BUlTEMLANDSCflE TIJDINGEN. Rotterdam 16 April. Gisteren morgen is me.! de stoomboot Batame-r van Londen alhier aangekomen D. B N, Piebes, gezagvoerder vai\ het Nederlandsch sclioonerschip Adrianu4X Ondfi verdenking liggende van pogingen te hebben aangewend om dit schip op de hoogte van Scillv te doen zinken, werd hij bij zijne aankomst alhier onmiddellijk door de policie aangehouden en naar het huis va.n arrest ovt-rgeoragt. Jl. zaturdag avond, terwijl de spoortrein, die ten 7 ure 40 min. van Rotterdam was vertrokken, zich tusschen Delfsha- ven en het station te Schiedam bevond, liepen twee mannen met een knaapje langs den spoorweg; door den naderenden tjreiu overvallen^kreeg een der personen een stoot van de locomotief en werd, ofschoon dan ook ligt bezeerd, door dien stoot bezijden het spoor geworpen het kind.viel midden op den weg en is ge heel ongedeerd gebleven, daar het is blijven liggen tot dat de trein over hem heen gereden was; de derde persoon had buiten het spoor, waar langs de trein zich bewoog, geloopen. Twee menschenlevens zijn alzoo op zeldzaam gelukkige wijze gespaard geworden.. ,1}:. ^West-Tei-sch.ellin.g'15 April. Zaturdag ji. stFandde in de Noortler buitengronden, alhier hetEngelsche schip Annie Archbell, kapt. John Blacklock, van Sydney, laatst van Cork met guano naar Hamburg. Van de equipage, be staande uit 23 man en 1 passagier, zijn 22 personen door den loods-rinkelaar n°. 1, schipper 1). N. de Boer, gered en alhier aangebragt. Genoemde passagier en een matroos zijn verdron ken. Ten 8 ure in den morgen geraakte het schip met dikke, hooge aanschietende zee en opkomende noordwesten storm aan den grond. Schipper de Boer begaf zich dadelijk ter assistentie, maar durfde het schip niet te naderen, dat verschrikkelijk werkte en presenteerde het anker op eene kabellengte van de Annie. Dade lijk- staken twee booten van boord, beladen met de goederen van het scheepsvolk, in iedere boot zaten 3 man om naar de loods- rinkelaar te- roeijen, dat eene onmogelijkheid bleek le zijn, daar zij naar buiten- dreven. De loodsjol werd alsnu door 4 man be zet (er waren maar zes man aan boord der rinkelaar over; om de beide booten op te halen. Wederom te vergeefs; met liet grootste levensgevaar gelukte het aan de booten eene tros te brengeil, die op eene vinder gestoken naar hen toedreef, waar zij geza menlijk met de loodsjol onder veel inspanning naar boord der rinkciaar haalden, waaraan het volk de tros had vastgemaakt, daar zij zelf niet meer konden trekken van vermoeijenis. Uit geput kwamen zij aan boord; van de 24 waren 6 gered en dus nog 18 in nood. Daar de beide looten kort na elkander wegsloegen, besloot schipper dé Boer het anker op te hieuwen en nog eene poging te doen tot redding der overigen. Bij het uitwinden brak de ketting en slechts met de uiterste inspanning gelukte het het tweede anker te laten vallen en nu op eene 20 vadems afstand van het schip te komen. De loodsboot zat nu zelfs iu de braudiug en liep gevaar van tec en het schip te worden verbrijzeld als deze tweede ketting zich ook begaf. Alsnu werd eene lijn naar het schip afgevoerd en aan boord der Annie met eene tros verbonden die teruggehaald en aan de loodsjol bevestigd werd; men had nu eene vaste verbiuding met het schip. Drie mannen begaven zich nu in de sloep en op het oogenblik dat eene vierde zich afliet sloeg de sloep met eene draaizce om, twee der ongelukkigen verdronken, denderde dreef op eene reddingboei naar buiten en werd in zee door een visscher opgenomen en te Vlieland aangebragt. Nog 15 moesten worden gered, maar hoe? 1 Schipper de Boer stelt voor, dat zij zich één voor één met een,, lijn om het lijf, aan de tros zullen bevestigen en over boord springen, ten einde zoo naar de loodsrinkeiaar te worden toege haald, niemand der schipbreukelingen had daar den moed toe. Toén echter de toestand hagchelijker en hagchelijker werd nam-een het manmoedig besluit de gevaarlijke togt te wagen, die gelukkig, afliep, alsnu volgden ook de anderen en ten twee ure waren allen gered. Na zes moeijelijke en bange uren verlaat de Boer de plaats des onheils met verlies van anker en ketting, loodsjol en gebro ken zwaard. Frankrijk. De. beer Gosselin, de Franscbe ingenieur, beeft in zijn rap port over de afdamming der Ooster-Schelde, de zaak uitsluitend van het standpunt der Franscbe belangen behandeld. Hij komt tot de slotsom dat de afdamming de Franscbe scheepvaart niet zal kunnen bunadeelen. De Ncderlandsche regering beeft mede- deeling ontvangen van het rapport, van deulStigèlscheu inge nieur Hartley, en door lord Stanley