n.
riISSINGSGH WEEKBLAD.
33 i
Zalurdag 8 October.
2de Jaargang.
3NST
POLITIEK OHRZIGT.
v o -<sy
peg aau vorige week
5 a f8. Rogge f 5,2;
f4,00. Haver f3,)
/70 Zomer zaad f IQ
f 7.Rogge f a.fio
4,50, Boekweit f
f Paardenb
■wteu f a f -
af Kooljs
en.
2,/s pet.
60"
4
90
4>/s
13G
5
9-1
4
09
o a
82»|
6
45
1 S3
4*/t
81?,
4
70
2'/4
3
42'i
5
553|
5
80'!
5 a
627
2j/2
28
3
21/,
HIAAL KEEK
rovincie Zeelani
etober 1864, dl
aan te besteden
flEITWI
is.
ïtober ter inzs:
ah KoJ/ijhuw K
Mandre bij de
:t Hotel de Cm
en bij den Het
eer van 't Hoi
e Tholen bij de
rs bij den Hen
de Wed. Koes
nkenszand, w»
wien tevens il
terwijl liet
n een gulden
rijgbaar zijn ge
te Middelburg,
ekomen bij do
door'wien daag!
zeeeven ivordta
1864. N°. 89.
'ERDAl
up Zaturdag do
l
te weten:
ens ten ure
n Zaturdag, de
dan.
;oo veel mogelij
j>t tusschen "Vl'!
De Directie.
JSSINGEN.
BUREAU:
F. H. SCHIFFER.
Dit Blad wordt wekelijks, des Zaturdags uitgegeven.
Abonnementsprijs, per drie maanden, 80 Cents, franco
per post 95 Cents. Afzonderlijke nommers 10 Cent.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaren en Post
directeuren.
Nieuwendijk H no. 101.
VLISSINGEN.
Advertentiën gelieve men aan den Uitgever in t
zenden uiterlijk Donderdag avond ten 8 ure; de prijs
van 14 regels is 40 Cents, voor eiken regel meer 10
Cents, behalve 35 Cents zegelregt voor elke plaatsing.
Van vele zijden uit Duitschland wordt gemeld, dat de zooge
naamde mannen van vooruitgang, die Piëmont, hoe het ook
handelt, tegen de beginselen van regtvaardigheid in, als hun
afgod dienen, van welken zij alle heil? voor Europa verwachten
niet zeer tevreden zijn met de laatstgesloten Ïransch-ïtali-
aansclie overeenkomst. Ja zelfs kunnen de vooruitgangsmannen
in Duitschland, in hunne dagbladen, de ontevredenheid over de
overeenkomst niet verbergen. De overeenkomst toch, voor zoo
ver deze aan het publiek bekend is, wordt aangezien als eene
vernedering voor hunnen afgod Piëmont. De bedoelde mannen
in Duitschland weten wel te voren, dat de volgelingen van een
Cavour zich niet tevreden zullen houden met, hetgeen hun bij de
overeenkomst wordt toegestaan, zij weten wel, dat de volgelin
gen van een Cavour, zoodra de Franschen uit Rome zullen ver
trekken, hunne schandelijke aanslagen op een naburigen vorst
in Italië zullen vernieuwen; maar zij weten ook, dat die ver
nieuwde aanslagen van ruw geweld en onregt het laatste morele
crediet, dat Turijn nog hier en daar geniet, zullen doen verloren
gaan. Men kan wel wederom dezelfde schennissen van regt ple
gen, men kan wel wederom zijn woord van eer verbreken, maar
men zal zich niet meer kunnen verontschuldigen en ver
dedigen voor Europa. Door tegenstrijdige redeneringen en
huichelarij kan men nu en dan de moraal van het publiek mis
leiden; maar wanneer trouwloosheid en huichelarij verheven
worden tot een politiek systeem, gelijk bij de Piëinontesche staats
mannen het geval is, dan verwekt men ten laatste eene alge-
meene reactie tegen dergelijke daden. Ziedaar, wat gebeuren zal
en wat nu reeds gebeurt met Turijn, dat genoodzaakt zal wezen,
ten einde de vriendschap niet te verbreken met Mazzini en
liaribaldi, 0111 Rome niet te eerbiedigen. En niet zonder grond
tan men veronderstellen, dat Mazzini en Garibaldi zoo weinig
van zich doen hooren. omdat zij de geheimen van de politiek in
Turijn kennen, en de verzekering erlangd hebben, dat Rome
aangevallen zal worden.
De Duitsche vooruitgangsmannen voorzien nog andere nadee-
ligc gevolgen voor hun afgod Piëmont uit de Franscb-Italiaan-
sche overeenkomst. Door deze overeenkomst beschikken Frank
rijk en Piëmont willekeurig over het lot van een land, waarmede
groote belangen van Duitschland verbonden zijn; over het lot
van een land, waarin Duitschland en vooral Oostenrijk, een der
twee groote representanten van Duitschland, gedurende ineer
dan duizend jaren een traditiouelen invloed heeft uitgeoefend.
