VlISSINfiSCH WEEKBLAD. 1867. N°. 238 Zalurdag 17 Augustus. 5de Jaargang. BUREAU: F. H. SCHIFFER. Hit Blad wordt wekelijks, des Zaturdags uitgegeven Abonnementsprijs per drie maanden 80 Cents, franco per post 95 Cents. Afzonderlijke uommers 10 Cent. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Nieuwendijk H no. 101. VLISSINGEN. Advertenticn gelieve men aan den Uitgever in i* zenden uiterlijk Donderdag avond ten 8 ure; de prijs van 14 regels i< 40 Cents, voor elkeu regel meer 10 Cents, behalve 35 Cents zegelrcgt voor elke plaatsing. GERARDl'S PETRUS YVILMER, door de gevade Gods en de gunst van den Apostolischen Stoel, Bisschop ran Haar lem, Assistent-Bisschop bij den Pauselijken Troon, aan de Geestelijkheid en de Geloovigen van ons BisOom zaligheid in den Heer. Tn den besten welstand teruggekeerd uit de Heilige stad, hebben Wij op de eerste plaats in vereeniging des lianen met de Eerw. Geestelijkheid en de geloovigen van ons Bisdom, aan God, den Vader aller barmhartigheden, onze nederige hulde van dankbaarheid gebragt voor zoovele zegeningen, welke wij en onze hooggeschatte reisgenooten hebben mogen ondervinden. Thans, B. G., vinden Wij ons gedrongen, 0111 U allen onze opregte erkentelijkheid te betuigen voor de liefderijke belang stelling, welke gij ons ook nu wederom hebt willen toonen, vooral door de gebeden die gij niet opgehouden hebt voor ons te storten. Wij van onzen kant zijn evenzeer uwer gedachtig geweest in onze gebeden, in de HH. Misoffers, en in andere oefeningen van godsvrucht, waaraan wij in zoo vele kerken, op zoo vele plaatsen, inzonderheid aan de graven der HH. Apostelen Petrus en Paulus, in de Heilige Stad inogten deelnemen. Ontvangt, B. G., die betuiging als een blijk onzer dankbare liefle en genegenheid jegens U.Door de zelfde gevoelens geleid, gaan wij een en ander u mededeelen van hetgeen ons tijdens ons verblijf te Koine het meeste heeft getroffen, verze kerd als wij zijn, dat het op u even als op ons een zaligen indruk zal achterlaten, ter hoogere waardering van de onschatbare gave des Geloofs, tot onwankelbaar betrouwen op God, en des te vuriger liefde voor de H. Kerk en baar zigtbaar Opperhoofd op aarde, den onvergetelijke!! Pius IX. Wij willen hier niet zoozeer spreken over de plegtigheid der Heiligverklaring, en vele andere zaken, die of reeds in eenen vorigen herderlijken brief ten jare 1862 door ons zijn behan deld, öf immers door de katholieke dagbladen in bet breede ter uwer kennis zijn gekomen. VV ij bepalen ons bij datgene, wat eenen bijzonderen indruk op ons gemaakt heeft. Eii dan noemen wij op de eerste plaats liet onuitsprekelijk geluk dat wij smaakten, den Allerheiligste!! Vader, na eene tusschenruimte van vijf jaren, op dien ver gevorderden leeftijd in vollen welstand w.-êr te zien, en aan zijne voeten de hulde onzer liefde te mogen vernieuwen. Wie toch had, volgens den mensch gesproken, dit zóó kunnen verwachten, en wat al wen- sehen en pogingen zijner vijanden zijn duor Gods goedheid ver ijdeld! Wat al bedreigingen, wat al gevaren heeft de H. Stad doorgestaan! Wat al voorspellingen en spotternijen heeft men moeten hooreu met betrekking tot de feesten, die thans gehou den zijn, en naar mcnsohelijke en staatkundige berekeningen als onmogelijk werden beschouwd 1 En ziet, wij zagen hein, den beminnelijken Pius, even als vóór vijfjaren, met de zelfde kalmte, opgeruimdheid en godsdienstige majesteit, aan het hoofd dier feestviering, zoo als hij ze jaren te voren aan de katholieke wereld had aangekondigd 1 Wij mogten hem aanschou wen, niet alleen bij herhaling in bijzonder