wi wdsciü; ïüdtngex. 1867. N°. 208, Zalurdag 19 January. 5,e Jaargang. nrnwêm weekblad. werf van Vlissingen noodig heeft voor de volvoering der groot- sche plannen, die onze marine in staat zullen stellen om haren ouden roem te herwinnen. Nieuivendijk H no. 101. VLISSINfiEN. OVERGEDRUKT UIT HET Van Zaturdag 16 Februarij 1867. N°. 212. Wij komen terug op hetgeen ons in het Algemeen Handels blad uit de memorie van beantwoording van Zijne Excellentie den Heer minister van marine, op het verslag van de tweede kamer der staten-generaal, betreffende de vaststelling van het VI hoofd stuk dér staatsbegrooting voor 1867, is medegedeeld. Daarin wordt onder anderen gezegd: „dat het gevoelen be vreemdend is van sommige leden der tweede kamer, die den vorigen minister van groote weifelmoedigheid ten aanzien der opheffing van de werf te Vlissingen beschuldigen, dat het tegen woordig hoofd van dit departement daartoe te schielijk en zon der voorbereiding zoude overgaan. Naar zijn gevoelen zou de minister, indien hij als oud zee-officieren najaren den gang van zaken te hebben nagegaan, omtrent dit onderwerp geen gevestigd denkbeeld had, ook blijken van weifelmoedigheid geven/' Wij mogen zelfs in de verste verte de hooge bekwaamheden en de ervaring van Zijne Excellentie den Heer minister Pels Rij eken, hoofd van het departement marine niet in twijfel trek ken, en wij beamen volgaarne den lof, dien Zijne Excellentie zich zeiven als oud-zeeofficier en ervaren in den gang van zaken geeft; maar niemand zal ons durven tegenspreken, als wij den voormaligen minister, den heer Huijssen van Kattendijke, die in zijn geëerd bestuur van het departement van marine, als het op volvoèring van de opheffing van de werf te Vlissingen aankwam, (zoo als de Opvolger in het departement zelf schijnt te bekennen in de aangehaalde woorden) blijken van weifelmoe digheid gaf, een man noemen, wiens hooge bekwaamheden en kennis van den gang der zaken in het departement boven allen twijfel zijn verheven. Het was dezelfde heer Huijssen van Kattendijke, wiens nagedachtenis bij onze vaderlandsche marine in eere blijft, die op donderdag avond ten 61/2 uur, den 8en October 1863, aan boord van het koninklijke jagt de Leeuw onze marinehaven binnenstoomde, en in onze stad met eigen oog de plannen en teekeningen naging van verandering aan onze marinewerf. En welke verandering? Die ten doel had''de verdere uitvoering der opheffing onzer rijkswerf? Integer 1 eel, het waren plannen en teekeningen voor het maken van ■Trig- tingen en wijzigingen van gebouwen, noodig voor het bergen en verwerken op groote schaal van ijzeren pantserplaten en i'crtenticn gelieve men aan den Uitgever in te n uiterlijk Donderdag avond ten 8 ure; de prijs 4 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10 behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing. ',c Mahon is den 6 dezer te Algiers terug- den volgenden dag naar Blidah begeven, door de aardbeving aangerigt, in oogen- 'sse meldt, dat de heer von Beust, Oosten- buitenlandsche zaken, aan de vreemde ouwelijke dépêche omtrent het keizerlijk iug van een buitengewonen rijksraad, dus clie aangelegenheid, heeft doen toekomen, st zich daarin de hevige oppositie niet, t vooral in de Duitsche gewesten der rvonden; maar hij geeft te kennen dat de iet besluit uit te voeren, overtuigd als zij rale gezindheid ook weldra door de Duit- d zal worden. Het besluit moet en zal uit- de minister o. a., en de Duitsche drukpers ne rijksraad maar eenmaal bijeengekomen e inzigten heeft kenbaar gemaakt, aan de ning niet onthouden. sse is van meening dat de heer von Beust rlijk bedriegt. issingen 18 Januarij. d Vlissingen n°. 1, welke in December op de hoogte van Borselen is gezonken, avond door behulp van ligters boven het strand gezet; het ongunstige weder er kettingen is oorzaak dat men er niet 1 is. Gisteren morgen is de stoomboot de >m eerstgenoemde boot alhier binnen te eemt heeft de regtbank te Middelburg, in aanzeiling van de Nederlandsche schoener loor de Engelsche stoomboot Zealousaan i om schadevergoeding ontzegd, als zijnde 'ezen worden aan welk der beide schepen ng moet worden geweten. ious is gisteren van hier buitenom naar n. j het wapen der infanterie benoemd: bij kapitein 3e klasse (naar ouderdom van .nt-adjudant J. C. P. A. Lanzing, van het. ue ueigisciie bladen behelzen het volgende schrijven uit de 6e regement; bij liet 3e regetnent, tot majoor den kapt. le kl. stad Luxemburg van den 9 dezer: „Op het einde der zitting van de kamer van afgevaardigden van dingsdag is er eene leven dige woordenwisseling ontstaan tusschen den leider der opposi tie, den heer Metz, en het lid der behoudende partij Fraangois, ten gevolge waarvan eerstgenoemde zijnen staatkundigen tegen stander tot een tweegevecht heeft uitgedaagd. De rijtuigen L. C. G. Vijgli, van liet le regement; bij het 5e regement, tot len luit. (naar ouderdom van rang) den 2en luit. jhr. A. W. Bon- wier, van het corps, hij liet 6e regement, tot len luit. (naar ouderdom van rang) den 2en luit. L. H. Huigens, van hepcorps; Bij het. 8e regemmit tot kapt. 3e kl. (naar ouderdom van rang) den 1CQ luit. K. R. <J&ji Exter van den Brink, van het regement waren woensdag ochtend reeds voorgekomen, om de beide par- grenadiers ei\ jagers. Z. M. fi&èft bij liet^pèisoneel der militaire administratie benoemd (najt#ouderdom van rang)tot kapitein in zijne tegen tijen met hunne getuigen over de l'ransche grenzen te brengen, toen liet aan een vriend van beide mogt'gelukken, de zaak te schikken/' woordige befrekluyg dgii -i?" luit.—dir. van het j

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1867 | | pagina 11