IIINNENLANDSGHE TIJDINGEN Aangenomen, dat iet getal rijkswerven te groot is, zou men dan ter bezuiniging overgaan tot de opheffing van de werf van aan bouw te Vlissingen! Waarom, als het op bezuiniging aankomt, en er zijn ^verven te veel, niet opgeheven, zulke werven, die, naar evenredigheid met haar ensemble veel meerkosten dan de werf van Vlissingp/i, om de ongeschiktheid van terrein, water weg, dok, cnz.P Waarom dan niet opgeheven eene werf van Wil lemsoord, waaraan tonnen gouds worden ten koste gelegd, die zonder vrucht zijn gebleven Waarom dan niet tot het laatste behouden eene werf van aanbouw, die naar evenredigheid het minste kost, en in de toekomst alleen een waarborg stelt oSi hare beproefdheid en deugdelijkheid van terreiu, waterweg, dok enz. dat de tonnen gouds, er aan ten kostègeb-gil, voor onze vaderlandsche marine goede en duurzame vruchten zullen leve ren? Het ware wel te wenschen, dat de vertegenwoordigers onzer natie zich de moeite getroostten, om de cijfers te vergelij ken der sommen met inachtneming der evenredigheden, die ten koste gelegd worden aan de verschillende rijkswerven in ons vaderland, alvorens te stemmen voor de opheffing der werf van aanbouw te Vlissingen, opgrond van bezuiniging. Daarenboven als Zijne Excellentie de Heer minister plan heeft, om ijzeren gepantserde schepen te bouwen niet ineer in den vreemde, maar in ons vaderland, omdat men zeker 25 per cent beter koop zal kunnen bouwen, waar zal die betere goedkoopcr bouw moeten plaats hebben? Op dit oogenblik is alleen en uitsluitend de werf van Vlissingen geschikt in ons vaderland, om beter koop ijzeren gepantserde schepen te bouwen. Zal men zulke schepen bouwen te Amsterdam beter koop dan in den vreemde? Te Willemsoord beter koop dan inden vreemde? Wij kunnen er nog bij voegen, dat men in de 011 mogelij kbeid is, om in dên gegeven toe stand van de rijkswerf te Amsterdam, aldaar gebouwde, ijzeren gepantserde schepen naar zee te brengen.' Waarom dan onmid- delijk de werf van aanbouw te Vlissingen,-die alleen voor het oogenblik geschikt is, voor aanbouw van ijzeren gepantserde schepen, opgeheven? Waarom onmiddelijk de daar aanwezige pautserinrigting overgebragt naar Amsterdam? De veronder stelling is niet ongegrond, dat meu eene bezuiniging weüscht gedurende een paar jaren van een of twee tonnen, op gevaar en groot gevaar, van later millioenen op onzekere gronden doel- en vruchteloos te hebben ten koste gelegd aan de vaderlandsche marine. En wat er nog bij komt, inen verlangt een verhaasten aanbouw van een zeker aantal ijzeren schepen, ten einde met spoed onze marine in verbeterden toestand te brengen; Was onze'marine in goeden staat, zoodat men cpnige jaren wachten kon en verzekering erlangen, dat de doorgraving van Holland proef houdt en eene geschikte dooriating geeft aan de werf van Amsterdam voor de daar gebouwde 'jzereu schepen, men kon iets meer wagen. Maar thans de ceuige beproefde werf van aan bouw voor ijzeren schepen met een tooverslag wegruimen, haar materieel overbrengen naar eene weri, waar men een ijzer schip zou kunnen bouwen, dat men weHigt nooit tot in zee zou kun nen brengen 't is onverklaarbaar. Meu vreest te eindigen met werven te bezitten 'en geene schepen, maar erger nog is het wer~ ren te bezitten en geen schepen te kunnen bezitten. Op het ge zegde: dat de voorbereiding tot het opheffen van. de werf van aanbouw sedert jaren heeft plaats gehadkunueii 'wij antwoor den, met onderscheid te iilaken. De opheffing van de werl van aanbouw van houten schepen heeft sedert jaren plaats gehad, maar de inrigting tot aanbouw van ijzeren gepantserde sche pen is sedertjaren'ook te Vlissingen voorbereid. Op de verze kering van het verval der kappen, aan 's rijks marinewerf te Vlissingen, kunnen wij antwoorden, dat wij bevoegde personen hebben hooren zeggen, dat de deugdelijkheid der scnooliekap pen van onze werf niets te wenschen overlaat, Jde hellingen worden nog altijd met goed gevolg voor groots schepen gebruikt; en de bewering dat de tijd zoo geruim, is, dat .er geen nieuwe schepen op stapel zijn gezet, zou zeer goed betwist kunnen worden; en het moet minder verwonderen, dat er sedert gerui- raen tijd geen nieuwe schepen te Vlissingen op stapel zijn gezet,- als wij Zijne Excellentie zelf op het einde zijner memorie hooren klagen, en zoeken, aan wie 't verwijt te geven dat op al de werven Van aanbouw in den laa/sten tijd slechts één schip is te water gebragt. Ten slotte voegen wij hierbij, dat wij niet spreken in liet be lang van Vlissingen, hetwelk waarschijnlijk meer gebaat zou zijn met eene schielijke opruiming van 's rijks werl', omdat iu de laatste dagen de aandacht van groote maatschappijen geval len is op Vlissingen, om aldaar van de terreinen, di.e aanwezig zullen zijn, groote ondernemingen van scheepsbouw en fabrie ken tot stand te brengen, en de opheffing der werf, zooals die thans is, ruim vergoed zou worden door de verwezenlijking van plannen, die vroeger voorgesteld maar niet aangenomen wer den. Wij oordeele.il in het belang van ons vaderland, dat men de- werf van Vlissingen nootlig heeft voorde volvoering der groot- sche plannen, die onze muring in staat zullen stellen om haren ouden roem te herwinnen. Vlissingen 8 February. Iu den nacht van dingsdag op woensdag is de Vlissingsclie afhaalkotter n°. 