BlilTENLANPSCHE TUDlflfiEN. g ill tie termen van aanbouw vergroot! nt te kennen gegs-l geene opizichzel! orteren tqclivrijdom zijnen oorspronkt. t met de vrijgevige| och billijk zou kun- (reken vrijdom vanl 1 te zijn, zoodra en| ouwd. i speciaal geval, datl a vrijdom, die getto- brengen op het ge kken en vervolgem [te is gedaan, daarbij >t van den 611 Juni] '■paalde vrijdommei laatste lid, specialt j-r wet van 24 April tot dat einde niet li wetsartikel ook je officiiile rapporten de kommandereiidt he wateren, over ilt l hoofdzaken daarin reeds omtrent dien jommandant de Man ïagato medegedeeld, ■door de Japanscln Alle schepen, welkt elen verlangen, zui lijzen, voorzien wot l opgerigt, of geschut ó'steu der glealliëerdt ng gegeven wordra d door de Eiigelsck [residerende bepaal yleen betrekking eischen van mogen! die zich als zeeschij is bezig eene [evecht onzer oorlotj E en Amsterdam, be escaders geleveti li, tot tuchtiging ffl de doorvaart dooi! Amsterdam eene vei- 'gemeene tentoonstel .z., in het Paleis voo! trgadering is orntrfl bepaaldDe na» moeten worden in® lingen zullen moet® eketten en dergelijk vóór 9 ure). De' l jury zal zich teil dit is voor volksvlijt ft r voorwerpen is d' Ischieden den 7 -V-. hstelling geopend dat voor de trog Paleis voor vol' en trachten, na veil aan de planten en pogingen worden i-t buitenland vr" rijgen. Voor de vermindering i'a" In verminderd vervoer dér go--- [makkelijk iAögol maken. Op eene volgende vergadering van het bestuur zullen deze aangelegenheden nader worden geregeld, als ook de verdere aanvullingen van het programma en het reglement worden vastgesteld. De bnitetilandsclie bladen hebben zich reeds her haaldelijk met deze tentoonstelling bezig gehouden en daarop de aandacht gevestigd, de belangstelling in den vreemde voor deze onderneming vermeerdert bij den dag, en men mag een groot aantal inzendingen ook uit het buitenland met eenigen grond te geinoet zien. Te Hamburg zijn 50 gewezen officieren van het Deenscbe leger aangekomen, die zich naar Noord-Amerika inschepen, ten einde bij de Noordelijken dienst te nemen. De publieke schuld per vierkante mijl geeft de volgende verhouding*voor elk land: Groot-Brittauje 34,922 doll., Hol land 30,565 doll., Belgie 11,108 doll., Italië 7,884 doll., Frank rijk 7,433 doll., Portugal 5,217 doll., Oostenrijk 4,981 doll., Spanje 4,044 doll., Pruissen 1,850 doll. Bij den Delftschen gemeenteraad is het volgende adres ingekomen: „Aan de Wei-Edel agtbare Baad der stad Delft daar ons verzoek is ten vriendelijkste als kooplieden Marters en tuinders der fruitmarkt om te blijven Marten aan de Mark bij de stompe toren, daar wij niet anders kunnen zijn als daar, want Edel Agtbare als wij komen met 100 Manden Goed dus wij zou den niet op den burgwal kooinen of wij zouden wel 4 of 5 kueg- ten moeten hebben en dat ken onze verdiensten niet af en daarbij zijn allen van onze schuiten en kunnen niet zien wat daar of gaat, wij zijn toch liever meester over 011s ijgen Goed zoo is is vrindelijk ons verzoek om hier te blijven Marten U Edele Onderdaanege Dienaren van Delft W. C. Van der Vaart. H. Elekind. Boerman. Van der Velde. Jacob moerman, mate het liart. Jan van nut'velo. A. Sahilperoort. B. Plentermau. A. van geest. W. v. d. Velde." Frankrijk. De heer Dury, minister van openbaar onderwijs te Parijs, ging bij zijne jongste inspectiereis door de provincie op zekeren morgen, vergezeld van zijnen zoon naar het eollegie teen zonder zijn naam te noemen drong hij door tot het studeerver trek