VLISSINfiSGH VEEEBLAD.
1867. N". 222.
Zal-urdag 27 April,
5dc Jaargang.
lÉf'
VLISS1NGEN.
POLITIEK OVERZIGT.
BIMENLANDSCÜE TUDINGEA
BUREAU:
F. H. SCHIFFER.
Dit Blad wovilt wekelijks, des Zaturdags uitgegeven
Abonnementsprijs per drie maanden 80 Cents, franco
per post 95 Cents. Afzonderlijke Hommers 10 Cent.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren.
"%'Jo
'•15' V
^s5>j5>
Nieuwendijk H no. 101.
Atlverteuticn gelieve mca aan den Uitgever in te
zenden uiterlijk Donderdag avond ten 8 ure; de prijs
van l4 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10
Cents, behalve 35 Cents zegelrcgt voor elke plaatsing.
Aan geruchten, zoowel gunstige als ongunstige, betreffende
de Luxemburgsche kwestie ontbreekt het geen enkelen dag;
integendeel hun aantal wordt steeds grooter, doch pas zijn zij
verspreid of zij worden tegengesproken, en is dit niet het geval,
dan wacht men te vergeefs op officiële of officiëuse bevestiging.
Onder de nieuwe geruchten bevindt zicli een volgens hetwelk
een deel van het Pruissische leger mobiel zal verklaard worden
en de Staats- Anzeig erde Pruissische Staats-Courant, weldra
liet daartoe strekkende koninklijk besluit zal bevatten. Tot op
dezen oogenblik is gelukkig nog niets bekend wat dit gerucht
zou kunnen bevestigen, ot' zelfs wat aanleiding zou kunnen
geven tot het vermoeden, als ware de toestand in de laatstver-
loopen dagen zoodanig veranderd dat bedoelde maatregel onver
wijld te verwachten ware. Integendeel, ofschoon \an verschil
lende kanten gemeld wordt dat, wat er ook gebeure, Pruissen
niet wil afzien van zijn regt van bezetting in de vesting Luxem
burg, melden de zelfde berigtgevers dat Pruissen den oorlog
niet wil.
Over het algemeen heeft het pubhek geen vertrouwen in den
goeden uitslag der pogingen tot behoud des vredes, en voor hun
wantrouwen en hunne vrees bestaat wei eenige grond in de aan
wezigheid der Pruissische bezetting in de vesting Luxemburg.
Waneer Pruissen volhardt bij zijn besluit die vesting niet te
ontruimen, en Frankrijk daarentegen volhardt bij zijn beweren
dat Luxemburg, geene Duitsche bondsvesting meer zijnde, ook
geen Pruissische bezetting behoeft, dan is het inderdaad raoeije-
lijk te beseffen, hoe anders dan door de wapenen dit conflict kan
beslecht worden.
Plet plan van graaf von Bismarck, om het geheele groother
togdom Hessen iii den Noord-Duitschen Bond te doen opnemen,
heeft te Weenen tegenwerking ondervonden, naar aanleiding
der bepalingen van het Prager vredestraktaat. Deze bepalingen
staan namelijk in verband met toezeggingen van Oostenrijk,
Noor het geval dat deze mogendheid een of- en defensief ver
bond met den Noord-Duitscheu Bond zou sluiten, en alsdan
zoowel aan dien Bond als aan de Zuid-Luitsehe staten gewa
pende hulp tegen Frankrijk zou moeten verlemen. Te Weenen
is men van gevoelen, dat wanneer Oostenrijk slechts niet werd
belemmerd in het aanknoopen van naauwe betrekkingen met de
Zuid-Duitsche staten, het ook tegen de opneming van Hessen
in den JVoord-Duitsche Bond geene bedenking zou hebben.
