Jaargang.
1866. N°. 198. Zaturdag 10 November.
[aoileler, d. C. Klaagt
Swenne, <3. 4 j. S. vau
18 m. A. M. Ar-
ïineboonen 50 cent en
It f190 5 f215.
,del daardoor stil.
uiet groot, terwijl die
150 aangeboden. Jarige
we W'alchersche Tarwe
ekocht,
f 8 50 afgedaan,
kooplust. Wintergers
gehouden. Nieuwe dito
like harde soort 11.73
koopers f 15.75 1' 16.—
koop. Zeeuwsche dik
met graagte tot f 9.40, I
VLISSINGSGH WEEKBLAD.
F.
BUREAÜ:
H. SCHIFFER.
Dit Blad wordt wekelijks, des Zaturdags uitgegeven
Abonnementsprijs per drie maanden 80 Cents, franco
per post 95 Cents. Afzonderlijke nommers 10 Cent.
Men abonneert zieb bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren.
v
Nieuwendijk H no. 101.
VLISSINGEN.
Advertentiën gelieve men aan den Uitgever in te
zenden uiterlijk Donderdag avond ten 8 ure; de prijs
van 14 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10
Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing.
r vat.
If 11.50. Rog?e f 7.-
25 a f 7.—, Boekweit I
a f Paar- f
en.
1 kennis dat hij ruil
ie HAARDEN ei
n Keer solied afge
TURFBAKKEN
het wirvteï'
|k bezoek vereerd t<
is.
'et achting,
Jz«
Eabriekant.
Ierstelling erlang
ijnlijke plaatsen
cent het flesohje
ltsclie A.n-tl
ratten a 25
Isattesten en aan»<
3e Dépots ter inza!
HAM, te Utrecli!
el de Gtroöi
Jent: J. Tliompsfr
hen: Wed. Tazels»
le: Bevin v. d. P"'1'
Kijn Geerlink,
aanwijzingen.
AM te Utrecht
[K VL1SS1NGES.
PUBLICATIE.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen,
doen te weten
dat door den raad dier Gemeente, in zijne vergadering van
den 15 October 1866, is vastgesteld de volgende verordening:
VERORDENING houdende wijziging van die op het
houden van onderhandsche loterijen in de gemeente
Vlissingen.
De Gemeenteraad van Vlissingen;
Overwegende dat ter ontduiking der beperkende plaatselijke
bepalingen ten aanzien der onderhandsche loterijen, meermalen
in strijd met het belang der ingezetenen verlotingen worden
aangelegd, waarvan de loten binnen de gemeente worden ge
plaatst, terwijl de verloting zelve in eene naburige gemeente
geschiedt;
Beslui tl
de Verordening op het houden van onderhandsche loterijen
in de gemeente Vlissingen, van den 9 Junij 1856, wordt ge
wijzigd als volgt:
Aan art. 1 wordt eene nieuwe zinsnede toegevoegd, luidende:
/Gelijke vergunning wordt vereischt voor het rondventen
z/van loten in onderhandsche verlotingen in eene andere ge
meente te houden."
Aldus vastgesteld door den Gemeenteraad van Vlissingen,
den 15 October 1866.
De Burgemeester,
J. W. CALLENFELS.
De Secretaris,
P. FORBES WELS.
Zijnde deze Verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zee
land, volgens hun berigt van den 26 October 1866,
in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschiedt waar het behoort.
Vlissingen, den 3 November 1S66.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen,
J. W. CALLENFELS.
De Secretaris,
P. FORBES WELS.
ALLOCUTIE van Z. II. PI US IX, ge/muien in het geheim
consistorie van 29 October 1866.
Eertcaardige Broeders!