Denkt men, dat Duitschland afstand zal doen van zijne regten
tegenover zulke overeenkomst van Frankrijk en Piëmont? Men
uioet alle kennis missen van historie, alle kennis van politieke
toestanden, om te gelooven, dat Oostenrijk aan Piëmont zal
toelaten, zich nog verder uit te breiden in Italië, en bet bloed
bad van Castelfidardo tegen betPausselijk leger te vernieuwen.
Oostenrijk zal op een gegeven oogenblik tusschenbeide komen,
dat oogenblik zal zeker aanbreken, en in dat oogenblik zal
Oostenrijk in staat zijn om het te doen, want het zal verzekerd
zijn van de hulp van het overige Duitschland en vooral van de
hulp van Pruissen.
Ofschoon niet zoo direct, is toch het belang van Pruissen
evenzeer verbonden met de Romeinsche kwestie als het belang
van Oostenrijk. Minder dan eenige andere staat, kan Pruissen,
een protestantsche staat, met eene talrijke bevolking van katho
lieken, die vrij verkeer hebben met Rome, toelaten dat de Geeste
lijke Opperherder over zeven millioen zijner onderdanen, zelf
onderdaan worde van den koning van Piëmont en geene tijde
lijke onafhankelijkheid meer behoude. Het moge voor Pruissen
onverschillig wezen, of de Paus als tijdelijk vorst regeert over
drie millioen, of over driemaal honderd duizend onderdanen,
maar het kan voor Pruissen nooit onverschillig wezen, of de
Paus onafhankelijk koning is of niet. Pruissen zal derhalve de
tijdelijke onafhankelijkheid van den Paus beschermen en Oosten
rijk in Italië ondersteunen. Te meer nog, omdat Pruissen door
deze hulp, gelijktijdig voor Oostenrijk, menig voordeel op andere
punten van Oostenrijk verkrijgen zal. De overeenkomst tus
schen Prankrijk en Piëmont zal dus leiden tot betere verstand
houding tusschen Oostenrijk en Pruissen. Dit voorzien de
vrienden van Piëmont in Duitschland, en daarom vreezen zij.
Een ander nadeelig gevolg voor Piëmont, dat men voorzien
kan, uit de Fransch-Italiaanscbe overeenkomst, zal wezen, dat
de kleine Duitsche staten zich naauw zullen aansluiten bij de
twee groote Duitsche magten. De kleine Duitsche vorsten, welke
thans de kleine Italiaansche vorsten voor goed onttroond zien
door Piëmont met behulp van Prankrijk, zullen nu de oogen wel
openen over het voor Europa en vooral voor hen zei ven zoo
noodlottig streven van Prankrijk en Piëmont; en na deze over
eenkomst kunnen de kleine Duitsche staten, die liefde hebben
voor hunne eigene onafhankelijkheid, geene sympathie meer be
houden voor Prankrijk of Piëmont, maar zij zullen Oostenrijk
bijvallen in zijne politiek aangaande Italië. En onder deze
Duitsche staten is vooral Beijeren, dat even gewigtige belangen
in Italië te beschermen heeft als Oostenrijk. Het kan aan Bei
jeren niet onverschillig wezen, wie er souverein is te Rome, wie
in V ene tie, zonder nog te spreken van Napels, waar de eer der
familie Beijeren noopt, om Piëmont te weerstreven.
De teekenen voor eene dergelijke politiek in Duitschland,
welke de vooruitgangsmannen ten nadeele van Piëmont vreezen,
zijn reeds zigtbaar. Spoedig na het vernemen van de Fransch-
Italiaansche overeenkomst in Duitschland, kondigde men eene
betere verstandhouding aan tusschen Oostenrijk en Pruissen, en
eene toenadering tusschen beiden op ékonomisch gebied in de
zamenkomsten van Praag. Voor weinigen tijd hield men de toe
treding van Beijeren, Wurtemberg en Nassau, in het nieuw
Zolherein voor onmogelijk; en thans is het zeker, dat deze drie
staten zich doen vertegenwoordigen bij de conferenciën van het
Zolherein, die op den 27 September 11. te Berlijn geopend zijn,
en dat zij reeds van vroeger gestelde vorderingen hebben afge
zien.
De eenlieid en zamenwerking in Duitschland zijn na het
oogenblik, waarop de Pranscli-Italiiiansche overeenkomst be
kend is geworden, grooter dan zij langen tijd te voren geweest
waren.
Het nieuw kabinet vau koning^Viblof'Emmanuel heeft te
kennen gegeven, dat het er vanafziet,*oni dSpr het geweld de
verwezenlijking van het plan tegén Koxne Joéri^ zetten, en dat