dering.
zeer genoegelijk met j
een aanleiding gaf tot I
chap blijkbaar ait het
:en diepen indruk gt.
It men nit LonJj(
id en rigt op son%,t
Gebeele stalleni
leien, die tot gents,, I
dit, om het dier bij L
vater te geven, wallij
ul-generaal MansSeUl
dat hiermede in 18i;|
egen. Het zon daatlJ
;e stukken oud roestijl
van den zedelijken (J
a hevindt, deelde duf
oorden mede, die inj
pen
men is zelfs rtfl
verdeelen. Zoo wetif
de moord eener vttl
d met ijsselijke veruf
drie pasgeboren kigfl
loorbaar verloofde, f
wee mannen, de ntul
le zelfmoorden. Bil
an de orde, en zoojl
d.
Tambourg, de eigentl
leden van de states J
aan den Duitsohen tcj
ergadering der staten!
id, met vreugde en da
rijk en Ptuissen begll
echts op geweld steinj
iden was uit den wegf
roet vertrouwen overl
5 van vele jaren, eindl
el en al roet Duitschl
^afhankelijkheid zot|
Steld. Sedert de vrede]
laar de hertogdom*
gen vorst niet heeft1
le te werken tot de t'j
d. Terwijl zelU uuduf
zich regelmatig m
te knevelarij, die
egen de onregtvaari;
UQg niet geboord,
men heeft verscl
;den, men heeft grT
uxreheelc. binno.*'
?-in 1867 te
Parijs \M
het park, dat het
pen) 116,588 viert-
ld als volgt: Frankrijk
n en hunne kolomen
nul bondstaten 753»'
den erken 650,
jiebben TOor reS' gestreden met woorden en met het zwaard.
waren vervoerd van vreugde toen de groote Duitsche
honend heden er de verdediging van hebben opgenomen. Niet-
Ünstaaiide de smart, veroorzaakt door talrijke vervlogene
Lerwachtingen, hebben wij echter met dankbaarheid erkend dat
jde hertogdommen sedert het begin van dit jaar op nieuw ver-
eeni"d waren door een algemeen bestuur! Maar juist daarom
[oevoflen zij den bittersten aanval op bun regten, als deze band
op iheaW verhroken wordt, en zij gevoelen het zooveel te sinar-
Llijker, omdat dit is kunnen geschieden door Duitsche handen
Lu me' "°e meer uitgebreidheid dan weleer onder het Deensch
[bestuur.
„Verheven vergadering! de scheiding der hertogdommen,
[hersteld door het verdrag van Gastein, heeft niet alleen de harten
derSleeswijk-Holsteiners vervuld met een groote ontevreden
heid maar ook met ernstige ongerustheid. Deze maatregel be
rijd, dat men ten opzigte der hertogdommen handelt als of zij
ouder regt waren. Meer dan ooit is dan ook de vrees ontstaan,
jstdetwee groote mogendheden, die nu feitelijk de hertogdom
men in bezit hebben, hunne zaken zullen regelen zonder hunne
Medewerking. De bewoners der hertogdommen hebben ver
scheidene keereu en zonder dubbelzinnigheid, zooveel dit ten
pinste in de tegenwoordige omstandigheden mogelijk was,
joen weten dat zij bereid waren aan Pruissen alles toe te geven
rat de belangen van Duitsehland vroegen. Zij zouden bewezen
lebben dat zij er den ernstigen wil toe hadden als zij zich hadden
tunnen uitdrukken door hunne vertegenwoordigers. Maar de
feieesinjk-Holsteiners honden zich tegelijk met alle getrouwheid
laaiet openbaar regt van hun land, en wat hetzelfde is,aan het
;g( van hun wettigen souverein, die zoo duidelijk en zoo ver-
lüglend in de onderhandeling van Londen door de twee groote
Wsclie mogendheden is erkend.
„Zij deelen niet in het gevoelen, dat in politieke zaken een
loorgewend voordeel of zefs de magt op het regt de overhand
ioet hebben. Bij gevolg zouden zij ook niet kunnen toestaan dat
len uit een oorlog, voor hunne bevrijding ondernomen, zulke
:gten afleidde, als die welke aan een overweldiger toebehoore».
lij zouden integendeel elke bepaalde regeling der zaken van het
pi, die men zou aannemen zonder toestemming der vertegen-
[ourdigers van liet land, als niet in regt bestaande maar als een
pivan geweld beschouwen.
