mmm weekblad.
B IJ V a I G S; I L
ALGEMEENE PLAATSELIJKE POLICIE
GEMEENTE VLISSINGEN.
VAN HET
Van Zaturdag 9 Februarij 1967. N°. 211.
PUBLICATIE.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen,
doen te weten: dat door den raad dier Gemeente, in zijne vergadering van den
30 Julij en 26 September 1866, is vastgesteld de navolgende verordening:
De gemeenteraad van Vlissingen
Herzien zijne Verordening van algemeene plaatselijke policie van den 21 Julij
1856 eu de daarin gebragte wijzigingen en aanvullingen bij Verordeningen van
den 18 Maart 1857; 24 October 1857; 7 Julij 1858? 13 Augustus 1858; 26
October 1859 en 22 April 1861.
B E S L UIT:
Al deze Verordeningen in te trekken; eu buiteu werking te stellen op den
dag waarop de na te meldene zal in werking treden, en in de plaats daarvan vast
te stellen de volgende
VERORDENING
VAN
IN DU
EERSTE HOQFDSTUK'.
Van bouwen en sloopen.
Artikel 1. Het is verboden binnen de gemeente, aan de straat of aan den
openbaren weg, zonder voorafgaaude schriftelijke kennisgeving aan Burgemeester
eu Wethouders te bouwen, of bestaande gebouwen of getimmerten geheel of ge
deeltelijk te vernieuwen, veranderen of af te breken.
Bij de kennisgeving zal moeten worden overgelegd eene schets, zoo vau den
stand des voorgevels als 7jiu de gebouwen ter weerszijde.
Art. 2. Het is verboden muren, tot bevrijding vau erven of tut cenig ander
doel, langs de straten, kaaijen, pleinen of andere openbare plaatsen te stellen,
zonder schriftelijke kennisgeving aan Burgemeester en Wethouders.
Zij zullen cene hoogte moeten hebben vau minstens 2 el 5 palm boven den be-
ganen grond; doch Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen
eene mindere hoogte bepalen.
Ledige erven zullen altijd door de eigenaren met eenen muur tot gelijke
hoogte worden afgesloten; het zal echter aan Burgemeester en Wethouders wor
den overgelaten, om in bijzondere gevallen de afsluiting op eene andere wijze
toe te staan.
Art. 3. Het is verboden eenig uitstek, pothuis, kast, toog, uitstal, voorsteek,
uitspringend hangbord, buiten-kast, luifel, stoep, drempel, bank, hek, kelder
mond of in het algemeen eenig gevaarte ter straatzijde uitstekende of uitko
mende te maken, veranderen of vernieuwen.
Zonneschermen zijn hiervan uitgesloten; voorzoo ver die buiten de stoep uit
steken mogen zij niet lager dan twee el uit den began en grond nedergelaten
worden. Aan deze cn ook aan die, welke zich niet verder dan boven de stoepen
uitstrekken, is het geoorloofd zijschermen aan te brengen, beginnende van uit
den uilersten hoek der vóórzijde van de schcrmeu en in eene schninsche rigting
uitloopendc tot op de hoogte van den beueden dorpel der vensters.
Het staat nogtans aan Burgemeester en Wethouders vrij van het verbod in het
eerste lid bedoeld, vrijstelling te verleeneu en daaraau al dan niet voorwaarden
te verbinden bij de aanvraag om vrijstelling moet ecue schetsteekening worden
overgelegd.
Dc deuren, vensterluiken en slagvensters naar buiten opengaande, zullen, wan
neer dezelve openslaan, aan den muur moeten worden vastgemaakt, in voege dat
de wind ze niet bewegen kan.
Art. 4. liet is verboden eenige verandering te maken in het stads straatwerk,
of eenige werken aan te vangen, die met de strantsteenen in aanraking komen,
tenzij Burgemeester en Wethouders daartoe schriftelijk hunne toestemming heb
ben gegeven.
Alt 5. Indien een gedeelte der straat, tot het plaatsen van stellingen als
auderzins, is opgebroken, zal dit, na afloop van het werk, van wege de gemeente,
ten koste der belanghebbenden, worden hersteld.
Art. 6. Geenc goten laugs de straat loopende, mogen worden vermaakt of
overdekt, noch eenige roosters daarin geplaatst, zonder daartoe vau Burgemeester
ca Wethouders schriftelijke toestemming te hebben verkregen. De schranken
der roosters moeten eene w ij .te hebben van 18 streep.