van den directeur. Hij tikte op de deur,, en op een vrij barsch „binnen" trad hij de kamer in. De directeur was bezig met schrijven en zonder verdere moeite te nemen, zeide hij tot zijn bezoeker: „Ga daar zitten." De minister nam een stoel en wachtte tot de brief af was. De directeur verwaardigde zich nu zijn bezoeker aan te zien en vroeg: „Hoe oud is dit jonge inensch?" „Twee en twintig jaren," was het antwoord. „Diable! en wat denkt gij van hem te maken?" „Mijn secretaris." „Wel zoo, en gij wenscht hem dus in dit eollegie te plaatsen?" „Neen, (lat niet!" „Wel, wat hebt gij hier dan te maken?" „Ik kom eens zien, hoe gij de ouders uwer kweekelingen ontvangt, ik ben de minister van openbaar onderwijs!" Een der ontvangers van de registratie te Parijs, is met achterlating van een te kort van 400,000 francs op de vlugt ge gaan. Engeland. In den Times leest men het volgende uit ConstantinopelDe sultane Djelima, derde dochter van Abd-ul-Medjid, was ten huwelijk gegeven aan Mahmoud-Jelladin-pacha, of liever Mali- luoutl was ten huwelijk gegeven anti Djelima, want de positie van den echtgenoot, dien de sultan aan eene zijner dochters geeft, is alles behalve, benijdenswaardig en verschilt niet veel van dien van een slaaf, Ieder te Constantinopel weet, hoe de dochters 'an den vorigen sultan, Fatwa en Raffia, in hare aanvallen van jaloerschheid, hare echtgenooteu het leven bitter maakten. Een gelijk gevocl .bragt Djelima er toe al liet lievige van hare inborst ,te toouen. Deze 22jarige vrouw laat hare beide zusters in dit j'pzigt verre achter zich. Te regt of ten ouregte meenende te ■lebben opgemerkt, dat Mahmoud eene harer slavinnen wat al lief bejegende, liet zij deze ongelukkige.t,ar,dood brengen en hoofd onder een bokaal op de tafel plaatsen, waaraan Mah- getroouiijk zijn maaltijd gebruikte. Volgens deïurksehe lite dineert liet hoofd van het gezin niet bij zijue vrouwen. I het etensuur nam mi Djelima in een aangrenzend vertrek II sofa plaats en wachtte daag de komst van haren echtge- Deze kwam- als naar gewoonte zijne hulde brengen aan keizerlijke gemalin. envolgens begaf'hij zich op hare igiugin het neven vertrek, om te dineren. Zijn bediende digde Item, uit naam van Djelima, den drank, dien de en gewoon zi jn vóór hun maaltijd te gebruiken. Mahmoud ledigde de beker in één teug en beval toen den slaaf de bokaal van zijn couvert weg te nemen. De slaaf aarzelde en nu deed Mahmoud bet zelf; men stelle zich zijne ontsteltenis voor: hij zag op zijn bord op een lang bloemen liet hoofd der ongelukkige slavin. Hij viel dadelijk dood achterover; èn de schrik èn het hem zoo even toegediend vergif, maakten plotseling een einde aan zijn leven. Op een wenk van Djelima werd zijn lijk in een tapijt weggebragt. De Morning post bevat eene opgave van de vernielingen, door den Ainerikaanschen Zuidcr-kaper Florida aangerigt' sedert 16 Januarij 1863. Het totaal genomen en verbrande schepen beloopt 30 bodems en de schade van 22 daarvan is bij de 4 tnillioeu dollars. Van 8 schepen wordt de schade niet opgegeven. lOiiï tselilaricl. Volgens geloofwaardige berigten aan een Duitscli blad, is de toestand der Frausche zeemagt als volgt: Terwijl bet in 1857 vastgesteld plan tot organisatie der vloot het aantal benoo- digde vaartuigen op 380 bepaalde, zijn er nu reeds 434 schepen voltooid en in dienst. Sedert de vaststelling van bovenbedoeld plan zijn alle bruikbare zeilschepen in stoomschepen veranderd. Nieuw gebouwd zijn 19 groote fregatten, waaronder 7 pantser schepen, 17 gewone