VLISSINËSGH WEEEBLAD.
11^
m
m
I860. N°. 193.
Zalurdag 6 October.
4le Jaargang.
F.
VLISSINGEN.
POLITIEK OVERZIGT.
zen onveranderd met
n van heden was vol-
o met weinig begeerte,
ersche Tarwe in puike
ifeedaan. Zomer dito
mhonden, terwijl hou-
3, maar werd later tot
verscheidene partijtjes
le week. Tan f 15 tot
er dan jl. donderdag,
gte weder veel te wen'
50 cent lager. Puike
>cht. Groote dito waar-
11.Rogge f 6.50a
af 6.50, Boekweit I
a f Paai- f
Witte Erwten
twe dito f a f
BUREAU:
H. SCHIFFER.
Dit Blad wordt wekelijks, des Zaturdags uitgegeven
Abonnementsprijs per drie maanden 80 Cents, franco
per post 95 Cents. Afzonderlijke nommers 10 Cent.
Men abonneert zich bij alle Boekbandelaren en Post
directeuren.
-• li"»
Nieuwendijk H no. 101.
Advertentiën gelieve mea aan den Uitgever in te
zenden uiterlijk Donderdag avond ten 8 ure; de prijs
van 14 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10
Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing.
2Mo Pct-
543/3
3 H
64» |j
4
857/,
4 M-2
5 w
96
4 u
5 it
7«»li
6
40»li
182
4* |8
84
4
o9'.g
2li 4
32*U
5
461/4
5
69x/4
5
49y/s
2 Ma
23*18
3
655
2Ma
9 genoten bij zijntf
jeteekende bij dez-
)E BBTIGE,
gelden te
kennis dat hij ruit
rti<3 HAABEE1N f
eu zeer solied afgi
TURFBAKKEN ei
or liet wintel'
uk bezoek vereerd t
nd is.
iMet achting,
OGEL Jz-
Fabriekant.
e keuren
den opgerigt, word'
Adres letter R
3S, te Rotterdam.
TE VLISSINGEN.
PUBLICATIE.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen,
doen te weten: dat door den raad dier Gemeente, in zijne ver
gadering van den 1 Augustus 1866, is vastgesteld de volgende
Verordening
VERORDENING tot wijzi
ging der Verordening op liet
Brandwezen, in de Gemeente
Vlissingen.
De gemeenteraad van Vlissingen,
Gezien zijne Verordening op het Brandwezen van den 3 Mei
1865;
Overwegende dat aan de regeling bij loting, wie voor de
dienst bij het Brandwezen zullen worden ingelijfd, gewigtige
bezwaren zijn verbonden, en dat het daarom weuschelijk is
lierin veranderiug te brengen;
Besluit:
In te trekken en buiten werking te stellen, met het tijdstip
.waarop de tegenwoordige Verordening in werking treedt, de
artikels 40, 41 en 42 der Verordening op het Brandwezen in
Ide Gemeente Vlissingen, vastgesteld den 3 Mei 1865, en daar
voor in de plaats te stellen, als volgt
Art. 40. Door den Opperbrandmeester wordt aan de dienst-
digtige en tot de werkelijke dienst bestemde personen, bij hunne
nlijving eene kennisgeving gezonden.
Gedurende acht dagen na de toezending dezer kennisgeving
al het den ingelijfden vrijstaan zich door afkoop, of door het
'tellen van een geschikten plaatsvervanger of door het inzenden
van een bewijs van ongeschiktheid, van de dienst te ontslaan,
Jvereenkomstig het bepaalde bij artikel 39.
Onder Burgemeester en Wethouders zal het beheer over al
at het Brandwezen inogt betreffen, worden opgedragen aan een
Ipperbrandmeester en twee Brandmeesters, bijgestaan door een
Secretaris en een Bode.
Het personeel bestaat verder uit:
Twee Brandspuitmeesters,
Twee Onder brandspuitmeesters,
Vier Pijpvoerders, en
Zeven Inzetters (die tevens alle diensten bij de spuit zul
len vervullen.)