De Bijersche gevolmagtigde, graaf Tauffkirchen, die met eene
lastgeving •omtrent deze kwestie naar Weenen was afgevaar
digd, is reeds te Munciieri teruggekeerd. Zijne zending had wil
niet ten doel de opening van formeele onderhandelingen, in
verband met een of- en del'msief verbond, of met de aanslui
ting der Zuid-Duitsche staten bij den Noord-Duitschen Bon
maar alleen om voorloopig bij Oostenrijk gewaar te worden,
onder welke voorwaarden het bereid zou zijn zich, in geval van
oorlog, aan de zijde van Duitschland te scharen. Gelijk men
weet, is die zending evenwel mislukt, zoodat hij geene toezeg
ging tot Oostenrijks medewerking voor het geval van oorlog
moet hebben verkregen.
Voorts schrijft men uit Weenen, dat van daarin de buiten-
landsche dagbladen zeer onjuiste berigten met betrekking tot
de Luxemburgsche kwestie verspreid zijn. Volgens de bedoelde
correspondentie is het waar, dat Oostenrijk heeft verklaard, dat
de tract aten van 1839 als vervallen moeten beschouwd worden,
ten gevolge der laatste veranderingen in de staatsregterlijke be
trekkingen der Europesche mogendheden. Evenzoo bevestigt
zij,'dat het Weener kabinet zich tot de regeringen te Parijs en
Berlijn hoeft gewend met de vraag, of Oostenrijk de vredelieven
de bedoelingen dier beide goevernementen door eene bemidde
ling bevorderlijk zou kunnen zijn. Maar het is onjuist, dat die
aanvraag zou gedaan zijn in gemeenschap met Engeland, en dat
daarbij reeds bepaalde voorstellen zoude gevoegd zijn. Zoo
heeft men beweerd, dat de heer von Beust reeds een voorstel
had gedaan tot eene vereeniging van Luxemburg met Belgie,
met afstand van een gedeelte, benevens de vesting Marienburg
aan Frankrijk. Evenmin als hiervan weet men te Weenen iets
van circulaires uit Pruissen of Frankrijk, of van dépêches uit
Engeland aan Oosterrijk, betreffende deze zaak.
Vlissingen 23 April.
Z. M. heeft goedgevonden: op non-activiteit te stellen de
geueraais-majoor H. V. E. Kiapp en C. P. E. G. van Emde, tot
dusverre bevelhebbers respectivelyk in de opgeheven 3e en 5e
militaire afdeeling; te benoemen: a. bij den grooten stal', tot
luit.-gen. den gen.-maj. W. J. Knoop, bevelhebber in de 2e
milit.. aid.; b. bij den staf der infant., tot luit.-gen. en inspect,
van liet wapen, den gen.-maj. J. II. Engelbregt, van den groo
ten staf, tot dusverre bevelhebber in de thans opgeheven 4e
mil. afd.
De Pruissische bark von der H'-gdt, kapitein F. Keupke,
komende van Stettin en bestemd naar Antwerpen, heeft, na het
Brouwershavensche gut te zijn binnengeloopen en van daar tot
de haven van Wemeldiuge te zijn gesleept, de reis naar Antwer
pen langs liet kanaal door Zuid-Bovelaud vervolgd. Dit schip
meet 436 ton, was met tarwe geladen en had een diepgang van
4.80 el. Zonder het kanaal zou deze bark om naar Antwerpen
te komen noodwendig den mond der Wester-Sclielde hebben
moeten binnenvallen en dus weder zee kiezen, ofschoon de gele
genheid om het Brouwershavensche gat binnen te loopen gun
stig was.
L>e Staats-courant bevat de opgaven betreffende de vee
ziekte in de provinciën Zuid-Holland, Utrecht, Noord-Ilol-
land, Gelderland en Noord-Brabant over de week van 7 tot 13
April ais volgt:
Zuid-Holland. Aangetast 659, aan de ziekte gestorven
229, afgemaakt 36, hersteld 71, op het einde der week nog
ziek 323 beesten. Sedert het begin der ziekte: aangetast
95.414, aan de ziekte gestorven 45.SIS, afgemaakt 15.03U,
hersteld 33.966.
Noord-Holland. Aangetast 11, aan de ziekte gestorven
1, afgemaakt 10, hersteld.O, op het einde der week nog ziek
0; bovendien afgeinadkt 41 beesten. Sedert het begin der