Herhaaldelijk, Eerwaardige Broeders, hebben Wij, volgens
len pligt van Onze Apostolische bediening, zoowel in Onze in
Iruk gegevene brieven, als in verschillende in deze uwe aan
zienlijke vergadering gehoudene allocutiën, over den droevigen
toestand, waarin sinds langen tijd Ou ze heilige godsdienst in
Italië verkeert en over de, door hetSubalpijnschegouvernement,
Ons en den Apostolische:) Stoel aangedane beleedigingen, luide
ïiagten aangeheven; gij begrijpt dan ook gemakkelijk hoe Wij
gedurig met droefheid worden vervuld, wanneer Wij dat zelfde
gouvernement de katholieke Kerk, hare heilzame wetten en hare
gewijde bedienaren onophoudelijk en van dag tot dag met meer
lievigheid zien aanranden. Immers welk eene overgroote smart,
dat Bisschoppen en boven alle berisping verhevene wereld- en
klooster-geestelijken en andere in de hoogste mate eerlijke
katholieke burgers door dat gouvernement, hetwelk noch op
godsdienst, noch op regtvaardigheid, ja niet eens op humaniteit
acht geeft, steeds in grooter getal in ballingschap geworpen, of
in gevangenissen gesleurd, of tot gedwongen huisverblijf ver
oordeeld en, op allerlei onwaardige wijze, gekweld worden; dat
bisdommen, tot allergrootste schade der zielen verstoken blijven
van hunne herders, dat de aan God toegewijde Maagden, uit
hunne kloosters verjaagd, tot den bedelstaf'worden gebragt; dat
de kerkgebouwen ontheiligd worden; dat de bisschoppelijke
seminarie:: voor de vorming der geestelijken worden gesloten;
en dat de opleiding der ongelukkige jeugd, aan de Christelijke
opvoeding ontrukt, aan leeraars van dwaling en onregt wordt
overgeleverd; en dat het erfdeel der kerk overweldigd en ver
vreemd wordt.
Nadat ditzelfde gouvernement, ongeacht de kerkelijke censu-
ren, en met volle versmading van de billijkste bezwaren, die
Wij en Onze Eerwaardige Broeders, de Bisschoppen van Italië,
deden gelden, vele wetsvoorschriften had gesteld, welke der
katholieke Kerk en hare leer en hare regten in de hoogste mate
vijandig, en daarom dan ook door ons veroordeeld zijn, aarzelde
het niet ook nog eene wet, over het burgerlijk huwelijk,
zoo als zij dat noemen uit te vaardigen, welke wet niet alleen
met de katholieke leer, maar tevens met het welzijn der burger
lijke maatschappij volkomen in strijd is. Immers wordt door die
wet de waardigheid en heiligheid van het Sacrament des Huwe
lijks geschonden, deszelfs instelling omvergehaald, en het
schandelijkste concubinaat bevorderd. Want tusschen geloovi-
gen kan er geen waar huwelijk beslaan, indien het niet tevens
ter zelfder tijd een Sacrament is, en om die reden komt het aan
de niagt der Kerk toe alles tc bepalen wat tot het Sacrament des
Huwelijks kan beliooreu.
Insgelijks heeft dat zelfde gouvernement, met blijkbare kren
king van den staat van openbare naleving der Evangelische
raden, een levensstaat, die ten allen tijde in Gods Kerk bloei-
jend heeft bestaan en zal blijven bestaan, een volkomen ver
achting betoond voor de zeer groote voordeelen, die aan de door
heilige mannen gestichte en door den Apostolische:: Stoel goed
gekeurde religieuze orden, te danken zijn, welke orden zich door
veelvuldigen roemrijken arbeid en door vele godvruchtige en
nuttige werken, bij de christelijke, burgerlijke en letterkundige
maatschappij zeer verdienstelijk hebben gemaakt. Het heeft
niet gevreesd eene wet te bekrachtigen, waardoor in alle aan
zijn gebied onderworpen landstreken, alle geestelijke familiën,
zoo van mannen als van vrouwen, worden opgeheven en alle
hunne bezittingen met vele andere goederen der Kerk worden
aangeslagen en bevolen te verdeeleu. Voor dat het nog den
voet in hel bezit der provincie Venetie zette, was het al reeds
overgegaan tot het uitstrekken van diezelfde decreten en van
diezelfde wetten ook op deze landstreken, en aarzelde het niet
tegen alle wetten en regten in, het decreet uit te vaardigen, dat
de overeenkomst, die Wij voor die landstreken met Onzen in
Christus zeer geliefden zoön Frans Jozef, Keizer van Oosten
rijk hadden gesloten, gehéél moést vernietigd worden en geener-
lei kracht of waalde meer hèbfifiil rnogt.
- Wjy