I VLISSIN6SGH VEEEBLAD. 1867. N°. 233. Zalurdag 13 Julij. 5de Jaargang. ak SKIN, 1IËM4KËR, 'kum. 33'|2 67 52"/» 23'|, 658 mstigers ter [ugcl at' op het voornaamste lent te hebben in staat ge- IR.em.on- nz. te repare- lii nen vorigen nette sortering Horolo- ONTOIBS en de keuze, alle limschoots ge- mijner vak- in prompte be- ZOON. jtRSPRON- r gal, slijm, iking. Zij ver en, verwekken ofdpijn. jrlangenhalen rkt, G n®. 130. Hennequin. P. Broekes. .-Brood man. rele namaaksels, even zijn, en de s alom de gelukzalige tsement van .T. klijke familie te •HIE 0.90. TEN HAGEN :r enliage. jülSSlNGEN. BUREAU: F. H. SCKIFFER. Dit Blad wordt wekelijks, des Zaturdags uitgegeven Abonnementsprijs per drie maanden 80 Cents, franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nommers 10 Cent. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Nieuwendijk H no. 101. VLISS1NGEN. Advertentiën gelieve men aan den Uitgever in te zenden uiterlijk Donderdag avond ten 8 ure; de prijs van 14 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10 Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. ALLOCUTIE van Z. 11. Pans Pius IX, gehouden in het consistorie van 2li Jnnij 11., tot af de ie Rome aavtczige Kardinalen, Patriarchen, Aartsbisschoppen en Bisschogjpen. (Vervolg en slot.) En als Wij verder het- gemeenschappelijk voordeel der geloo- vigen overwegen, Eerwaardige Broeders, wat kan er dan aan de katholieke volkeren heilzamer en gunstiger voor de toenemende gehoorzaamheid aan Ons en den Apostolischen Stoel wezen, dan te aanschouwen hoe dierbaar de regten van de katholieke een heid hunnen herders zijn, en op te merken hoe deze herders door de uitgebreide ruimten der landen en zeeën trekken, zon der acht te geven op de ongeriefelijkheden der reis, om naar Rome en den Apostolischen Stoel te ijlen, ten einde in onzen onwaardiger) persoon den opvolger van Petrus en den Stedehou der van Christus op aarde te huldigen? Het gezag van dit voorbeeld zal hun veel beter dan de scherp zinnigste ondervigtingen doen begrijpen, hoezeer zij vervuld behooren te zijn van eerbied, ontzag en onderwerping ten opzigte van Ons, tot wien, in den persoon van Petrus, door onzen Heer Jezus Christus, gezegd is: „weid mijne lammeren, weid mijne schapen," en aan wien, door deze woorden, de zorg voor en de opperste raagt over de algemeeue Kerk toever trouwd zijn. En meer nog zult gij zei ven, Eerwaardige Broeders, bij het volbrengen van uw heilige ambtspligten, een uitgelezene vrucht erlangen van dit ontzag voor den H. Stoel. Inderdaad, hoe meer de banden van het geloof, van teederheid en liefde u aan den hoeksteen van het mystiek gebouw zullen hechten, hoe meer ook, zooals de geheugenis van alle eeuwen der Kerk liet ons leert, gij u bekleed zult gevoelen met die kracht en moed, welke de grootheid van uwe bediening vereischt, tegen de aan randing van den vijand en de wederwaardigheden van het lot. Is dit iets anders als wat onze Heer Jezus Christus bedoelde, toen Hij, aan Petrus opdragende de standvastigheid zijner broe ders te steunen, sprak: „Ik. heb voor u gebeden, opdat uw ge loof niet bezwijke; en gij, eens u bekeerd hebbende, versterk uwe broederen." In waarheid, zooals de H. Leo deGroote het aanduidt, „de Heer wijdt een bijzondere zorg aan Petrus, en Hii bidt bijzorderlijk voor Petrus' geloof, alsof de toestand der anderen zekerder ware, nu het hart van hun prins niet verwon nen was. Dus is in Petrus alle kracht nedergelegd, en de hulp der goddelijke genade is alzoo geregeld, dat de vastberadenheid door Christus aan Petrus verleend, door Petrus aan de andere apostelen wordt medegedeeld." En daarom zijn Wij er altijd van overtuigd geweest hoe onmogelijk het was dat deze kracht, waarmede Petrus door een bijzondere gave des hemels begiftigd