fregatten, 57 kleinere schepen. Nog 22 schepen dezer categorie zijn in aanbouw of worden uitgerust. Volgens het plan zou er eene transportvloot gebouwd worden voor 40,000 man en 12,000 paarden; gebouwd zijn 79 trans portschepen, terwijl er nog 10 op stapel staan. Voorts zijn er aanwezig 101 avisos en ligtere schepen en staan er nog 5 van deze categorie op stapel. Bovendien telt de marine 17 drijvende batterijen, terwijl er nog 8 in aanbouw zijn, behalve deze zullen er nog 8 gebouwd worden. Zeilschepen, geschikt voor de dienst bezitten zij er 104. De bemanning eener vloot van 380 stoom schepen vordert 6600 matrozen, enz. en 2500 officieren; voor de dienst op de (in vredestijd gebruikt wordende) zeilschepen en in de haven zijn 2000 man noodig. De marinelijsten toouen een eflectief van 99,000 man aan, waarvan 17,000 onder de 40 jaren oud, dadelijk kunnen worden opgeroepen. Italië. Zooals dezer dagen uit Turijn gemeld werd, heeft de minister van Justitie en Eeredienst, Bacca, een wetsontwerp aan het zoo genaamd Italiaansch parlement voorgelegd, waarbij alle religi euze orden, congregatiën en vereenigingen, die een eenigzins kerkelijk karakter dragen,.worden opgeheven. Er heerschtalom groote sensatie over dit wetsontwerp, dat de kroon zet op alles wat in tie laatste jaren op kerkelijk gebied wederregtelijks heeft plaats gehad. I11 weerwil dat de bladen, die niet met de roover- regering heulen, onophoudelijk in beslag genomen worden, zijn er onderscheidene die hunne verontwaardiging over dezen maat regel luide te kennen geven. De Unita, Cattolica 0. a. bevatte dezer dagen een protest daartegen, aan den minister-president la Marmora gerigt, waarin het volgende voorkomt. „Generaal! Dat Jozef Bacca, nadat hij zijn vorst ontrouw geworden is, zich naar Turijn heeft begeven, om de volslagen berooving der kerk van Christus voor te stellen, dit kon ons niet zeer verrassen; doch dat Alphonso Ferrero della Marmora, als katholiek, ridder en krijgsman, zijne familie, zijn geloof en stand minachtend, een Bacca tot ambtgenoot kiezen en een ministerie presideren kan, dat voornemens is de godsdienst en de mensch- heid zulk een slag toe te brengen, dit komt ons zoo ongehoord voor dat wij het nooit hadden kunnen verwachten. Generaal, gij durft voor uwe opinie uitkomen, maar wij durven dat nog veel meer; vergun ons daarom een vrij en openhartig woord. Werp een blik in de geschiedenis uwer familie, en zeg ons dan of gij een enkelen onder uwe voorvaders kunt aanwijzen, die als hoofd eener regering den Paus zoo veel verdriet berokkend en de kerken geplunderd heeft. Gij zijt de eerste, generaalOnder de Ferrero della Marmora's telt men ordesgeestelijken, bisschop pen, kardinalen. Petrus Franciscus, Philibert en Gui Ferrero waren kardinalen; Ferdinand Ferrero was bisschop van Ivrea; Ctesar Ferrero was bisschop van Savona; Joh. Bapt. Ferrero was dominikaan en aartsbisschop van Turijn. Te vergeefs zal men echter onder hen den president vaneen kabinet zoeken, dat de monniken en nonnen verdrijft en de kerkelijke goederen verbeurd verklaart." Nadat de generaal in het protest aan zijne eigene daden en verdiensten in het bestrijden der revolutie herinnerd en voorts op den voorgrond gesteld is dat hij, door Bacca te ondersteunen, met zijn eigen verleden in tegenspraak komt, eindigt "het document aldus: „Zie 0111 u; generaal! De muren van liet paleis dat gij bewoont, herinneren u hoe de ministers gesproken hebben, die vijanden

Krantenbank Zeeland

Vlissings Weekblad | 1864 | | pagina 3