is bij deze gelegenheid verzocht dat die regering nntu o ttdeu zal op de ongunstige con clusion van genoemden deskundige. In verscheidene bladen, die van Hartleys rapport mehltiig maken, wordt gezegd dat deze ingenieur in deze zaak is te werk gegaan in overleg niet zijnen ambtgenoot Stephenson. De naam van laatstgenoemden is onjuist; met den ingenieur Stevenson is de heer Hartley te raden gegaan, alvorens.hij zijn rapport stelde; de heer Steven son is in Engeland zeer vermaard, en beide deskundigen waren het eens in hun afkeurend oordeel over de afdamming. Engeland. Uit Washington wordt berigt dat generaal Butler in een der zittingen van het congres, eene mededeeling had gedaan omtrent het proces tegen Booth, den bekenden moordenaar van president Lincoln, waardoor eene groote sensatie verwekt en, zooals algemeen gelooft wordt, een nieuw onderzoek omtrent den moord noodig za| worden. In een zijner redevoeringen liet generaal Butler zich ontvallen dat vrouw Surratt op onvolledige bewijsgronden was veroordeeld. De heer Bingham, tijdens het proces advocaat-generaal bij het gereglshof, toonde zich over dit gezegde beleedigd en bestreed den generaal. Hierop ver haalde generaal Butler dat Booth, toen hij gevangen genomen werd, in hel bezit was van een dagboek, dat geregeld, tot zelfs eenige dagen vóór zijne gevangenneming, was bijgeschreven. Dit boek was der justitie in handen gesteld, doch bij het onder zoek niet te voorschijn gebragt, terwijl het later bleek dat de eerste IS bladzijden er uit verdwenen waren. Generaal Butler vroeg waarom dit boek bij het onderzoek niet overlegd was, ofschoon een tal van audere voorwerpen, in 't bezit van Booth gevonden, hoewel niets ter zake afdoende, toch bij het onder zoek te voorschijn gebragt werden, en luitenant-kolonel Conger die Booth gevangen nam, omtrent al de andere voorwerpen ge tuigenis afgelegd, doch van het bewuste boek geen woord ge rept had. Volgens de beweringen van den generaal was het oorspronkelijk plan tan het complot, ivaartoe de moordenaar behoorde, niet om den president te vermoorden, maar hem slechts op te ligten; vrouw Surratt was met dit plan bekend, doch het is niet gebleken dat men haar later verwittigde dat dit plan veranderd was, en zoo dit het geval niet is geweest dan is zij onschuldig veroordeeld. Het dagboek zou over deze omstandigheid velligt opheldering gegeven hebben. Naar aan leiding van een zinsnede op een der bladen die zich nog in het boek bevinden, en waarin Booth zegt dat hij vijfmalen te ver- geefsch beproefd had den Potomac over te steken; en naar Washington zon terugkeeren om zich van eene groote misdaad te zuiveren, zegt generaal Butler, dat niet alle bewijsstukken den regter zijn overhandigd. Zoo dit geschied ware had men welligt de inedepligtigen kunnen opsporen, en de reden ontdekt hebben, die Booth bewoog zijn eerste plan op te geven. De generaal deed de vraag of de 18 bladzijden van het bewuste boek reeds uitgesneden waren toen het den advocaat-generaal in han den werd gesteld, of dat de luitenant-kolonel Conger het een ander gegeven heeft die deze bladen er uitsneed. Iedereen ziet nieuwsgierig den verderen loop der zaak te gemoet, en men is van meening dat generaal Butler bf verder moet gaan of over de zaak had moeten zwijgen. Dat het dagboek van Booth is achterwege gehouden, acht men algemeen een zeer opmerkelijk feit, ofschoon men het ook onverantwoordelijk acht dat Butler, zoo hij tfe.fi minste geen andere bewijzen kan bijbrengen, hierop alleen hét vermoeden uit eener onregtvaardige veroordeeld. Uit Hannover wordt aan de Krenz.-Zeitimg geschreven, dat koningin Maria zich geenszins naar Heitzing begeven zal, omdat koning George volstrekt wil dat zij te Marienburg zal blijven. Men schrijft 's konings onverstandige volharding op dat punt aan de kabalen van hovelingen toe, dieerbelang bij hebben den koning en de koningin van elkander verwijderd te houden, ten einde den blinden monarch te gemakkelijker naar hunne eigene hand te kannen zetten. Ter eere van den 493ten verjaardag van genoemde vorstin op 14 dezer, heeft men te Hannover willen vlaggen en illuinineeren. De directeur van policie heeft evenwel ter kennis gebragt van „de enkele kwalijk- gezinden," die het bedoelde voornemen koesterden, dat zij, be halve de andere gewone straffen, zich bloot stelden aan het be- loopeu eener buitengewone boete van 10 tot 50 thaler. De ex-koning van Hannover, George V, behoorde zoo als bekend is, tot de orde der vrijmetselaren, en bekleedde hierbij

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1867 | | pagina 2