TLISSIN6SGH WEEKBLAD. 1867. N°. 218. Zalurdag 30 Maart. 5de Jaargang. üX r BUREAU: F. H. SCHIFFER. Dit Blad wordt wekelijks, des Zaturdags uitgegeven Abonnementsprijs per drie maanden 80 Cents, franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nommera 10 Cent. Men abonneert zich bij alle Boekhaudelarcn en Post directeuren. Nieuwendijk H no. 101. VLISSINGEN. Advertentiën gelieve men aan den Uitgever in te zenden uiterlijk Donderdag avond ten 8 ure; de prijs van 14 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10 Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. Wij wenschen in ons nummer van heden aan alle ingezete- nen onzer stad den letterlijken inhoud mede te deelen van een verzoekschrift op den 11 dezer maand ingezonden aan Zijne Excellentie den heer Minister van binnenlandsche zaken door onzen stedelijken raad, ten einde in naam en in het dringend belang van alle burgers van Vlissingen, bescheiden maar drin gend te verzoeken, dat bij den aanleg van haven- kanaal- en spoorwegwerken op het eiland Walcheren op eenigen afstand van en beoosten de stad Vlissingen, onze medeburgers niet wor den afgesneden van gemeenschap met de aan te leggen werken van water- en spoorweg, maar dat het der Hooge Regering beha gen moge, om onze stad en hare bij uitnemeuheid geschikte en beproefde voorhaven en binnenhavens, waaraan een groot ruim (Jok is verbonden met sluizen, beide wijd en diep genoeg voor de .grootste schepen, te verbinden met het te graven kanaal, en tevens aan de stad met hare los- en ladingplaatsen eene aanslui ting te bezorgen met den geprojecteerde!! spoorweg. Het adres luidt als volgt: „Aan Zijne Excellentie den minister van binnenlandsche zaken. z/De gemeenteraad van Vlissingen neemt eerbiedig de vrijheid zich tot Uwe Excellentie te wenden, en de belangen der inge zetenen van deze stad aan Uwe Excellentie voor te dragen. //Naarmate het tijdstip nadert, waarop de grootsche projecten der haven- kanaal- en spoorwegwerken op het eiland Walche ren, een begin van uitvoering zullen erlangen, trachten de ver tegenwoordigers van de gemeente zich in kennis te stellen, met alles wat leiden kan om van die werken zoo veel mogelijk partij te trekken, voor de tegenwoordige bewoners van Vlissingen. „Reeds vroeger, en wel bij missive van den 29 December 3865, n°. -, heeft de gemeenteraad onder betuiging van zijne adhaesie aan een adres van de hier gevestigde kamer van 'koophandel en fabrieken, van den 23 te voren, zich tot Uwer Excellence's ambtsvoorganger gewend, met de verklaring, dat de aansluiting van deze stad met het geprojecteerde station eene levenskwestie voor hare inwoners was. //Wij namen toen de vrijheid eerbiediglijk te verzoeken, dat het der regering behagen mogt, langs de geprojecteerde brug over het kanaal een hnlpspoor, zoo nabij mogelijk de slad nade rende, daar te stellen. Het op haar adres bij voornoemde kamer ontvangen antwoord, dd. 27 December 1865, n°. 567, luidde in algemeene termen: dat de regering, in den loop van de uit voering der werken alles zou doen wat mogelijk was om Vlissin gen te gemoet te komen. ,/Wij twijfelen er geen oogenblik aan, waar de regering zulke grootsche denkbeelden ten uitvoer gaat leggen, in het belang van den groothandel en het internationaal verkeer, daar zal die zelfde regering tevens bereid gevonden worden, om, waar dit zonder wijziging van de bestaande plannen geschieden kan, aan de behoeften van onze arme en verarmde stad te gemoet te komen, en zal Uwe Excellentie, waar wij dit eerbiedig vragen, ons wel de verzekering willen geven van eene aansluiting aan den geprojecteerde!) spoorweg, door een hulpspoor met station tot zoo nabij mogelijk aan de stad; waartoe nu wel te minder bezwaar zal bestaan, nu de vestingwerken aan de landzijde zullen opgeheven worden en het departement van oorlog van die zijde geene bedenkingen daartegen kan hebben. z/Eene andere omstandigheid, die ons zeer bezwaart, is deze, dat er namelijk geene communicatie (volgens het plan) bestaat tusschen het bassin en het dok en de andere havens van Vlissin gen, zoodat, zijn eenmaal de werken daargesteld, de gelegenheid om met een binnenvaartuig uit Holland komende, door het kanaal van Walcheren in Vlissingen binnen te loopen zal be nomen zijn. Door de afdamming van het Sloe, zullen deze kleine vaartuigen genoodzaakt zijn den grooten omweg te maken door het kanaal van Zuid-Beveland, of wel genoodzaakt zijn uit het bassin, buiten om, de bestaande havens van Vlissingen binnen te komen, waaraan bij onstuimig weder groote bezwaren ver bonden zouden zijn. Naar onze bescheiden meening zou eene doorgraving tusschen het marine-dok en het geprojecteerde bassin het middel zijn, niet alleen om aan dat bezwaar te gemoet te komen, maar door dien maatregel zou de groote scheepvaart ook zeer gebaat worden. Bij voorkomende behoefte, zou door de koopvaardijschepen, alsdan kunnen gebruik gemaakt worden van het drooge dok, en zou voor de marine de gelegenheid ge boren worden om, gebruik makende van het kanaal door Wal cheren, binnen door, schepen naar Holland, enz. te vervoeren, liet geldt hier dus een drieledig belang, en wij verzoeken der halve Uwe Excellentie eerbiedig, deze drie belangen wel in aan merking Ie willen nemen en de verbinding tusschen het bassin en liet marine-dok te willen daarstellen, hetwelk hoegenaamd geene verandering in de bestaande plannen, waarvan wij het begin met gespannen verwachting te gemoet zien, kan maken. z/Waar de stad, wier belangen ons zijn toevertrouwd, zulke groote veranderingen te gemoet gaat, als daar zijn, mogelijke opheffing der marinewerf, en mogelijke vermindering van gar nizoen, ten gevolge van het opheffen der vesting aan de land zijde, daar zal Uwe Excellentie te gereedelijker begrijpen, den drang die ons bezielt, om te trachten langs andere wegen, door handel en scheepvaart aan te moedigen en voor alle mogelijke belemmeringen te vrijwaren, nieuw leven en nieuwe kracht te geven, opdat niet, gelijk eenmaal in vroegeren tijd het Oud- Vlissingen voor het Nieuw-Ylissingen moest wijken, de tegen woordige stad gelijk lot moge ondergaan, maar het bestaande Vlissingen, dat reeds zoo vele lotwisselingen ondergaan heeft, met de nieuwe stad die verrijzen zal, te zamen ééne groote be langrijke handelstad moge vormen. Viissingen, den 11 Maart 1867. z/De gemeenteraad van Vlissingen. (was get.) „De Voorzitter J. W. CALLENFELS. „De Secretaris, „P. FORBES WELS." Aan dit adres van heeren leden van onzen gemeenteraad, beeft zich de gansche bevolking onzer stad uitdrukkelijk aangesloten, door aan de kamer van koophandel en vele aanzienlijke burgers binnen deze stad op tp^clrageh, <*m bij Zijne Excellentie den i zelfden lieer Minister tpeUülle'gepastheid, maar met allen aan drang, door middel van eén ander adres, van gelijken inhoud en strekking, van bedoelde burgers namens alle ingezetenen onderteekend, terug\te komen op bovengemeld request, ten

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1867 | | pagina 1