iedereen zal, volgens zijne inee-
ning, haar evenzeer moeten goedkeuren, oiudat het voor Frank
rijk niet onverschillig was Oostenrijk aan zijne grenzen te heb
ben of niet. Het was te voorzien dat de verschijning van do
Fransche driekleur in Italië de zucht om vrij te zijn zou uitbrei
den. Het gevolg hiervan is niet uitgebleven, doch eensklaps
stond tnen voor Rome, dat, zeide de spreker, van geen conces
sie» wilde weten, eu zijn vermaard non possumvs krachtiger dan
ooit deed vernemen.
De conventie van 16 September wordt door Jules Favre goed
gekeurd in weerwil zij talrijke gebreken bevat. Frankrijk moest
van den 11. Stoel achting en toegevendheid verwaohten, doch
de Paus antwoordde slechts door de encycliek, en hoewel Frank
rijk protesteerde, hielp dit niet en bleef de Paus, zoo als de heer
Favre zeide, de samenzweerders u't alle landen ondersteunen.
Hij het uitspreken tier laatste woorden ontstond er in de zaal
een afkeurend gemor, dat den spreker belette voort te gaan.
Toen de stilte hersteld was, ging hij voort en zeide dat Frank
rijk, door de oprigting van het legioen van Antibes, niet op eene
bedekte wijze le Koine had moeten blijven. Dit is, volgens zijne
uieening, de schuld der zoo betreurenswaardige expeditie, waar
door de Septcmber-conventie gesohonden is.
Vervolgens bespreekt hij de vergrooting van Pruissen en de
gebeurtenissen iu Mexico, en noemt dc handelwijze der rege-