1807. N°. 212. Zalurdag 16 Februarij. 5 Jaargang. AwA ÜDWUUilMllE TIJDINGEN, de YLISSINGSCH WEEKBLAD. /ft ^■ra>\ o J- -■ BUREAU: F. H. SCHIFFER. Dit Blad wordt wekelijks, des Zaturdags uitgegeven Abonnementsprijs per drie maanden 80 Cents, franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nommers »0 Cent. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post directeuren. Nieuwendijk H no. 101, VLISSINGEN. Advertentiën gelieve men aan den Uitgever in te zenden uiterlijk Donderdag avoud ten 8 ure; de prijs van 14 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10 Cents, behalve -35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. VRIJWILLIGE BIJ PR AG EN UIT VLISSINGEN voor Z. H. PAUS F-US IX. Bedrag der vorige opgaaf f 150.88 II. Vader, zegen mij- 0.25 II. Paus, bid voor de bekeering van een der mijnen- 0.25 IVjLicideltytxrgf. Van P- 2.50 Van S- 2.50 Uit dankbaarheid. N- 1.23ys liet R. K. Parochiaal Armbestuur - 16.20 Te zarnen 178.817, Wij komen terug op hetgeen ons in het Algemeen IIandelsj Had uit de memorie van beantwoording van Zijne Excellentie den Meer minister van marine, op het verslag van de tweede kamer der staten generaal/betreffende de vaststelling van liet VI hoofd stuk der staatsbegrooting voor 1867, is medegedeeld. Daarin wordt onder anderen gezegd: ,/dat liet gevoelen be vreemdend is van sommige leden cler tweede kamer, die den vorigen minister van groote weifelinoedigheid ten aanzien der opheffing van de werf te Vlissingen beschuldigen, dat het tegen woordig hoofd van dit departement daartoe te schielijk en zon der voorbereiding zoude overgaan. Naar zijn gevoelen zou de minister, indien hij als oud-zeeofficier en najaren den gang van zaken te hebben nagegaan, omtrent dit onderwerp geen gevestigd denkbeeld had, ook blijken van weifelinoedigheid geven." Wij moge» zelfs in de verste verte de hooge bekwaamheden en de ervaring van Zijne Excellentie den Heer minister Pels Rij eken, hoofd van het departement marine niet in twijfel trek ken, en wij beamen volgaarne den lof, dien Zijne Excellentie zich zelve» als oud-zeeofficier en ervaren in den gang van zaken geeftmaar niemand zal ons durven tegenspreken, als wij den voormalige» minister, den lieer Huijssen van Kattendijke, die in zijn geëerd bestuur van liet departement van marine, als bet op volvoering van de opheffing van de werf te Vlissingen aankwam, (zooals de Opvolger in liet departement zelf schijnt te bekennen in de aangehaalde woorden) blijken van weifelinoe digheid gaf, een man noemen, wiens hooge bekwaamheden en kennis van den gang der zaken in het departement boven allen twijfel zijn verheven. Het was dezelfde heer Huijssen van Kattendijke, wiens nagedachtenis bij onze vaderlandsche marine in eere blijft, die op donderdag avond ten C1/, uur, den 8cn October 1 863, aan boord van liet koninklijke jagt de Leeuw onze marinehaven binnenstoomde, en in onze stad met eigen oog de plannen en teekeningen naging van verandering aan onze marinewerf. En welke verandering? Die ten doel had de verdere uitvoering der opheffing onzer rijkswerf? Integendeel, liet waren plannen en teekeningen voor liet maken van inrig- tingen en wijzigingen van gebouwen, noodig voor het bergen t u verwerken op groote schaal van ijzeren pantserplaten en \onr her stellen van machines daartoe. Dit werk was door Z. Exc. «en vorige» dag gegund aan den Heer J. Verkuyl Quakkelaar te Vlissingen, voorde som van 37.240. Met grooten spoed moest liet aangenomen werk worden voltooid, en na volvoering roemde elk deskundige de doelmatige inrigting, vooral die voor het verwerken van ijzeren pantserplaten, terwijl grootschema- chines van het nieuwste soort uit Engeland werden aangevoerd op uitgebreide schaal, die schatten hebben gekost, terwijl nieuwe machines ook te Vlissingen werden vervaardigd en bijgeplaatst, om eene pantserinrigting van grooten omvang op 's rijks marine werf te Vlissingen voor jaren te vestigen. Nieuwe houten sche pen werden in de laatste tijden niet tc Vlissingen op stapel ge zet, alhoewel in de drie laatste jaren, behalve het ééne schip, door Zijne Excellentie in de memorie waarschijnlijk bedoeld, hetwelk te Amsterdam met zooveel moeite en kosten werd te water gebragt, nog een ander nieuw schip met stooinvermogen, de Curasaoop onze werf, van stapel liep. Wanneer wij den aanleg der pantscrinrigtingen op Js landswerf te Vlissingen in herinnering brengen, dan meeimn wij geregtigd te zijn tot de herhaling van onze bewering, dat onder bet bestuur van den Heer minister Huijssen van Kattendijke geene voorbereiding tot opruiming van 's rijks marinewerf te Vlissingen heeft plaats gehad, maar feitelijk eene voorbereiding, om van onze lands-, werf een werf van aanbouw van ijzeren gepantserde schepen te maken. Wij geven dus aan Zijne Excellentie den heer Huijs sen van Kattendijke niet slechts de eer een er voorzigtige weifeling op zulk een belangrijk en beslissend punt voor onze marine, maar ook van liet doorzigt en van den voorzigtige lieids-maatregel, om voorloopig gedurende een genoegzaam getal jaren gebruik te maken van eene doelmatige pantser inrigting op de beproefde werf van Vlissingen, totdat het vol doende zal gebleken zijn, dat de marinewerf van Amsterdam hare afgebouwde schepen van eiken diepgang in zee kan brengen. Wij kunnen nog een ander feit mededeelen, hetwelk insgelijks getuigt van eene voorzigtige weifeling in de opruiming van 's rijks marinewerf te Vlissingen als werf vgn uitrusting en reparatie van houten schepen. In het afgeloopen jaar 1866 namelijk kwam er een bevel uit 's Gravenliage, waarbij gelast werd, om de beide scliroefstoomschcpen Citadel van Antwerpen en ice-Admiraal Koopman met spoed in zooverre te repareren, dat zij naar elders konden gesleept worden, om daar te worden afgewerkt; daarna moet tegenbevel zijn gekomen, want nog zijn genoemde stoomschepen aan de werf van Vlissingen om ge repareerd te worden, en het valt elkeen in 't oog, dat men met onverklaarbare langzaamheid aan de reparatie dezer beide sche pen beeft gearbeid. Al lang hadden de beide schepen, indien men ernstig gewild had, weder gereed kunnen zijn, om zee te bouwen. Vlissingen 15 Februarij. De oj) liet strand zittende Vlissingsche loodskotter n°. 0 is, ondanks alle aangewende pogingen, nog niet in vlot water kui. - nen gebragt worden. In liet Bijvoegsel van zaturdag 9 Februarij 1867 n°. 211, staat abuisivelijk kolonel, regel 4 v. bv1967, lees 1867. 6, 5 v. o. 9 jS'ov. 1866, lees 5 Fébr. 1867. Bij besluit van Z. M. is bepaald- 1. dat er veertig etui-

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1867 | | pagina 1