binmnundshie tijdingen. De lieer Drouyn de Lhuys meent dat de bezetting van Rome I twee ongeriefeiijkheden oplevert. De eejste dal zij een buiten- hndsche tusschenkoinst vestigt; de tweede dat zij op het zelfde 1 grondgebied twee onderscheidene souvereiniteiten plaatst. Wat het eerste punt betreft, zoo onthoud ik mij van aan te toonen dat het befaamd beginsel van non-interventie noch door het natuurlijk regt, dat in menig geval het tegenovergestelde voorschrijft, noch door het positieve staatsregt erkend wordt, dewijl Frankrijk zelf bewijst, ten minste feitelijk, dat men inter- veniëeren kan als er eenige reden daartoe bestaat, of ten minste als men meent dat die bestaat. Ik laat ter zijde dat dit beginsel door den Heiligen Vader, opperste scheidsregter der begrippen van eerlijkheid onder de Katholieken, plegtig veroordeeld werd, toen hij in de consistori ale allocutie van 18 September 18(30 deze woorden uitsprak: „Wij kunnen ons niet onthouden van onder anderen dit nood lottig en verderfelijk beginsel te betreuren, non-interventie „geheeten, en dat sommige regeringen, bij gedoogen van de „andere, onlangs hebben afgekondigd, en zelfs toegepast ter „gelegenheid van een onregtmatige aanval eener regering op „eene andere, zoodat het schijnt alsof men, in weerwil aller god delijke en menschelijke wetten, een zekere straffeloosheid en „vrijdom wil verzekeren aan het aanranden en vertreden der „regten van anderen, van hun eigendom en gebied, zoo als wij „ér in deze rampspoedige tijden voorbeelden van hebben beleefd. „Het is waarlijk verbazend, dat alleen de Piëmonteesche rege- „ring straffeloos zulk een beginsel mag schenden en verachten, „daar wij bespeuren dat, ten aanzien van geheel Europa, zij met „haar vijandige benden het grondgebied van anderen overrom pelt en er de wettige vorsten uit verdrijft. Hier vloeit de ver derfelijke ongerijmdheid uit voort dat de interventie van ande pen dan alleen wordt toegelaten als die bedoelt de rebellie aan. „te hitsen en te begunstigen." Ik laat, zeg ik, deze en nog andere gezigtspunten ter zijde en bevestig alleen dat, wat men ook van dit beginsel in bloot staatkundigen zin moge denken, liét ongetwijfeld in de tegenwoordige omstandigheden niet op de staten van den H. Stoel toepasselijk is, om reden dat de staat kundige onafhankelijkheid van het hoofd der Kerk, vereischt voor de vrijheid van appostoliesch ambt, van zoodanigen aard is dat zij niet enkel Rome en zijn souverein aangaat, maar evenzeer alle katholieke en zelfs onkatholieke mogendheden betreft. Het is dus grootendeels een vraagstuk van binnenlandsch belang voor alle vroeger genoemde mogendheden, en te inniger omdat zij liet kieschte deel des menschen raakt, namelijk het geweten iu zijne verhouding met de godsdienstige betrekkingen. W ie zal nu een staat gispen omdat hij interviniëert over eene zaak, welke hem betreft, en tevens naauw verbonden is met de burgerlijke wetten van eiken staat? Wat de personen aangaat, zoo is het buiten kijf dat alle Katholieken kinderen zijn van den algeincenen vader der geloovigen en zijn onderdanen m de gees telijke orde van zaken. Hoe zou men dan kunnen beweren dat deze te zijnen opzigte vreemdelingen zijn, en het hun verboden is te zijner hulp te snellen, als hij van alle zijden bedreigd is en gevaar loopt van zijn onafhankelijkheid te verliezen? Het is dus niet volle regt dat de heer Drouyn de l.hnys den 25 November 1862 aan den markies de Catlore, zaakgelastigde