Art. 7. De gevels, muren, schoorstecnen, of andere verhevenheden, aan de
straatzijde uitkomende, moeten behoorlijk van ankera zijn voorzien. Die los of
niet geankerd staan zullen op eerste aanschrijving door of van wege Burge
meester en Wethouders moeten gerigt en van ankers voorzien worden.
Art. 8. Keldermonden eu keldervensters, aan de straat uitkomende, moeten
van behoorlijke sluiting zijn voorzien en zullen in goeden staat moeten worden
onderhouden zij zullen, wanneer de kelders niet bewoond worden, na zonsonder
gang moeten gesloten worden.
Art. 9. Gecne ijzeren pennen, spijkers, of punten, naar buiteu stekende,
mogen worden geplaatst op of tegen hekken, palen, gordingen, keldermonden,
keldcrveusters of kozijnen, tenzij niet toestemming vau Burgemeester en Wet
houders.
Art. 10. De tegenwoordig bestaande zullen op de eerste aanmaning van Bur
gemeester cu Wethouders worden weggenomen.
Ari. 11 Regen- en welwatnrbakkeu, secreet- en andere putten, aan de
straat uitkomende, moeten gedekt en met een slot afgesloten zijn.
Art. 12. Alle gebouwen moeten aan de straatzijde van behoorlijke dakgoten
zijn voorzien.
Art. 13. Men mag geen water van zijn gebouw op de straat laten afloopen,
anders dan door middel van gcslotene looden, zinken, blikken of houten buizen,
in <1 eu muur gemetseld ol' daaraan va-(gemaakt, welke naar beneden worden ge
leid iu de goten of waterbakken eu waar deze niet bestaan tot op hoogstens twee
palmen vau denbeganen grond.
Art. 14. Houten gevels ol' zijwanden aan de straatzijde of aan den openbaren
weg zijn verboden; in bijzondere gevallen kan dit door Burgemeester en Wet
houders nogtaus worden toegestaan.
Art. 15. Reeds bestaande houten gevels of zijwanden worden toegelaten, doch
mogen niet vernieuw d worden dan op schriftelijke vergunning van Burgemeester
en Wethouders.
Art. 16. Geene secreten mogen worden gesteld op stadsriolen, havens of
kanalen.
Art. 17. De thans op stadsriolen, havens of kanalen staande of loopende
secreten, mogen niet worden vernieuwd of hersteld dan met schriftelijke toestem
ming van Burgemeester en Wethouders.
Art. 18. Alle ophouw of afbraak aan de 6traat, zal moeten geschieden met
inachtneming der door Burgemeester en Wethouders in het belang der openbare
veiligheid te maken bepalingen.
Art. 19. Zij, die in strijd met het bepaalde in dit hoofdstuk hebben gehan
deld, zijn verpligt alles weder in zijnen vorigen toestand te doen terug brengen,
binnen den tijd door Burgemeester en Wethouders bij eene schriftelijke waar
schuwing te bepalen, behalve in die gevallen waarin daartoe de onmogelijkheid
mogt bestaan.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Van Gemeente-grond en Gemeente-eigendommen.
Art. 20. Het is verboden, zonder verguuning van Burgemeester en Wethou
ders, iets hoegenaamd, in, op, aan of boven Gemeente-grond of eigendom te
planten, plaatsen, hangen of bouwen.
Art. 21. Het is verboden op klinkerpaden hout te hakken.
Art. 22. Het is verboden in Gemeente-grond putten te maken ofte delven,
zand, graszoden of andere voorwerpen daaruit testekeu of te halen, tenzij met
schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders.
Art. 23. Van Gemeente-grond mag zonder toestemming van Burgemeester
en Wethouders geeu gebruik worden gemaakt tot het leggen of opstapelen van
boomen, mest, hout, steen, kalk, zand of andere materialen of tot opslag, uitstal
ling of berging van goederen.
Bij de vergunning zal de tijd waarvoor, en zullen de voorwaarden waarop die
wordt gegeven, worden vastgesteld.
Art. 24. Die op Gemeente-grond voorwerpen legt, stellingen heeft geplaatst
of iu de straten of pleinen eenige opgravingen heeft gedaan, zal verpligt zijn de
plaats behoorlijk te verlichten, ten ware hij van die verpligting mogt zijn vrij
gesteld.
Art. 25. Zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders
mogen op Gemeente-grond geene goederen te bleeken of te droogen worden ge
legd of gehangen.