9, gevoerd door schipper L. de Vries, door het breken der ketting, beoosten deze stad op liet strand geraakt en daar blijven zitten. Door het aanhoudende rnwe weder en de lipoge zee is men nog niet kunnen slagen het schip vlot te brengen. Z. M. heeft aan den heer 0. Everse Plugge, op zijn ver- zoek eervol ontslag verleend, als 2C luit. bij de dienstdoende schutterij alhier. Er is verschenen, een geschrift van den lieer mr. van Lans berge, kabinetschef bij het departement van huiteiilandsche zaken, over de Scheide-kwestie. De schrijver houdt vol dat de scheepvaart bevoordeeld, niet benadeeld wordt door de afdam ming, en betoogt dat het kanaal van Zuid-Bevelaud niet de eigenlijke Schelde geldt, en dus niet eene internationale kwestie kan worden, maar alleen de tusschenwateren betreft, en in ieder geval eene bijzondere kwestie tusscheu Nederland en Belgie is. De meeiiing buitenslands hierover is op een dwaalspoor geraakt. De afkoop van den Scheldetol heeft geene verandering gebragt ill de verbiiidtenissen tegenover Nederland in 1839 aangegaan, die onvoldoende nagekomen zijn. De schrijver betreurt dat be dreigingen zijn geopperd, en beantwoordt de aanvallen met kalmte en waardigheid eu zonder zuclit te verbitteren, waarvan het einde voor beide landen nootlottig kon worden. Neêrlands volk wensclit de vriendschap met Belgie te behouden. De rege ring beeft toegegeven de enquête door ingenieurs van beide volken. Buiten haar om heeft Belgie, in strijd met hetgeen is overeengekomen, vreemden ingeroepen. De schrijver hoopt dat Belgie de zaak juist inzien en beseffen zal dat er overdrijving bestaat. Geene zucht tol benadeel ing der Belgische belangen drijft hem, en de kwestie is niet waard om aan hersenschimmen of vrees de betrekkingen van innige vriendschap tusscheu de twee landen op te offermw Door Z. M. is bij liet wapen der infanterie, bij bet k» regement, tot kapitein 3C kl. (naar ouderdom van rang) be noemd de lc luit. J. J. Roelants, van het corps. De officier van administratie 2e kl. W. J. Medenbach, dienende op Zr. Ms. kostscbip te Rotterdam, wordt, inet intrek king zijner plaatsing op Zr. Ms. schroefstooraschip Kijkduin, unet den 10 dezer op non-activiteit gebragt, terwijl ter zijner vervanging de officier van administratie 3e kl. C. J. Lagaay, met den 11 daaraanvolgende op laatstgemelden bodem wordt geplaatst. Met den 11 ï'ebruarij a. s. worden geplaatst: op Zr. Ms. wachtschip alhier, de luit. tec zee le kl. P. J. D. Breukelman, pis le officier, en de luits. ter zee 2" kl. E. H. E. van Woelderen en P. J. Zaal; op Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord, de luit. ter zee le kl. W. Maas Geesteranüs en de officier van gezondli. 2' kl. J. O. Hartboorn, wordende eerstgemelde gedetacheerd op liet oefenings -vaartuig Claudius Civilis; op Zr. Ms. wachtschip te Hellevoatsluis, de officier van gezondli. 2C kl. L. P. Gijsberti Ilodenpijl en de officier van administr. 3e kl. 13. Beijer, wor dende deze laatste gedetacheerd op het kostscbip te Rotterdam; op Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam, de luit. ter zee 2e kl. jhr. Q. Hoeufft; op Zr. Ms. drijvende batterij Neptnnus, de luit. ter zee le kl. W. Steffens; en op Zr. Ms. raderstoomschip de Valk, de luit. ter zee 2C kl. E. Zegers Veeckens. De Staats-couraut bevat de opgaven betreffende'de vee ziekte in de provinciën Zuid-Holland, Utrecht, Noord-Holland en Gelderland over de week van 21) tot 26 Januarij als volgt: Zuid-Holland. Aangetast 1981, aan de ziekte gestorven 599, afgemaakt 26, hersteld 133, op liet einde der week nog ziek 1174 beesten. Sedert het begin der ziekte: aangetast 85-125, aan de ziekte gestorven 38.749, afgemaakt 14.809, hersteld 29.676, nog ziek 1891. Utrecht, Aangetast 826, aan de ziekte gestorven 742, afgemaakt 0, hersteld 254 beesten. Sedert liet begin der ziekte: aangetast 47.112, aan de ziekte gestorven 28.161, afgemaakt 34/9, hersteld 14.258, en in het geheel nog ziek 1214. Noord-Holland. Aangetast 2S8, aan de ziekte gestorven

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1867 | | pagina 2