neeskunst; 4°. de uitoefening der artsenijbereidkuust, volgens koninklijk besluit van 3 Junij 1865, no. 51 (Staatsblad no. 6 4), op den 1 November van dit jaar in werking zullen treden, en dat dien ten gevolge een getuigschrift als heelmeester, vroedmees- ter,apotheker, droogist of tandmeester, verkregen door een examen, voor eene provinciale commissie van geneeskundig onderzoek en toevoorzigt minder dan vier maanden voor dien dag derhalve na 30 Junij afgelegd, niet de bevoegdheid tot uitoefening van dien tak der geneeskunst zou geven. Het leveren van de nieuw ingestelde waterloo-medaille is gegund aan den heer Pauwels te's Hage a ƒ3,10 per stuk. - Amsterdam!) Junij. Heden eindigt het vijftal dagen, ter feestelijke bijeenkomst in het Paleis voor volksvlijt bestemd, bij gelegenheid der opening van den tuin. Gelijk ie verwachten, was het aantal belangstellenden die het paleis be zochten zeer groot. Algemeen is de lof over den aanleg van den tuin, en na verloop van tijd, als het geboomte zal zijn ge wassen, is daar ter plaatse een hof te verwachten, die met de fraaiste tuinen in het buitenland zal kunnen wedijveren. De grootte van het terrein verraste de bezoekers; de wijze waarop er van partij getrokken is, verdient goedkeuring. Gisteren avond was daar een talrijk publiek bijeen, dat zich verlustigde in het genot van heerlijk zomerweder en van eene bijzonder goede muziek. Het orkest, onder leiding van den heer Joh. M. Ooenen, kweet zich gisteren, voormiddag en 's avonds, bij uit stek verdienstelijk van zijne taak. Zoowel de enseinble-stukken als de solopartijen (de lieeren Belinfante en Proschhart munt ten inzonderheid uit) verwierven te regt den onverdeelden bijval der hoorders. De aanblik van de fraai ingerigte, goed verlichte plek, in wier midden de muziektent prijkt, was schoon, vooral als de beschouwer zich op het balkon van het paleis be vond; wederkeerig maakte hetgezigt uit den tuin op den ver lichten koepel een schilderachtig effect. De directie heeft eer van de wijze, waarop zij de aan hare zorgen toevertrouwde onderneming exploiteert, en gaarne stemmen wij in met den lot) kort geleden, door commissarissen en den raad van toezigt aan directeuren gegeven. Leiden 3 Junij. Men berekent thans het aantal oude strijders van 18131815, die aan de feestviering op 25 Junij alhier zullen deelnemen, op 16U0 en wij vernemen, dat reeds maatregelen genomen zijn om het grootste deel, dat op 's rijks kosten verlangt te worden gehuisvest, behoorlijke slaapplaatsen te kunnen bezorgen. De feestmaaltijd zal geleverd worden door in liet vak vermaarde koks, confiseurs en restau rateurs, zoodat in dit opzigt, hoe aanzienlijk het aantal gasten ook zij, de ontvangst en het onthaal niets te wenschen zal over laten. Bijzonder luisterrijk zal de eerste bijeenkomst van het kapittel der Militaire Willemsorde zijn; maar toch zal de feest viering hoofdzakelijk de strijders van 18131815 betreffen, want Z. M. de koning moet daarmede bijzonder ingenomen zijn, zoodat het feest van 25 Junij in luister al de feestelijkhe den in de eerste helft van deze maand binnen Leiden zal over treden. Het gemeentebestuur is door de regering uitgenoodjgd, door muziekuitvoeringen en volksvermakelijkheden ook de burgerij in de feestviering te doen deelen, waartoe muziek korpsen zullen worden beschikbaar gesteld. Gemeentebestuur en ingezetenen zullen daaraan door het houden mier algeineene verlichting den noodigen luister bijzetten. 6 Junij. Heden heeft alhier onder begunstiging van het schoonste weder de gekonstumeerde optogt plaats gehad. Eene overgroote menigte, van heinde en verre opgekomen, verdrong zich reeds vroeg ;n de straten, reikhalzend uitziende naar het fraaije schouwspel dat haar wachtte: de maskeraden, te houden door de leden van het Leidschestudeiitencorps, ter viering van den 290n verjaardag der hoogeschool. Tot onderwerp was ge kozen: „de intogt der Hollanders binnen Zierikzee, in het jaar 1304, onder Jonker Willem, Grave van Oostervant/' en men aarzelt niet deze keuze eene gelukkige te noemen, ook met het oog op de rijke verscheidenheid van kostumes, die hier kouden worden gekozen en danook'werkelijk werden tentoongesteld op eene wijze, die ailer verwachting verre overtrof. De episode uit onze geschiedenis, die hier aanschouwelijk werd voorgesteld, doelt op de inneming der stad Zierikzee door de Hollanders, welke deze plaats, de eenige die, nadat Witte van Haemstede de Vlamingers bij het Manpad te Haarlem zoo glorierijk had verslagen, nog in magt van laatstgenoemden bleef, belegerden en op hen veroverden, waarna zij er,binnen trokken onder aanvoering van jonkheer Willem Giave van