ad interim der keizerlijke regering te Londen schreef: „hoewel Frankrijk buigt „voor het beginsel der non-interventie, erkent liet toch dat het „vraagstuk der tijdelijke inagt van zulk een aard is dat het aan „geen ander gelijkt, en de regelen van zulk regt daarop niet „toepasselijk zijn." En de woorden zeiven van den eersten ge- volmagtigde op het congres te Parijs, met een ander doel door den zelfden minister gesproken, verzuimen niet er aan te herin neren dat een der titels, waarop zich de souverein van Frankrijk beroemt, die is van oudsten zoon der katholieke Kerk, en dat zulk een titel wel verre van, krachtens het beginsel van non interventie, te beletten om aan liet beroep van den Heiligen Stoel gehoor te geven, voor. hem zelfs de piigt medebrengt van hulp en bijstand aan den Heiligen Stoel te verleenen. Hieruit valt gemakkelijk de oorsprong der interventie af te leiden, waar van hier sprake is. Men mofct dus wel begrijpen, ten gevolge van het hierboven blootgelegd motief, dat de Paus zich niet, ten opzigte van eiken staat, kan beschouwen in een gelijke be trekking als ieder ander enkel politiek vorst; zijn gebied kan evenmin op.gelijke voet worden geplaatst als dat van elke andere mogendheid. Het is daarom dat men, zonder tot een algeheele omkeering van denkbeelden te geraken,'en zonder zich bloot te stellen aan de grootste wanorde in zijn handelingen, op den Heiligen Stoel en zijn wereldlijke souvereiniteit niet de ware of "valsche beginselen kan toepassen, die men als regel voor de internationale betrekkingen voor de staten der keken-vorsten wil aannemen. De godsdienstige band, die van de eene ziji]e(- Paus met alle landen verbindt, waar Katholieken wore, van de andere zijde zijn wereldlijke souvereiniteit aan deor li all kelij klieirl vasthecht, welke hij behoeft om vrijelijk allerhoogst ambt waar te nemen, vestigt eene wezenlijk oj, scheid tiisschen de/.e betrekkingen, en brengt de Romeins] regering in een bij zonderen toestand tegenover de au] mogend lieden, die ieder een gemeen levensbelang liebbt.. voor deze regering de voorwaarden van haar politiek bestaan] handhaven. Vlissingen 2 Maart. Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Adolf hertog ran j) saw, kommandant O. A. Ubkubeek, is gisteren morgen ni wisselen der gebruikelijke salutschoten van deze reede vei!', ken.met bestemming naar de Middellandsehe Zee. Naar men verneemt bestaat het plan oin van wege de in bet Sloe of Veeregat, proeven te nemen met torpedi watermijnen, waarvoor reeds eene geschikte plaatsmoetf» kozen. Aan de geachte inteekenaren op het Dichtstuk „Goi grootste wet" van den WelEdel Achtb. Heet Ruyscli, uitgegeven ten voordeele van de weduwe van kapitein H. W. Bowbeys, die in een der jongste stormen schip, onverzekerd eigendom, verloor, waarbij hij met zijn sten zoon, een jongeling van 18 jaren, jammerlijk oinkwaijaaakt worden." zijne diep ongelukkige vrouw met tien kinderen en haren kl Bij gevolg zal d^ bejaarden bijna blinden vader, in benarden toestand achten brengen wij ter kennis, dat onze uitgever ƒ186,90 deasii opbrengst van het bovenvermelde Dichtstuk en van vrijwillige giften, (te zamen 201,20) aan de bedn weduwe lieden heeft overgemaakt. Door de provinciale staten van Zeeland is in eene bui gewone zitting van eergisteren, met 7 tegen 3 stemmen, ten tot aankoop der provincie van bet materieel voor de oefening eener stoombootdienst op de Wester-Scbelde, als onder betaling d paalde