„De afgevaardigden hebben liet zich ten pligt gerekend niet
lliger te verbergen, wat tegenwoordig de gemoederen van de
Eeeswijk-Holsteinsche bevolking treft, en wel eene ineerder-
leid tlie bijna eenstemmigheid is. Zij hebben vast besloten
;k te openbaren;
iltoor zich tegen de scheiding der hertogdommen Sleeswijk
hHolsteiu, die strijdig is met het publieke regt van het land te
[«ttaen, ii| naam van het land.
«kor met nadruk te vragen dat het land verhoord wordt in
Jbpersoon zijner vertegenwoordigers, over zijne eigene zaken
Noor tezelfder tijd te verklaren, dat zij iedere schikking die
[maakt zou worden zonder medewerking van het land, beschou -
feu, als regtens niet bestaande;
iEii door nog eens luid en plegtig te verklaren dat zij als
vorst van het land slechts den hertog Frederik van Slees-
jb-flolslein erkennen;
„Zich houdende aan hetgeen gezegd is, doen de ondergetee-
pden liet eerbiedig y,erzoekDat de eerbiedwaardige rijksdag
wlanig handele, nat het regt van ons land zonder verder uit-
perkend wordt.
(Begeven te Kiel c}e;j 6 September 1865."
(Hierop volgen de handteekenjngen.)
Belgie.
De Belgische Pp- curseur bevat een schrijven uit Rotterdam
I"1 een paar Belgische veeartsen, aangaande de runderpest.
I In dat stuk wordf op het nut gewezen van de afsluiting der
W'i- t 131 Portu=8W'nize" voor vee uit Zuid-Holland, dewijl aldaar, en wel voppal
li m gel- j jjlnlen omtrek van Schiedam, de euizoötie (rundemest) het sterk
een. ïfetvbndoiwB
den 14 AngustusteW
delijken pligt op, on«
leen de regeling van"
verwacht, i" eel,f fllI
de vereeniging der
i op nieuw ontbowk
Irereenigiug ftla de g«
hun nationale o"1"'
leediging gewees',
gt van vereemga te «j
omtrek van Schiedam, de euizoötie (runderpest) het sterk-
beerscht.
he ziekte schijnt, volgens die heeren, bepaaldelijk pit Enge-
'jd "vergebragt te zijn, door beesten, die, ter Enge|sche markt
,ragt, vap daar onverkocht zijn teruggekomen, bphoorende
de gemeente Ketliel, bij Schiedam.
'e onwetendheid en de onbekendheid met de^e kwaadaardige
"s beeft zeker veel medegewerkt, om de besmetting voort te
'"hu, tlie op enkele plaatsen zeer hevig moet zijn. In dezen
|ef toch vordt gesproken van een veehouder, die van 60 tot
beesten heeft verloren, hetzij dat zij stierven, of dat men ze
"Ltijds slagtte. In dien brief, waarin overigens vele meer
bekende bijzonderheden voorkomen, wordt de oorzaak van de
spoedige verspreiding der veeziekte toegeschreven aan een Hon-
gaarsche os, die, reeds besmet zijnde, den 8n Augustus op de
markt te Rotterdam is te koop gesteld. Van dien dag af zijn de
ziektegevallen hoe langer hoe tnenigvuldiger geworden en de
schrijvers achten het als het ware zeker, dat de geheele besmet
ting van die bron is af te leiden.
De kenteekenen der epizoötie hier te lande, zijn dezelfde, als
die bij uit Holland ingevoerde runderen, in eene weide bij Alost
door een der veeartsen zijn opgemerkt.
