B1ÜMNLAND&GIIE TIJDINGEN. 282SM ST AATS-LOTEitIJ. eerste te verkiezen; bovendien is het, volgens sommige met de recde en met de dikwerf veranderdestvoomrigting op de Schelde bekende personen, te vermoeden dat, na de digting van liet Sloe de kanaalmonrl spoediger dan de havenmond zal verzanden. ff Mijns inziens zou het in het belang van het rijk zijn om het kanaal, door Walcheren te graven, met geringe wijziging der geprojecteerden rigting te doen uitkomen in het marine-dok en 'den spoorweg die rigting te doen volgen. „De voordeden daaraan verbonden zullen zijn: het niet be hoeven door te graven van een zeedijk of duin, noch het uit graven van een breed strand, waaraan nog al risico is verbon den en van eenc aanzienlijke oppervlakte lands binnen den dijk, tot het verkrijgen van eene monding en buitenhaven voor het kanaal; het niet bouwen van eene kapitale zeesluis en het niet onteigenen van een tal bunders goed bouwland met hofsteden, en het kunnen benuttigen van eenige magazijnen en loodsen, thans aan de marine behoorende. Hierbij zouden kunnen ge voegd worden de mindere kosten aan kanaal cn spoorwegen, profluerende uit hunne mindere lengte en de waarde van bereids onteigende terreinen, die alsdan konden worden verkocht. „Hel is mijne bescheiden meening, dat, door de voorgestelde wijziging van het ontwerp, ongeveer een millioen gulden zal worden gespaard en bij den financiëlen toestand des vaderlands acht ik cle zaak van genoegzaam belang, om mijn denkbeeld door middel van uw blad aan de overweging der bevoegde auto riteiten en van allen aan te bieden, die even als u, gaarne willen medewerken tot het ondersteunen van elke poging, welke de strekking heeft, om zoo mogelijk het beoogde doel op de meest eenvoudige en minst kostbare wijze te bereiken. 0*8 Gravenhage, 19 Maart. (was get.) <5,-" Het behoeft niet gezegd te worden, dat de waardige vertegen woordiger onzer stad in de tweede kamer der staten generaal, de heer mr. 1). van Eek, met voorkennis en behartiging onzer belangen in betrekking der verbinding onzer stad met de ont worpen werken, den heer Minister van marine bij de behande ling der staatsbegrooting van het dienstjaar 1867 met regt en billijkheid en daarenboven zoojuist en kategorisch heeft afge vraagd: „welke oogmerken heeft de minister met de werf te „Vlissingen? Zal alleen de werf van aanbouw en uitrusting „opgeheven worden, of ook die van reparatie? Ik geloof dat „vroeger de meening heerschte, dat, al wierd te Vlissingeu de „werf van aanbouw en uitrusting opgeheven, toch de werf van „reparatie zou moeten blijven bestaan. Ik wenschte dus inge licht te worden, of het doel van den minister zou zijn de wer- „ven te Vüssingen aan de particuliere industrie over te geven, „dan wel ze voor het rijk te behouden. Mij dunkt, dat het van „belang zou zijn dit te zoeten, met het oog op de plannen die men te J'lisaingeti zou hunnen hebbenin verband met den „spoorweg. Wij zullen in een volgend nummer aan onze stadgenooten den letterlijken inhoud meêdeelen van de belangrijke en zoo juist gekozen interpellatie, welke onze waardige vertegenwoor diger in 's lands tweede kamer, de heer mr. D. van Eek, die den innigsten dank verdient en ontvangen zal van de geheele Ylis- singsche burgerij, op den 2Ü dezer maand rigtte tot den heer Minister van marine aangaande het opheffen der landswerf. De heer van Eek vraagt bepaaldelijk zonder langer uitstel inlichting en beslissing, of de werven te Vlissingeu aan de particuliere industrie zullen worden overgegeven, dan wel behouden zullen blijven voor het rijk. En te regt, Vlissingeu kan in den onzehe- ren en kwijnendenziekeljlcen en langzaam doodenden toestand ten gevolge van de vermindering van 's landswerf, waardoor hare beste krachten van fortuin zijn uitgeput en verdwenen, waarin ons ruim een paar honderd, meest versleten en minder bekwame werklieden op's landswerf zijn achtergelaten, terwijl de krachtige en bekwame werklieden zijn weggeroofdom elders aan een landswerf werkzaam te zijn (tweemalen kwam verleden jaar het groote transportooilogstoomschip de Valk uit Willems oord op onze reede en in onze marinehaven, om aan onze treu rende stad velen barer bekwame en krachtige mannen weg te voeren); waarin ons de zorg is gelaten over bejaarden, gebrek- kigen en armen, terwijl elders do vruchten worden genoten onzer krachtige en nijvere mannen en jongelingen, die onze toekomst moesten vormen; waarin onze stad weldra een tweede Veere zou worden, en reeds geweest zou zijn, indien zij (wij zeggen het met schaamte in oi.zen niet verflaauwden-trouw aan het Huis van Oranje en ons dierbaar vaderland, aan welke beiden wij groote offers van goed cn bloed gebragt hebben) niet eenige vergoeding