som voor i „c. op eigen kc stelsel van Middc Middelburg zal m „il. na voltooiji te nemen de lig-, den toegangsweg „Op het eiland wegwerken de no Wij kunnen o de stad Middelbi niet onthouden, WelEdel en Achtl belangen van de digt, zoo wijs en z prijzen het doorzii mede zij zoo pa: bloei, is opgetredi aangelegd zullen alles moet lof gel burgers, om aan d fekrachtig hebbe Middelburg bij de IFij vestigen i wder no. 2: „na oud over te nem kanaal, en den tc ivernemen de lig- hoever?) zoo lissingsehe gronc Bij gevolg 'is lie lanbod gebruik m: leggen aan de zijd 'Iissingen of op oorzien is, dat al i «liepen, die liet kal om voor genoemde zaak eene som van 85,090 béscliilfr'g zullen gebrae te stellen. De aanbieding van den tegcr. woord igen concessionarisom fliibod, m zijn vod door hein gebezigd wordende materieel voor 20,000 aai ingen niets aanbid prov incie at te staan, is onaannemelijk geacht en dus buiten renwat hebt gij merking gebleven. nat offers hebt gij Het adres der ingezetenen van Borselen, Ellewoutsdiji len aanleg van het Driewegen, houdende verzoek om in het belang der coihui ijd, om vooral in catie te willen bepalen dat de boot te Borselen en aan de li diepen aan te biet te Ellewoutsdijk zal aanleggen, is naar gedeputeerde staten eeft aangeboden, wezen, ten einde deze kunnen nagaan in hoever bij de ra voneren in latere der stoombootdienst daaraan zal kunnen worden voldaan, 'elvaart niet wijscl In de Staatscourant van maandag is opgenomen he' Hont< voerig verslag betreffende den aanleg van staatsspoorwegen mclit ontsnapte zei 1 Julij tot 31 December 13(35. Omtrent de sectie Got an ijlhoofdigheid i Vlissingen wordt daarin het volgende gemeld: 'eden morgen von //Als een vervolg op en een geheel uitmakende met deo ijnde sloot. Geluk geiiiug-bescheiden voor den spoorweg van Goes tot Middelt werden die voor den spoorweg van Middelburg tot Vlissin met inbegrip van het kanaal door Walcheren en havenwt bij Vlissingen, ter voldoening aan art. 7 van de wet t: Augustus 1851 (S/aalsbla</ vo. 125) in Julij op de secret van de daarbij betrokken gemeenten ter inzage gelegd, ontwerp van wet voor de onteigening werd door de i| kamers der staten-generaal aangenomen. De gemeente Middelburg heeft zich bij verschillende rl besluiten, voor bet geval dat in verband met den aanleJ den staatsspoorweg van Goes langs Middelburg naar VlissiJ van liijkswege een kanaal door Walcheren mogt worden si ven, tot ondersteuning van de uitvoering dezer werkenj bonden i,a. eene jaarlijksche bijdrage te leveren van ƒ20,0 rende 25 achtereenvolgende jaren, in te gaan een bepaaldej na de opening van het kanaal; „b. aan het rijk vrij van alle hypothecaire inschrijf! regten en lasten kosteloos over te dragen den eigendom-'I z, 1. van de tegenwoordige Nieuwehaven van Middelbar! de daartoe beboerende leidijken, onder afstand van hetafl gemeente Middelburg toegekende regt tot hefling van i* gelden; z/2. van jtlle gemeentegronden met de daarop staande?! wen, voor de spoorweg- en kanaalvverken op Walcheren »T pramen ten der st Ook is dingsj F nis-werkplaats, "e prooi der vlaai Alles was tegen b Te .Boschkl |üemd, A. F. Mag ntslag heeft geuonf I viig5giing.ej l'P'tein O. Ivleveno p'zee vertrokken IS» '"Dingen. Bevatte: *'«b. v,„ Dfijck. z. f'8* Suijli„g, ,1. \v; gel) Badart, i oiinons, d O'erlede"C. i»,0 f1"' we,V VQU' ,i3ii .J- NV. Kvaakc °1 j- J I.omeijcr,

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1866 | | pagina 2