gehoor, maar een maal zelfs omgeven door een veertigtal Geestelijken en Leeken uit Nederland, voor 't grootste gedeelte uit ons Bisdom. Wij mogten hein, mede uit uw aller naam, de schatting bren gen van kinderlijken eerbied en gehoorzaamheid, met de verze kering van deelneming in zijn lijden, van blijdschap over zijne standvastigheid en onbezweken heldenmoed, van bereidvaardig heid om door offers van liefde in goed en bloed hulp te verlee- nen; zooals liet aangeboden Album uwer liefdegaven getuigde, en duizend katholieke Nederlanders, uwe zonen, bevestigden; die, ofschoon door een' trouwen en onverbrekelijken band aan Nederland en vorst verbonden blijvend, uit eigene beweging, bij de drukkende omstandigheden, waarin de H. Vader en zijn staatsgebied verkeert, zich bij de Pauselijke gelederen hebben aangesloten, en als ware Machabeërs zich voor het erfdeel van Christus ten strijde hebben aangegord met het onwrikbaar be sluit om te sterven of te overwinnen. Groot was de vreugde, die op dat oogenblik ons liart vervulde; doch lioe werd die verhoogd, toen wij na de minzaamste ont- vangst, uit den mond van Z. H. zelve mogten hooren, dat hij met dankbaarheid vervuld was voor de belangstelling en liefde der katholieken van Nederland, dat hij de uiting hunner gevoe lens, hun geloof en godsdienstzin, hunne gehechtheid aan den 8toel van Petrus en aan den plaatsbekleeder van Jesus Christus, hunne deelneming en hulpvaardigheid op hoogen prijs stelde, die nu niet alleen in gebeden en bijdragen, maar ook door zoo groot een getal van Nederlandsche dapperen uitschitteren. Met den grootsten lof gewaagde Z. H. van de Nederlandsche zouaven; en zijne handen en oogen ten hemel verheffende gaf h'j aan allen en aan geheel Nederland zijnen vaderlijken zegen. Hij gewaardigde zich nog, uitdrukkelijk te beloven, dat bij voor het einde, in zijne zegening beoogd, zou blijven biddenter wijl wij wederkeerig vol dankbare blijdschap onze harten en die van u allen op nieuw aan hem verbonden. Is in dit alles, B. G., de baud der algoede Voorzienigheid niet duidelijk zigtbaar, die, terwijl zij door zamcnloop van strijd en zegepraal ons geloof versterkt, tevens ons vertrouwen opwekt voor de toekomst, en de banden van liefde jegens de bruid van Jesus en den gevierden Pius naauwer toehaalt. Het tweede punt, waarover wij u willen spreken, is het heu gelijk eeuwfeest van den marteldood der 11H. Apostelen Petrus en Paulus. Het is eene daadzaak, B. G., door alle oorkonden der kerke lijke geschiedenis gestaafd, en door de grootste vijanden der Kerk erkend, dat de H. Petrus, die zijnen zetel te Rome geves tigd had, aldaar, te gelijk inetzijn grooten mede-apostel, den H. Paulus, op een en den zelfden dag, door den wreeden keizer Nero, voor den naain van Jesus is ter dood gebragt. Telken jare houdt de H. Kerk daarvan de gedachtenis op den 29 Junij. Doch in dit jaar viel, volgens de meeste geschiedschrijvers, juist het achttiende eeuwfeest van hunnen marteldood. Gij hebt dien dag, B. G., met uwe Eerw. Herders aan het hoofd, in blijdschap en godsvrucht gevierd: doch wie uwer zou niet vurig verlangd hebben, aan dit feest te Rome zelve, op ile plaats waar zij hun bloed vergoten, en op de graven waarin hunne heilige ligchamen bewaard worden, deel te nemen? Dit geluk, dit voorregt is door Gods goedheid ons gegeven. Dan hoe troostvol en hoe zalig ons die herinnering zij, wij mogen echter daarbij niet stilstaan, maar wenschen met u deze gebeur tenis een weinig nader te beschouwen. Immers van het acht-

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1867 | | pagina 1