geworden, zich niet in u zou verspreiden telken male dat gij den persoon van Petrus nadert, levende in zijn opvolgers, of zelfs slechts wanneer gij «leze stad binnentreedt, welke de Prins der Apostelen met zijn geheiligd zweet en zijn verwinnend bloed heeft besproeid. Wat meer is, Eerwaardige Broeders, nooit hebben Wij er aan getwij feld dat van dit graf, waar, omringd door de eeuwigdurende vereering van het heelal, de asch vim den gelukzaligen Petrus rust, een zeker verborgen vermogen, een heilzame kracht uit gaat, welke deu herders van 's Heeren kudde sterke onder nemingen, groote voornemens en verheven gevoelens inboezemt, en waaraan het te danken is dat hun verfrischte krachten aan de onbeschaamde vermetelheid der vijanden, overtroffen door de deugd en de magt der katholieke eenheid, een stellige nederlaag en ondergang berokkenen in den ongelijke» strijd. Maar waarom zouden Wij het verbergen? Ziedaar reeds lang, Eerwaardige Broeders, dat Wij op het slagveld staan, en voor de verdediging der godsdienst en regtvaardigheid worstelen tegen trouvvelooze en halstarrige vijanden; het gevecht is zoo aanhoudend en geducht, dat al de vtreenigde krachten der ge wijde strijders ter naauwernood voldoende zijn om er weder stand aan te bieden. Wat ons betreft, strijdend voor de zaak der Kerk, voor de vrijheid en de regten onzer opperste bediening, Wij zijn tot dusverre, dank hebbe de hulp van den Almagtigen God, aan doodelijke gevaren ontsnapt. Maar ondertusschen zijn Wij medegesleept en geslingerd door de winden en de golven. Wij vreezen de schipbreuk niet, omdat de steeds tegenwoordige bijstand van onzen Heer Ons niet veroorlooft te vreezen; edoch een diepe smart bedroeft Ons bij den aanblik van zoovele gedrogtelijke en nieuwe leeringen, zoovele misdaden en goddeloosheden tegen de Kerk en den Heiligen Stoel begaan. Reeds elders hebben wij ze veroordeeld en afgekeurd en heden, om te gehoorzamen aan de pligfen van ons ambt, veroordeelen en keuren Wij ze nogmaals in het openbaar af. Nogtans, in de tegenwoordige omstandigheden en te midden der vreugde, welke uwe tegenwoordigheid Ons verschaft, wil len Wij vermijden om zooveel bezorgdheden, angsten en druk, die ons hart door diepe en gedurige wonden verscheuren, weder in het geheugen te roepen. Liever willen Wij ze naar de altaren dragen, welke Wij zoo dikwijls met onze gebeden beladen en onze tranen besproeid hebben. Wij zullen die hernieuwen, wederom zullen Wij door onze herhaalde smeekingen, al dit lijden uitstorten in den boe zem der barmhartigheid van deu Hemelschen Vader, Ons zon der voorbehoud toevertrouwende aan bom, dien de roem en het heil zijner Kerk kan en weet te verdedigen, en die, regt doende aan al degenen, welke zich als onze tegenstanders gedragen, op den bepaalden dag zijn oordeel zal uitspreken. Door uw beproefde wijsheid begrijpt gij evenwel, Eerwaar dige Broeders, van hoeveel belang het is dat, om zich te verzet ten tegen de plannen der goddeloozen en de rampen der Kerk te herstellen, uwe eensgezinde overeenstemming met Ons en dezen Heiligen Stoel altijd meer uitschittere, en zich dagelijks krachtiger wortele. Wat ineer is, deze liefde voor de katholieke j eenheid, die, als zij zich aan de gemoederen heeft gehecht, zich verre wil verspreiden tot nut der anderen, deze liefde zal u niet veroorloven te rusten voordat gij, door uw inspanningen, in dezelfde algeineene eensgezindheid, tot deze. onverdelgbare ge meenschap van liet geloof, de hoop en rle liefde, alle geestelijken zult hebben vereenigd, waap»HHgij(le hoofden zijt, en alle ge- loovigen, die' u zijn toevpmftfrwd^ Zekerlijk, geen scho»i^^eliiA^^j53^\in de oogen der engelen en der menschen danelke ons van het oord

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1867 | | pagina 1