Art. 42. Aan elk stel brandspuiten zijn voorts verbonden 56
laasehappen. Zij worden met de bij het vorig artikel bedoelde
ijpvoerders en inzetters benoemd door Burgemeester en Wet-
iouders, op voordragt opgemaakt door den Opperbrandmeester.
•ij kunnen ten allen tijde door Burgemeester en Wethouders
'orden ontslagen.
Aldus vastgesteld door den gemeenteraad van Vlissingen, den
Augustus 1866. De Burgemeester,
J. W. CALLENFELS.
De Secretaris,
P. FORBES WELS.
Zijnde deze Verordening aan de Gedeputeerde Staten van
'teland, volgens hun berigt van den 14 September 1S66, n°.
in afschrift medegedeeld.
q
»°.4323
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort,
Vlissingen, den 22 September 1866.
De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen,
J. W. CALLENFELS.
De Secretaris,
T. C. DOMMISSE, L. S.
De Oostersche kwestie daagt, na tien jaren van rust, althans
na tien jaren zonder dat zij bloedige conflicten veroorzaakte,
weder op, en vertoont zich ernstig dreigende aan Europa's
politieken horizon. Misschien zal het niet lang meer duren, of
de Europesche mogendheden zullen genoodzaakt zijn zich te
verzetten tegen de verbrokkeling van Turkije, tenzij de voorkeur
gegeven worde aan een definitieve oplossing der Oostersche
kwestie. Men weet dat Frankrijk en Engeland het volkomen eens
zijn om het oogenblik dezer oplossing nog verwijderd te houden.
Frankrijk, op het punt om zijnen vrede-veldtogt (de wereldten
toonstelling) te openen, en bovendien bezield met de begeerte om
in den boezem van zijn land zijne morele, intellectuele en indus
triële belangen te ontwikkelen, moet zeer natuurlijk zich verzet
te)) tegen eene nieuwe uitbarsting van den oorlog, welks gevolgen
voor deze mogendheid zeker zeer nadeelig zouden zijn. Engeland
is ongetwijfeld de mogendheid, die bij eene verbrokkeling van
het Ottomanische rijk het meest te verliezen heeft, eu derhalve
is het niet te verwonderen dat het kabinet van St. James niets
onbeproefd laat, om de crisis te bezweren of althans op te schor
ten. Maar Rusland? Het testament van Peter den Groote is
nog niet verscheurdintegendeel, de opvolgers van den stichter
des Moscovitischen rijks bewaren met eerbied dit document, en
hebben nooit het denkbeeld opgegeven de bepalingen van Peters
uitersten wil vroeg of laat tot uitvoering te doen brengen, en
indien het oogenblik thans door Rusland gunstig geacht wordt
om met den zieken man voor goed een einde te maken, dan mag
men zich verzekerd houden dat het dit oogenblik niet zal laten
te loor gaan. Overigens schijnt het dat de Britsche regering
door de Porte moet zijn gewaarschuwd geworden dat Grieken
land zedelijk verbonden was met Rusland, hetgeen eenigermate
tot opheldering zon strekken van den naauw verholen bijstand
welken het kabinet van Athene aan de oproerige Candioten ver
leent. En wat zou Pruissen doen, indien de zaken in het Oosten
zich weder verwikkelen? Het Pruissen na den slag bij Sadown
is niet meer het Pruissen vóór 3 Julij 1S66; Pruissen is thans
een der grootste en invloedrijkste mogendhedtn van Europa;
Pruissen heeft ook nog iets anders dan het naaldgeweer: zijne
organisatie laat niets te wenschen over, en sterk door zijne magt
en kracht, zal het zeer zeker zijne stem in de Oostersche kwestie
doen hooren.
Het ontslag van admiraal Tegetthoff, bevelhebber van de
Oosten rij ksche vloot, dezer dagen in een half officiële nota door
de Alendpost medegedeeld, heeft verschillende vermoedens opge
wekt. Sommigen beweren dat de admiraal, die gedurende vier
jaren achtereenvolgens het bevel over de vloot gevoerd heeft,
thans behoefte naar rust, gevoelde en hierom zijn ontslag aan den
keizer had aangevraagd. De keizer had hierin des te gereeder
«8/
r - - i