Twee Duitsche veeartsen die in Engeland ook in vereeniging
met uit Frankrijk derwaarts gezonden veeartsen de veeziekte
hebben waargenomen, hebben omtrent de uiterlijke kenteeke
nen der ziekte het volgende ter algemeene kennis gebragt. Het
zieke vee vertoont zich in een toestand van prikkelbaarheid,
met strakken oogopslag, uitpuilende oogballen en waterige
oogen, of ook wel neergedrukt en verslapt, met een flaauwen
benevelden oogopslag, een aandrang van slijmerigheid uit de
oogen en alsdan met invallende oogballen. Voorts vertoont zieh
over het geheel eene koude rilling, koude aan de horens, ooren
en uiterste ligchaamsdeeleu, met rilling der spieren en versnelde
ademhaling. Uit den neus en mond vloeit 3chuim, taaije slijm
en speeksel. De zigtbare slijmvliezen houden soms eene bleeke
kleur en soms als schaarlaken, terwijl op de binnenste opper
vlakte van de lippen en van het tandvleesch kleine zweren zigt-
baar waren. De mest, aanvankelijk hard, werd bij verderen
voortgang der ziekte dun, vermengd met slijm en gedeeltelijk
met bloed. In sommige gevallen waren ook groote gezwellen
onder de huid merkbaar. De aiekte is van korten duur, daar de
dood gewoonlijk binnen 24 uren volgt. Naar men ver
neemt, heeft het gezondheids-oom mittd voorgesteld, een gere-
gelden meerderen aanvoer van vee uit Canada tot stand te
brengen.
Men schrijft uit Ostende, 10 September:
„Het Engelsch koninklijk stoomschip Osborue, kommandant
John d'Arcy, heeft heden namiddag ten drie ure onze haven
verlaten en zich naar Woolwich begeven; deze boot beeft aan
boord den prins en prinses van Galles met liuti gevolg. De
hertog en hertogin van Brabant hebben dezen morgen de
Osborne bezocht.
De hertog en hertogin van Aumale hebben op hun togt door
onze stad een bezoek bij den kouing afgelegd.
Z. M. den koning en zijne familie hebben gisteren een
plezierreisje op zee gemaakt met de stoomboot Belgique en zijn
tot bij Vüssiiige» gekomen, de gunstige toestand van de ge
zondheid van onzen koning is niet geschokt door dit uitstapje.
Z. M. was opgeruimd, en toonde het grootste genoegen; de
koninklijke familie was omstreeks 4 uur hier terug."
ÏÏGEZONDEN.
Zeer gemakkelijk is liet voor den redacteur van het Slwisch
weekblad, ons op ons laatste ingezonden stuk weder toe te voe
gen, dat hij, al wat hij gezegd heeft, blijft zeggen, zoo lang hij
niet van het onjuiste zijner beschouwing overtuigd wordt. Maar
wanneer toch zal hij overtuigd zijn? Misschien, als hij er geen
woord meer over kan zeggen. En dit zal bij hem nog wel niet
spoedig liet geval wezenvooral als hij het zoo aanlegt, gelijk hij
in zijn nominer van 8 September jl. beeft gedaan. Daar toch be
handelt hij punten, waar wij nog niet van hebben gesproken.
Hij zegt bijv., dat de uitverkoop eener oplage volstrekt het dege
lijke van het werk van dr. Nuijens niet bewijst. Hebben wij
dat gezegd? Volstrekt niet. Wel hebben wij daardoor bewezen*
dat het in den lande bijval vindt: en, zou dit niet het geval zijn.
Ook spreekt bij alweder van Filips II, van wien wij nog niets
Jiebben gezegd. Wil hij misschien gaarne ons gevoelen over dien
vorst weten? Welnu, dan zeggen wij, dat ons oordeel over hem
alles behalve gunstig is.
Wat de punten betreft, die hij van ons beantwoordt, deze zijn
niet talrijk, en al de overige, die wij behandelen dit heeft hij
zelf gezegd gaat hij maar stilzwijgend voorbij, ofschoon zij
voor de belangrijkste moesten gehouden worden. Zoo dan kan
de redacteur wel eindeloos inet schrijven voortgaan, als hij dat
gene, wat hem wat ingewikkeld voorkomt maar stilzwijgend
voorbij gaat, en van het overige daar hij wat grond op meent te
bebbt-n liet woord gaat voeren- Ja zelfs zoo ver gaat, om er nog
wat nieuwe punten bij te behandelen. Wij hebben dan ook dit in
aanmerking genomen, en besloten zijne aanmerkingen niet ver
der meer te beantwoorden. Niet omdat wij ze te ingewikkeld
vinden; wapf gij zijn zeer eenvoudig, inaar alleen omdat de
redacteur mis toch altijd kan opwerpen, dat hij, al wt)t hij ge-