Oostervant, yuwaard van Holland. De stoet bestond uit 211 personen, waaronder zeer velen te paard. Alle ridders en edelen, die hier vertegenwoordigd wer den, op te noemen, laat het bestek niet toe. Men merkte er onder anderen op heer Boudewijn van ïerseke, stadhouder van Zierikzee, heer Jail van Gruyningen, de stedelijke regering van Zierikzee, en dan, om den hoofdpersoon niet te vergeten, jonk heer Willem Grave van Oostervant. Ook werd de aandacht getrokken door tien Zierikzeesehe knaapjes, welke korfjes met bloemen droegen en eene aangename verscheidenheid aan dsn stoet bijzetten. Nog zag men er Witte van Holland, heer van Haamstede, een corps Kennemer boogschutters, ïilips van Wasseneer, heer van Voorschoten en Voorburg, en meerandere doorluchtige personen. Matthieu Constant, heer van Rebecque, heer Jelian van den Bosch en heer Gijsbert van der Goes, deze drie ridders werden voorgesteld door hunne naaingenooten en nakomelingen. Verschillende gilden werden gepresenteerd, als dat der smeden, der volders, der wevers en der schippers, even als het zeewezen. Niet genoeg kan de goede orde, die er bestond, geroemd worden, terwijl overal de vrolijkste stemming heerschte, niet weinig verhoogd door de tegenwoordigheid van HH. KK. HH. de prins van Oranje en prins Alexander. Nymegen 3 Junij. Dezer dagen gebeurde te Mook een allertreurigst ongeluk. De heer van den Boogaard, mole naar te Heumeii, bad aan zijnen knecht van der Wielen, zijn 2'L jarig zoontje toevertrouwd, die het op de molenkar naar Mook zette; op een binnenweg gekomen, ging de knecht vooruit terwijl het paard met kar volgde; hij hoort een geschreeuw van twee personen uit de verte, die hein liet lijk van het knaapje bragten. Het kind was van de kar, in het karspoor gevallen en overreden, zonder dat de knecht er iets van had gemerkt. De heer Berghuis, amanuensis bij het kabinet van natuur lijke historie aan de hoogeschool te Groningen, beeft de streken bezocht, die door de rups geteisterd worden, en zegt in een arti kel in de Groninger courantdat het berigt, voorkomende in dagbladen, niet overdreven was. De rups scheen hem het mas ker van den grasuil (Bombyx graminis L.) te zijn, dus dezelfde die in het vorige of voorlaatste jaar de graslanden in de omstre ken van Koningsbergen verwoest heeft. De grasuil vliegt in Julij en Augustus in den regel des nachts. Ieder wijfje legt tot 200 eijeren aan den voet des grasstengels, waaruit na bijna drie weken de jonge rupsen geboren worden. Zij overwinteren in een toestand van verdooving en zijn na de laatste verveling in Mei liet onverzadelijkst. In het midden van Julij beginnen zij zich te verpoppen en in Julij komt het volkomen insekt te voor schijn. Kr bestaat dus, zegt de heer Berghuis verder, geen ge vaar voor het etgroen. Wel is het mogelijk, dat de rupsen iitj het volgende jaar hare verwoestingen hernieuwen. Daarom i.-l het van belang, de rupsen of hare poppen nog te dootlen, al is er aan liet land ook niets meer te bederven. Ken goed middel zal het zeker zijn om een gedeelte der koeijen, waarvoor toch geen voedsel meer is, te verkoopen, en daarvoor varkens aan te schaf-1 fen. Varkens eten deze rupsen gaarne, en zullen, wanneer ze I op door haar geteisterde landen geweid worden, er eene groote I singling onder aanrigten. Over de overigen zullen de sluipnet-1 pen, parasiet-vliegen en insekten-eters wel baas worden. Ooi I raadt hij nogmaals aan, bij wijze van proefneming, een enkel I sterk bezocht stuk land met gaz-water te besproeijen. Keu I afdoend middel, om een vrijgebleveu kamp te omringen mer I een één voet diepen greppel met steile wanden. De redactie Vfin de Landéouxe-courant geeft tegen de ru/s I die thans de landen in Echten en Maden overdekt, den volgt:- den raad „Wij ineenen te mogen aanraden, de hooilanden braiB' I rollen en te slepen, terwijl daarbij het gebruik van guano-gitt I alsook een goede sterke gier bemesting waarschijnlijk veelgw' I zou doen.-" I tVij ontvangen van eene vriendelijke hand het navolgende dichtstuk vnn heer j. de Geyter te Antwerpen, hetwelk door dei} VQortreffelijken dichte:l'; van Beers in de letterkundige vergadering van den Nedei'duitselien bond isïü0t' I gedragen. EENE HALTE EEUW HA W A T K R L O O, AAN DE ZUID-NEDERLANDERS. L Een Ziener heeft gezegd: „AU dp aardbol open splijten Kn 't niensohdein gansch vers velgen zal: Als elke hemelstee vernietiging zal krijten Tot chaos stortend in haar' val, Dan zullen englen Gods met schallende bazuinen Dien doodennkkcr overgaan En van alle eenwen her, ten oordcele, uit de puinen Weêr alle volken op doen staan."

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1865 | | pagina 2