ontving in den bloei van het Belgische loodswe zen Vlissingeu kan in dien onzeker enkwijnenden, ziek dij ken en langzaam doodenden tvesfanJ, met hei oog op cle weldra aan te vangen werken van kanaal en spoorweg niet langer blij ven. Er moet eind-beslissing, zonder uitstel, gegeven worden op de vraag van onzen vertegenwoordiger. Is het eenmaal besloten, dat de pantserinrigtiugen zullen weggevoerd worden naar Amsterdam, zoodat er van geen aanbouw van ijzeren pantser schepen meer sprake kan zijnis het eenmaal vastgesteld, orb binnen een paar jaren ook de werf van reparatie op tc heffen; en is het zóó bepaald, dat Vüssingen geen landswerf meer hebben zal, dat Zijne Excellentiede Minister van marine zich genoodzaakt vond, om aan de kwijnende en ten gevolge van regerings-maat- regelen, die wij eerbiedigen, verarmde bevolking, den bouw te onthouden van een of twee ijzeren ram- of torenschepen, om die in den v reemde 25 a 30 percent duurder te betalen, is het zdd vast besloten, oin de landswerf op te heffen en spoedig op te heffen, dat de aanbouw van ijzeren ram- of torenschepen, welke volgens de veronderstelling van den Minister van marine op de werf van Vüssingen zou kunnen geschieden, niet meer plaats mag hebben, omdat de werf ontvolkt is, en omdat door dien bouw, het voortbestaan der werf, tot welker opheffing be sloten is, te lang bestendigd zou worden, zoodat Vüssingen in den toestand verkeert van een zieke, die eerst ziek, magteloosen stervende is gemaakt, en dan hooren moet: gij kunt en moogt niet meer werken, ik kan u geen brood meer geven; thans moet er eene beslissing zonder uitstel op cle billijke en dringende vraag van onzen vertegenwoordiger in het belang van Vüssin gen, met het vooruitzigt van den spoedigen aanleg van kanaal en spoorweg gegeven worden. Daarenboven kan de riooge Regering, als zij Vüssingen opneemt in de plannen van kanaal en spoorweg, en gebruik wil maken van de doelmatige voorha ven onzer stad met sluizen, ingeiigt voor de grootste schepen, van de prachtige los- en ladingplaatsen voor allerlei vaartuigen, van het door en door beproefde, groot en ruim dok, van terrei nen en magazijnen der veroordeelde en opgeheven werf, om streeks één milüoen besparen op de geraamde uitgaven voor de volvoering der plannen, van kanaal en spoorweg op Walcheren. En of men al zeggen moge dat de teekeningen en plannen van aanbesteding der werken te ver genaderd zijn, men gewaardige zich niet te vergeten, dat Vüssingen eene vraag doet van deel neming, verbinding en aansluiting op het gepaste oogenbhk, dat pas is aangebroken; men ver waardige zich niet te verge ten, dat Ylissingen in hare uitputting en armoede, ten gevolge van maatregelen der Ilooge Regeling, die pijnlijk vielen maar geëerbiedigd zijn, eenige vergoeding vraagt; men gewaardtge zich niet te vergeten, dat de Staat op de verhoogde begroeting één milüoen gouds omstreeks besparen kan, en dat de aan te leggen werken doelmatiger en duurzamer worden; men £;ewaar dige zich ten slotte liet aanbod van Vüssingen aan te nemen, om elk offer, dat niet boven hare krachten is, maar hoe zwaar ook overigens te willen brengen, als onze stad wordt opgenomen en verbonden, volgens locaal en nationaal belang, in den aanleg van kanaal en spoorweg. Vlissingen 29 Maart. 'v ïlont^nisse 27 Maart. Bij eene plaats gehad hebbende herstemming voor twee leden van den raad dezer ge meente zijn als zoodanig gekozen: de heeren \V. Ringhout en P. J. Lauwers; de eerste ter vervanging van den heer E. Pateer, die voor zijn lidmaatschap heeft bedankt, en de tweede ter ver vanging van wijlen den heer J. Serjeant. Oostburg 27 Maart. Ter varkensmarkt waren 150 stuks aangebragt, waarvan de verkoop tot lager prijzen nog maar traag ging. Burgerlijke Stand. Vau 16 tot 23 Maart. Vi.issingrn. Gehuwd; J. Quite, jm. 25 j. en -7. C. Revier, jd. 22 j. Bevalleu: E. van Mcllc, gcb. Melde, d. J. C. Daamen, geb. vau Kleven, C. riasse, geb. de Munclc, z. P. J. Verheul,geb. Busquct, d. A. P. Ticlrooij, pcb. Swalp, d. F. de Ruiter, geb. Kuijpers, z. W. 15. Raar, geb. Heijm, d. OverledenL. Vader, inau van J. Wielemaker, 76 j E. dc la Houssaye, d. 3 j. Prijzen van f 200 en daarboven. Donderdag 21 Maart. Vijftiende trekking, Op no. 5655, 6514, 7342, 16170, 18728 en 19253 f 200 No '2596, 1437S en 17546 f400. No 917, 7314 en 16132 f 1000. No. 457 f 50.000. Vrijdag 22 Maart. Zc-tiende trekking. Op no. 4106,12907, 13396, 18982,19097 cn 19771 f200. No. 3358, 13117. 13406, 16775 en 18418 I 400. No. 6278 eu 11542 1 1000. Zaturdag 23 Maart. Zeventiende trekking. Op no. 107 f200'. No, 1235 f 1000 No. 6362 f 1000 en premjpVftu f 30,000 eu \au f 3000,

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1867 | | pagina 3