Art. 26. Op Gemeente-grond mogen geene paarden, runderen, schapen of
eenig ander vee, hoenders of ander gevogelte, zonder toezigt of onbeheerd loopen,
weiden of grazen.
Art. 27. Het is verboden van boomen of planten op Gemeente-grond staande,
takken af te snijden of te plukken, de zelve te schudden, ontschorsen of bescha
digen, daarin met steenen te werpen of ook daarin te klimmen.
Art. 28. Het is verboden te paard of met eenig rij- of voertuig op de gaan
paden of wandeldreven te rijden, tenzij in geval van noodzaak.
Art. 29. Het is verboden over de bruggen anders dan stapvoets te rijden,
hetzij te paard of met eenig rij- of voertuig.
Art. 30. Het is verboden binnen den bebouwden kring der Gemeente met
vrachten van meer dan 3000 pond te rijden of te slepen.
Art. 31. Voorwerpen, welke niet kunnen worden verdeeld, zullen echter
mogen worden vervoerd, hoe groot hun gewigt ook zij, doch is daartoe vergun
ning vau Burgemeester en Wethouders noodig.
Art. 32. Het is verboden bij het openen of sluiten van bruggen, daarop te
staan of te loopen.
Art. 33. Het is verboden tegen de touwen of kettingen, waarmede de bruggen
worden opgehaald en nedergelaten, of tegen de ijzeren staanders derzeive te klim
men, daaraan te hangen ofte slingeren.
Art. 34. liet is verboden tegen de Gemeente-lantaarnpalen op te klimmen,
of matten of tapijteu uit te kloppen.
Art. 35. Het is verboden aan de sasdeuren te winden of te draaijen.
Art. 36. Het is verboden over stads poorten of afsluitingen te klimmen.
Art. 37. Het is verboden afsluitingen van wege het Gemeente-bestuur daar-
gesteld, te openen, of weg te nemen.
DERDE HOOFDSTUK.
Van belemmeringen, straatschenderijen
en onreinheden.
Art. 38. Het is verboden, na tien uren des avonds tot zonsopgang, te verhui
zen of eenig huisraad of andere voorwerpen te vervoeren, tenzij met schriftelijke
toestemming van den Commissaris van policie, behoudens het bepaalde in het
slot van het volgend artikel.
Art. 39. Bij gebreke van de toestemming bij het vorig artikel bedoeld, zullen
de goederen, welke ua 10 uren des avonds tot vóór zonsopgang vervoerd worden,
door de policie worden onderzocht en onmiddelijk kunnen worden aangehouden,
indien men zich niet kan verantwoorden.
Art. 40 Men mag geen meubels of andere goederen op de stoepen hooger
opstapelen of uitstallen dan tot eene hoogte van een el.
Art. 41. Geene voorwerpen van welken aard ook mogen aan de straatzijde
worden uitgehangen of uitgestoken, op verderen afstand dan drie palmen van den
gevel.
Het uithangen van spionnen en het uitsteken van vlaggen wordt van deze be
paling uitgezonderd.
Art 42. Voorwerpen binnen den bij het vorig artikel bepaalden afstand uit
hangende of uitstekende zullen op de eerste aanzegging van wege de policie moe
ten worden weggenomen, bijaldien zij voor de openbare veiligheid gevaarlijk zijn
of om andere redenen behooren te worden geweerd
Art. 43. Het is verboden op de straten, openbare wegen of pleinen eenig spel
te spelen, dat hinderlijk zoude kunnen zijn of de straten of gebouwen zoude kun-
neu beschadigen.
Art. 44. Het spelen met muntspeciën op de straten, openbare wegen, wandel
dreven of pleinen is verboden.
Art. 45. Geene ladders, wagens, karren, sleden of andere rij-of voertuigen
mogen gedurende den nacht op de straat of op de openbare wegen en pleinen ver-
blijveu, zelfs niet bij dag, wanneer de doortogt voor rijtuigen of voetgangers daar
door wordt belemmerd.
Art. 46. Geene bekendmakingen mogen in het openbaar worden aangeplakt,
dan op de daartoe van wege de gemeente bestemde plakborden of op eigene of
gehuurde panden.
Art. 47. Geeue aanplakking op gemeente-plakborden mag geschieden, anders
dan door daartoe bevoegd verklaarde of gepatenteerde personen.
Art. 48. Het is verboden aangeplakte bekendmakingen te bekladden, onlees
baar te maken of af te scheuren,