YLISSIN6SGH WEEEBLAD. f867. N°. 249. Zalurdag 2 November. 5t,e Jaargang. Bl.\.\E.\LA.\»S(;ilE TIJDL\6Ei\. ./ly'f&s.K BUREAU: F. H. SCHIFFER. Dit Blad wordt wekelijks, des Zflturdags uitgegeven Abonnementsprijs per drie maanden 80 Cents, franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nommers 10 Cent. Men abonneert zich bij alle Bockhandelaren en Post directeuren. Nieuwendijk H no. 101. VLISSINGEN. Advertenticn gelieve men anti den Uitgever in te zenden uiterlijk Donderdag avond teu S ure; de prijs van 14 regels is 40 Ceuts, voor eiken regel meer 10 Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. VRIJWILLIGE BIJDRAGEN UIT VLISSINGEN VOOlt Z. H. PAUS PIÜS IX. Voor het dappere Paitsselijk leger, van C., S. en \V. drie giften: f 1 L50 en j 5 tezamen - 25. N. N. Uit eerbiedliefde voor onzen 11. Vader, op hoop van navolging. Twee inuntbillelten elk va» 10 -O. Te zamen J 15. Bij de redactie van de lijd, N.-Holl. courant, zijn reeds vrij willige bijdragen ingekomen tot een bedrag van f liHijHLSU/j Zijne Heiligheid Paus Pius IX heeft den 15 October jl. een tondgaaiulcn brief gerigt aan de patriarchen, primaten, aarts bisschoppen en bisschoppen der katholieke wereld. Die brief bespreekt twee punten. Het eerste gedeelte luidt als volgt: PAUS PIUS IX, Eerwaardige Broeders, heil en jlpos/olische zegen! Verheft de oogen in het rond, Eerwaardige Broeders, en gij zult de ergste gruwelen, waardoor thans, vooral het beklagens waardig Italië, bezoedeld wordt, zien en met Ons diep betreuren. Wij aanbidden evenwel nederig de ondoorgrondelijke oordeeleu van God, aan wie» liet behaagt, dat wij te midden dezer droe vigste tijden leven, waarin door het toedoen van vele menschen en vooral van diegenen, die in het allerongelukkigst Italië het land regeren en besturen, de eerwaardige geboden Gods en de wetten van de Heilige Kerk volkomen versmaad worden, en de goddeloosheid ongestraft het hoofd verheft en verwint. Van daar al de ongeregtigheden, rampen en schade, die Wij in de hoogste smart onzer ziel aanschouwen. Van daar die menigvul dige benden van mannen, die, wandelende in de goddeloosheden, onder den standaard van satan, op wiens voorhoofd geschreven staat: leugen, strijden, en die onder dm naam van opstandelin gen den euteltnoed tot den Hemel i er hellende, God lasteren, al wat heilig is bezoedelen en verachten en nik-, zoowel goddelijke als menschelijke wetten met voeten tredende, als roofzuchtige wolven op buit jagen, bloed vergieten, dour hunne vreeselijke ergernissen de zielen verderven, en on regtvaardig gewin zoeken van hunne hoosheid, en vreemd goed met geweld rooven, en de kleinen en armen bedroeven, en het getal der beklagenswaardige weduwen eu weezen vermeerderen, en door giften omgekocht de goddeloozen vrij laten, als zij den regtv aardige regt weigeren en hem berooven, en in de bedorvenheid van hun hart, tot groote schade van de burgerlijke maatschappij, de slechtste be geerlijkheden schandelijk pogen te voldoen. Door deze soort van bedurvene menschen zijn Wij, Eerwaar dige Broeders, op dit oogenblik omsingeld. En deze menschen, door een duivelachtige» geest bezield, willen den standaard van de leugen in deze onze oude stad, op den zetel van de katholieke waarheid en in het middenpunt der eenheid planten. De bestuur- deren van het Piëmonteeseh gouvernement, die dergelijke men schen moesten beteugelen, schamen zich niet hen met alle zorg te begunstigen, en hun wapenen en al wat verder noodig is te verstrekken en hun den toegang tot deze stad te banen. Maar dat al deze menschen, ofschoon op de hoogste sport of stand van de burgerlijke maatschappij geplaatst, vreezen, dewijl zij door deze, gewis onregtvaardige haldelwijze zich verstrikken in de netten der kerkelijke straffen en ceneuren. Ofschoon Wij in de nederigheid van Ons hart, den in barmhartigheid rijken God vurig bidden en niet ophouden te smeeken, dat Hij al deze onge lukkige menschen tot eene heilzame boetvaardigheid en op het regie pad der geregtigheid, der godsdienst en der godsvrucht gelieve terug te brengen; zoo mogen Wij evenwel de groote ge varen niet verzwijgen, waaraan Wij in dit uur der duisternissen zijn blootgesteld. Wij wachten, met een volkomen gerust ge moed, alle gebeurtenissen af, al is het dan ook dat zij door god deloos bedrog, laster, hinderlaag en leugen worden voortgebragt, -omdat Wij ai onze hoop en Ons vertrouwen op God, onzen Ver trooster stellen, die onze bijstand is en onze kracht in al onze wederwaardigheden, die niet duldt dat die op Hem betrouwen beschaamd worden, en die de hinderlagen der goddeloozen om verwerpt en het juk der zondaren verbreekt. Intusschen kunnen Wij niet anders dan dat Wij in de eerste plaats aan u, Eerwaar dige Broeders, en tevens aan al de aan uwe zorg toevertrouwde geloovigen, den allerdroevigste» toestand en de groote gevaren klagen, waariu Wij, voornamelijk door deschuld van het Piëmou teesch gouvernement, thans verkeeren. Want alhoewel Wij ver dedigd worden door den moed en de toewijding van Ons getrouw leger, dat door roemrijke daden den heldenmoed nabij komt; zoo blijkt het desniettemin, flat het niet lang weerstand zal kun nen bieden aan het veel grooter getal van ongeregte aanvallers. En ofschoon Wij geen geriugen troost putten uit de kinderlijke toegenegenheid, die onze overige onderdanen, door misdadige overweldigers tot weinigen gemaakt, aan Ons wijden, Wij wor den evenwel gedwongen het diep te betreuren dat deze onmoge lijk vrij kunnen blijven van de ernstige gevaren die hun over het hoofd hangen van wege de woeste benden der goddelooze menschen, die hen voortdurend door allerlei bedreigingen ver schrikken hen berooven en op Alle manieren kwellen. Slot van het eerste gedeelte.) Vlissingen 1 November. Sedert de laatste mededeeling kunnen wij niet veel bijzonders aangaande de spoorweg- en kanaalwerken melden. In den toestand der groote sluisput is weinig verandering gekomen, de grond hard en bijna ondoordringbaar zijnde, is met het heijen de,r damplaten door middel der stooinhei niet voort gegaan, nadat men er eeuigeu, gedeeltelijk stuk geslagen, in den grond had gekregen. Met de uitgraving der kleine sluisput is men gevorderd tot eene diepte van circa 2 Ned. el; in de nabijheid derzelve is een kolossale werkloods gebouwd. De dienstwoning is van buiten voltooid met uitzondering van het bepleisteren der muren, met de betimmering van binnen is ook een begin gemaakt.

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1867 | | pagina 1